Troonrede 1962 (volledige tekst)

Het oplossen van de kwestie-Nieuw-Guinea, de gunstige economie en aankondiging van veel wetgeving waren opvallende punten in de troonrede 1962

In de integrale tekst van de troonrede 1962 is door de redactie structuur aangebracht, zodat u snel tussen de onderdelen kunt navigeren.

1.

Inleiding, Nieuw-Guinea

Leden der Staten-Generaal,

Aan het einde van het afgesloten parlementaire jaar zijn met betrekking tot Westelijk Nieuw-Guinea ingrijpende beslissingen genomen; ingrijpend voor ons Koninkrijk, ingrijpend ook voor de Papoea's, die een eigen plaats in onze belangstelling hebben verworven. In eerbied gedenken wij allen, die in de vervulling van hun plicht het offer van hun leven brachten. Met erkentelijkheid maakt de Regering melding van de plichtsbetrachting en toewijding van hen, die in Nieuw-Guinea onder moeilijke omstandigheden hun taak verricht hebben.

De Regering hoopt, dat de toekomst der Papoea's, waarvoor de Verenigde Naties verantwoordelijkheid hebben aanvaard, voorspoedig zal zijn. Niet naar het verleden maar naar de toekomst moet onze blik gericht zijn.

2.

Ontwikkelingssamenwerking

Belangrijke internationale ontwikkelingen eisen onze aandacht op. De sterke onderlinge afhankelijkheid der volken vindt uitdrukking in vele vormen van internationale samenwerking, waarbij ook ons land in toenemende mate wordt betrokken. Grote waarde hecht de Regering aan de programma's van de Verenigde Naties voor gemeenschappelijke hulpverlening aan landen waar de welvaartsontwikkeling achterblijft. Zij wil naar vermogen bijdragen tot de economische en maatschappelijke ontwikkeling van deze gebieden.

3.

Bondgenootschappen

De noodzaak voor het Westen, om een krachtige staat van militaire verdediging te handhaven en zich daarvoor aanzienlijke offers te getroosten, blijft helaas onverminderd bestaan. De politieke en militaire samenwerking in het Atlantisch Bondgenootschap acht de Regering daarom voor ons land van het grootste belang. 

Even belangrijk acht zij een uitbreiding en verdieping van deze samenwerking op economisch gebied; daardoor zal een evenwichtige economische groei niet slechts in Europa, maar in de vrije wereld in haar geheel bevorderd worden.

De uitvoering van de verdragen betreffende de Europese Gemeenschappen blijft alle inspanning vergen. De grondslagen van deze verdragen mogen niet worden aangetast. Van groot belang acht de Regering het, dat vooral het Verenigd Koninkrijk maar ook andere staten zullen toetreden tot deze gemeenschappen en dat met daarvoor in aanmerking komende landen, die niet een volledig lidmaatschap kunnen aangaan, associatie-overeenkomsten worden gesloten. De politieke samenwerking zal naar de mening der Regering zoveel mogelijk moeten aansluiten op de bestaande vormen van samenwerking. 

De resultaten van de onderhandelingen over het toetreden van het Verenigd Koninkrijk tot de Europese Gemeenschappen zullen van grote invloed zijn op het bereiken van overeenstemming tussen alle betrokken Regeringen over de hoofdlijnen van een toekomstige politieke unie.

De samenwerking in de Benelux is op economisch en politiek gebied wederom zeer waardevol gebleken. Met de meeste landen buiten Europa onderhoudt de Regering eveneens vriendschappelijke betrekkingen. Voor wat betreft de verhouding met Indonesië staat zij geheel open voor een verbetering. 

4.

'de West'

De Regering vermeldt gaarne de vele goede betrekkingen tussen de drie landen van ons Koninkrijk. Gezien de inspanning, die Suriname en de Nederlandse Antillen zich getroosten voor hun economische en sociale ontwikkeling, stemt het tot verheugenis, dat de associatie met de Europese Economische Gemeenschap voor Suriname tot stand kwam. Verwacht mag worden, dat ook de associatie van de Nederlandse Antillen binnen afzienbare tijd een feit zal zijn.

5.

Economische situatie

De economische bedrijvigheid in ons land handhaaft zich nog steeds op hoog niveau. Het groei-tempo van de produktie is de laatste jaren evenwel enigermate vertraagd door het bereiken van de capaciteitsgrenzen, waarbij de verkorting van de arbeidstijd een belangrijke rol heeft gespeeld. De toestand van volledige bezetting van het produktie-apparaat, minimale werkloosheid en een geleidelijke toeneming van de welvaart zijn verheugend, temeer daar overbesteding ditmaal kon worden vermeden.

Waakzaamheid blijft echter vereist voor de handhaving van het evenwicht tussen middelen en bestedingen. Het betalingsbalanssaldo op lopende rekening, hoewel nog steeds positief, zal dit jaar waarschijnlijk enigszins beneden het bedrag liggen, dat structureel noodzakelijk wordt geacht. Het prijsniveau, dat tot nu toe een betrekkelijke stabiliteit heeft vertoond, staat onder een toenemende druk.

6.

Begroting

De Rijksbegroting, die U heden wordt aangeboden, voldoet aan de richtlijnen, die de Regering enige jaren geleden heeft vastgesteld voor de begrotingsontwikkeling op langere termijn. Het tekort is groter dan voor 1962 was geraamd. Dit houdt verband met het feit dat de opbrengsten van de belastingen beneden de ramingen blijven. Voor de dekking van het tekort zullen naar verwachting voldoende langlopende financieringsmogelijkheden ter beschikking staan.

Ook voor de particuliere bestedingen blijft beperking van de toeneming noodzakelijk. In dit verband moet de stijging van de arbeidskosten, die voortvloeit uit het verschil tussen loon- en produktiviteitsstijging, genoemd worden. De ontwikkeling heeft geleid tot een op zichzelf verheugende verschuiving ten gunste van de inkomens der loontrekkenden. 

Een verdere stijging van de arbeidskosten zal echter onvermijdelijk prijsstijging en verzwakking van de Nederlandse concurrentiepositie ten gevolge hebben; op den duur kan de werkgelegenheid hierdoor in gevaar komen. De Regering heeft hierin aanleiding gevonden met de Stichting van de Arbeid in overleg te treden. Zij zal aan de Sociaal-Economische Raad advies vragen over de begrenzing van de stijging der loonkosten in 1963. 

De zorg voor beheersing van de conjunctuur mag Uw aandacht niet van de structurele problemen afleiden. Een krachtige groei van onze volkshuishouding alsmede de internationale concurrentie vereisen versterking van onze economische structuur. 

In de Achtste Industrialisatienota, die U in de loop van dit zittingsjaar zal bereiken, wordthierop nader ingegaan. De resultaten van het kernenergie- en het ruimte-onderzoek, alsmede de aardgasvondsten in het Noorden des lands, zullen voor de genoemde versterking van onze economische structuur een welkome bijdrage zijn.

7.

Sociale zekerheid en lonen

De Regering is verheugd, dat het met Uw medewerking mogelijk is gebleken in het afgelopenjaar een aantal sociale verbeteringen tot stand te brengen. Wanneer de ontwerp-interimregeling voor invaliditeits-rentetrekkers, die ertoe strekt een belangrijke verbetering in de positie van deze groep te brengen, door U zal zijn aanvaard, zullen vele vraagstukken, waarvoor de Regering zich in haar sociaal beleid op korte termijn gesteld zag, tot oplossing zijn gebracht.

Intussen blijven ook, op langere termijn gezien, belangrijke sociale vraagstukken de aandacht opeisen. De Regering denkt hierbij aan de definitieve vorm der oudedagsverzekering, de definitieve sociale voorziening voor gehandicapten en een regeling voor de dekking van zware geneeskundige risico's. Zij heeft deze problemen in onderling verband voorgelegd aan de Sociaal-Economische Raad; daarbij is de vraag gesteld welke prioriteitsbepaling wenselijk is, rekening houdende met wat overigens in onze economie verwezenlijkt moet worden.

Tot de genoemde belangrijke vraagstukken behoort ook de wijze van loonvorming. De Regering heeft het desbetreffende advies van de Sociaal-Economische Raad in overweging genomen. Zij onderzoekt, in hoeverre het met handhaving van haar eigen verantwoordelijkheid mogelijk is, het georganiseerde bedrijfsleven een beter passende verantwoordelijkheid bij de loonvorming te geven.

8.

Economische sectoren

Voor de landbouw is van grote betekenis, dat de gemeenschappelijke Europese markt op agrarisch gebied gestalte krijgt. Daardoor openen zich nieuwe vooruitzichten, al wordt ook de concurrentie verzwaard. Het agrarisch bedrijfsleven staat thans voor de taak, verhoging van produktiviteit en kwaliteit tot stand te brengen. De Regering zal dit streven krachtig steunen o.a. door verbetering van de produktie-omstandigheden.

Ook in de zeevisserij voltrekken zich veranderingen, die op langere termijn gezien van betekenis zijn; o.a. nemen de mogelijkheden tot deelneming aan de verre-visserij toe.

9.

Volkshuisvesting

De woningvoorziening, die voor vele gezinnen nog grote problemen schept, blijft een onderwerp van voortdurende zorg. De snelle groei der bevolking en de noodzaak tot vervanging van krotwoningen doen de behoefte aan woonruimte groot blijven. Daarom moet ook voor 1963 rekening worden gehouden met het in aanbouw nemen van 90.000 woningen. 

De verhouding van de bouwkosten tot het inkomen van de meeste woningzoekenden is zodanig, dat het Rijk in de meeste gevallen financiële steun zal moeten blijven verlenen. De woningbouw zal beslag leggen op meer dan de helft van de aanwezige bouwcapaciteit. Aangezien ook de behoefte aan andere gebouwen onverminderd blijft bestaan, zal ook in 1963 een stringent goedkeuringsbeleid noodzakelijk blijven.

10.

Sociale opbouw

Het beleid van de Regering blijft niet alleen gericht op het scheppen van betere mogelijkheden voor ieders materiële welzijn, maar ook op een evenwichtige sociale opbouw van de maatschappij en op de bevordering van een zo ruim mogelijke spreiding van verantwoordelijkheid. Zo hebben de bezitsvorming, de publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie en het zelfstandige midden- en kleinbedrijf haar onverminderde aandacht, hetgeen mede in de wetgevende arbeid in het komende zittingsjaar tot uiting zal worden gebracht.

11.

Onderwijs, cultuur en wetenschappen

De Regering blijft de zorg voor onderwijs, wetenschap en cultuur als een der belangrijkste onderdelen zien van haar beleid. Zij stelt voor, dit jaar wederom een groter deel van de rijksbegroting te bestemmen voor scholing en vorming van onze jonge generatie en voor deelneming van steeds breder lagen van de bevolking aan uitingen van cultuur.

De Regering houdt het oog gericht op de mogelijkheden voor vrijetijdsbesteding en denkt hierbij speciaal aan voorzieningen op het gebied van de openluchtrecreatie, waaraan in ons dichtbevolkte land zo'n grote behoefte bestaat.

De snelle ontwikkelling op velerlei gebied brengt in onze samenleving ingrijpende veranderingen te weeg. De Regering tracht waar nodig aanpassing in het persoonlijk en gemeenschapsleven te bevorderen.

12.

Wetgeving en parlement

Een omvangrijk wetgevend programma zult U ook komend zittingsjaar te behandelen krijgen: in de eerste plaats de reeds ingediende ontwerpen, zoals die voor de herziening van de algemene delen van het Burgerlijk Wetboek, de wet beroep administratieve beschikkingen, de algemene bijstandswet, de ziekenfondswet, de kernenergiewet, de regeling van het voortgezet onderwijs en de instelling van een openbaar lichaam voor het gebied van de Rijnmond, en voorts enkele belangrijke ontwerpen van wet op het gebied der belastingen.

Daarnaast zullen U nog enkele nieuwe wetsontwerpen bereiken, waaronder die ter herziening der Grondwet, de goedkeuring van twee internationale conventies inzake ruimte-onderzoek, de algemene premiespaarwet en de vreemdelingenwet. 

Enkele beleidsnota's zullen U eveneens tot een gedachtenwisseling met de Regering aanleiding kunnen geven. Reeds ontving U o.a. een nota over de reclametelevisie, over het in exploitatie nemen van de aardgasvondsten en over hulp aan minder ontwikkelde gebieden. Heden bereikt U een nota over het toerisme in Nederland.

Van jaar op jaar vereist de behandeling der begroting meer tijd en aandacht van de Staten-Generaal en de Regering. Daardoor dreigen andere werkzaamheden verdrongen te worden. De Regering volgt daarom met veel belangstelling de gedachtenvorming en de experimenten in Uw midden, om tot een verbetering van de werkzaamheden der Kamers te komen.

13.

Slot

De Regering zal het initiatief nemen voor een nationale herdenking van de herrijzenis van onze Staat in 1813. Een comité zal worden opgericht, dat onder voorzitterschap van onze dochter Beatrix zal staan. De Regering verwacht, dat in plaatselijke en verenigingsverbanden daarbij aansluitende initiatieven zullen worden ontwikkeld.

In het komende zittingsjaar wordt van U weer veel werk en inspanning vereist. Moge het U gegeven zijn in onderling goede verstandhouding en in samenwerking met de Regering vruchtbaar werkzaam te wezen ten nutte van ons land en ons Koninkrijk.

Met de bede, dat Gods zegen op U en Uw werk moge rusten, verklaar Ik thans de gewone zitting der Staten-Generaal voor geopend.

18 september 1962