Spreektekst bij Algemene Politieke Beschouwingen 2015 - Hoofdinhoud
Foto Facebook / PvdA
Er is veel bereikt. Het gaat weer beter met Nederland. Maar we zijn nog niet tevreden. Want zolang er 600.000 mensen thuis zitten die graag willen werken, zolang de onzekerheid nog niet weg is en de verbeteringen die we hebben doorgevoerd nog niet voor iedereen tastbaar zijn, zijn we nog niet klaar. Daarom schetste ik vandaag waar de Partij van de Arbeid met Nederland heen wil. En wat dat voor u betekent.
Download mijn bijdrage (pdf) >
Download mijn bijdrage (html) >
Lees hieronder mijn volledige bijdrage (gesproken woord geldt):
15 september, gister precies 7 jaar geleden, viel de bank Lehman Brothers. Een wereldwijde financiële crisis zonder weerga volgde. Nu, 7 jaar later dreunt de klap nog altijd na. Europese landen keken te lang in het licht van de aanstormende koplampen, zochten vervolgens ieder voor zich naar een antwoord en zagen te laat in dat alleen met Europese samenwerking de crisis het hoofd geboden kon worden.
Het is nu 16 september 2015, 7 jaar later. En op dit moment staren we recht in het gezicht van een nieuwe crisis zonder weerga. Ditmaal geen financiële, maar een humanitaire crisis. En weer lijkt Europa de reflexen van 7 jaar geleden te vertonen. Negeren, naar elkaar wijzen, wegduiken. Dezelfde fouten. Met ernstiger gevolgen. Toen vielen er banken om, nu verdrinken er mensen. Het dreigend falen van Europa is daarmee veel schrijnender, het vinden van het antwoord veel urgenter. Laat dat antwoord in hemelsnaam niet ook 7 jaar duren. Wie terugtelt naar het begin van Syrische burgeroorlog kan wrang constateren dat er inmiddels al 5 jaar verstreken zijn. Is er dan niets geleerd?
We zien allemaal de beelden. Van zwemmende vaders. Van verdrinkende kinderen. Van een plein vol mannen die roepen dat ze naar Duitsland komen. Een man die zijn oude vader in een rolstoel haastig achter zich aansleept over een Hongaarse spoorlijn, om nog bij het hek te komen voordat het dichtgaat. Wat bezielt zij die hun leven wagen? En wat bezielt ons dat we hen laten zwoegen, of zelfs verdrinken?
Het Europa van het ieder voor zich faalt hier. Zolang landen tot zichzelf veroordeeld zijn, blijft de aanpak gevangen in de simplismes van de uitersten. In schijndiscussie tussen de zogenaamde 'hartelozen' die met muren en gesloten grenzen schermen, en de 'verstandslozen' die onbeperkte toegang en opvang willen. Terwijl in werkelijkheid in ieder van ons tegelijk hart en hoofd spreken.
We gunnen iedereen de veiligheid en welvaart die we zelf hebben en we sturen niemand terug naar oorlogsgebied. Maar we maken ons ook zorgen over de aantallen en vragen ons af of er genoeg woningen en banen zijn voor iedereen. Op nationaal niveau strandt dit dilemma in polarisatie en onmacht. Alleen Europees kunnen we de balans vinden tussen een humane en effectieve opvang en tegelijk werken aan het verminderen van de redenen waarom de aantallen toenemen.
Nederland zegde gelukkig al voor de zomer toe om te helpen bij het ledigen van de ergste nood in Griekenland en Italië door ons deel van de vluchtelingen over te nemen. En het Kabinet ging daar vorige week nog een flink stuk verder in met de toezegging om ook een vier keer zo groot aantal te willen opnemen. En het deed voorstellen om de oorzaken van vluchtelingenstroom naar Europa te verminderen. Met investeringen in de regio en grotere hervestigingsprogramma's vanuit de regio naar Europa. Met een vergaande ambitie om de veiligheid, opvang en perspectief in de regio drastisch te verbeteren.
Eergister kwam de deceptie uit Europa. Een half akkoord, geen akkoord. Waar sommigen van ons vorige week al bang voor waren: het urgente deel van het antwoord: een solidaire verdeling van vluchtelingen over de EU landen, liep stuk op OostEuropese weerstand. Een heel dun afspraakje moet nu de hoop levend houden.
Voorzitter, Deze mislukking kent maar één mogelijk antwoord. Een nieuwe poging. En snel. Europa zal alsnog moeten tonen dat ze de onderlinge verschillen kan overbruggen om een gezamenlijke toekomst vorm te geven.
Voorzitter,
Voor Nederland en deze coalitie begon dat overbruggen van verschillen drie jaar geleden. In oktober 2012 troffen PvdA en VVD elkaar op de bodem van de recessie. Nederland stond er slecht voor. De economie kromp, de werkloosheid liep snel op, de huizenmarkt zat muurvast, de organisatie van de zorg dreigde onhoudbaar te worden, en de koopkracht van mensen liep kwartaal op kwartaal achteruit. Belangrijker dan al die cijfers: Nederland leek zijn zelfvertrouwen kwijt.
Onze opdracht was daarmee helder. Nederland uit de recessie laten klimmen. Daarvoor was het nodig elkaar te helpen omhoog te komen. Zoals je elkaar als kind hielp omhoog te klimmen uit een te diepe greppel. Het levert zere vingers, pijnlijke schouders en vuile handen op, maar je komt wel boven. We stonden er daarbij overigens niet alleen voor maar kregen hulp van constructieve partijen D66, ChristenUnie en SGP. En in één geval van GroenLinks. Het is bemoedigend om te ervaren dat ook andere partijen in moeilijke tijden de handen uit de mouwen steken.
We wisten dat dat geen gemakkelijke opgave zou worden. We wisten dat er offers gevraagd zouden worden om het herstel mogelijk te maken.
Nu, drie jaar later, moeten we constateren dat we inderdaad veel van mensen gevraagd hebben. Maar gelukkig is dat niet voor niets geweest. We zien dat het gestaag beter gaat en dat Nederland, na een aantal jaren van verdeeldheid en vertwijfeling, langzaamaan weer zijn optimisme hervindt.
Er is dus veel bereikt, maar we zijn nog niet tevreden. Want zolang er nog 600.000 mensen thuis zitten die graag willen werken en zolang de onzekerheid van alle veranderingen nog niet weg is en de verbeteringen die we hebben doorgevoerd nog niet voor iedereen tastbaar zijn, zijn we nog niet klaar.
Daarom is het verstandig dat het kabinet blijkbaar zelf ook heeft afgesproken terughoudend te reageren op de goede cijfers. Dat lijkt me heel verstandig. Want er moet nog veel werk verzet worden. Laten we zeggen dat de rand van de kuil nu is bereikt, de handen hebben de bovenkant te pakken, maar nu is het zaak heel Nederland uit de kuil te hijsen. Nu moet iedereen gaan merken dat het beter gaat. De verlaging van de lasten op werk, zodat mensen makkelijker aan een baan komen en meer over houden in hun portemonnee draagt daaraan bij. Een rechtvaardiger vermogensbelasting, een lang gekoesterde wens die met Piketty extra kracht kreeg, eveneens.
Ik ben ook blij met de andere plannen die gister zijn gepresenteerd. Ouders zien het herstel terug in hun portemonnee door minder kosten van kinderopvang. En we zorgen dat alle peuters naar de opvang kunnen. En het vaderschapsverlof wordt uitgebreid van twee dagen naar een week. Zo werken we verder aan een moderne, zorgzame samenleving waarin ouders werk en zorg voor kinderen kunnen combineren en waar ieder kind de kans krijgt op de beste start in het onderwijs. En sinds gistermiddag om 15:15 is een belangrijke belastingontwijkingsroute, de Braschaatroute, gesloten. Een mooie eerste stap in de aanpak van belastingontwijking door bedrijven.
Maar er liggen ook nog veel taken voor het kabinet. De omslag in de zorg verloopt niet vlekkeloos en is nog niet afgerond. Zo moet de belofte van voldoende werk voor mensen met een arbeidshandicap nog echt worden waargemaakt. En waar is de cao voor de politie? Deze mensen staan dagelijks voor onze veiligheid klaar. In weer en wind. In soms gevaarlijke situaties. Zij verdienen onze steun. En een goede cao. Ik hoor graag met van de premier welke ideeën het kabinet heeft om dat snel voor elkaar te krijgen.
Voorzitter, de rand van de kuil bereiken was een hele opgaaf. En aan het laatste stuk zal het kabinet haar handen vol hebben. Maar nu begint het pas. Voor ons. Hier in de Tweede Kamer
Want nu we over de rand komen kunnen we weer om ons heen gaan kijken. Te lang zijn we daar niet aan toegekomen. Kabinet en ook Kamer waren druk met het herstel. Talloze debatten voerden we: over iedere afzonderlijke maatregel. Alsof je met de hele bemanning van het schip in de machinekamer aan de kapotte motor ligt te sleutelen. Maar nu doet de motor het weer. De bouten en moeren die los zaten zijn aangedraaid, nu varen we weer. Maar waarheen? Waar willen we in pakweg 2030 staan? Hoe zorgen we voor voldoende en goed werk voor iedereen? Hoe zorgen we dat we onze economie ook over 20 jaar nog van voldoende energie kunnen voorzien? Hoe zorgen we dat het welzijn en welvaart van onze kinderen niet op het spel komt te staan door onomkeerbare klimaatverandering. Hoe versterken we Europa en brengen we stabiliteit in de regio's rond Europa?
Laten we de fout van de jaren negentig niet herhalen. Toen was de opluchting dat de moeizame jaren tachtig achter de rug waren, zo groot dat de missie louter nog leek te bestaan uit zoveel mogelijk groei. Een te smalle missie, uitmondend in de apotheose van de financiële crash.
Ditmaal moeten we verder en vooral breder kijken. Economische groei is belangrijk, we hebben gezien wat krimp doet met een samenleving. Maar dat is misschien wel het minst ingewikkeld de komende tijd. Een economie inrichten die niet lukraak ieder jaar groter wordt, maar die aan iedereen een plaats biedt, die robuust is tegen nieuwe schokken - ook de onvoorspelbare - en die een duurzame welvaart creëert is al een stuk belangrijker en moeilijker.
Die economie inpassen in een zorgzame samenleving waarin we de tijd vinden om naar elkaar om te kijken en waarin de kwaliteit van het bestaan voor een ieder de moeite waard is, is nog veel relevanter en veel lastiger. En onze vooruitgang in dienst stellen van - en laten profiteren van - een welvarender een eensgezinder Europa in een stabielere regio, is de belangrijkste, en tegelijkertijd de hardnekkigste opdracht. Zo zien we deze dagen nu we amechtig een antwoord zoeken op de vluchtelingenstroom naar en door Europa.
Voorzitter, het is een illusie om te denken dat we hier in één debat al die uitdagingen van een oplossing kunnen voorzien. Laat staan dat we het erover eens kunnen worden. Maar ik wil u in het belangrijkste debat van het politieke seizoen, nu we voor het eerst om ons heen kunnen kijken, een beeld schetsen van ons Nederland over een jaar of 10. Waar willen we naartoe, waar moeten we ons op voorbereiden, welke keuzes moeten we daarvoor nu maken of voorbereiden.
Dan begin ik bij datgene wat me het meest na aan het hart gaat. Klimaatverandering. Als we onze energiehonger nog veel langer stillen met fossiele brandstoffen zetten we de toekomst van onze kinderen op het spel. Om dat te voorkomen zal onze welvaart zal binnen dertig jaar op duurzame energie moeten draaien. Dertig jaar. Een generatie. Onze generatie. Een verantwoordelijkheid die we tot nu toe volstrekt niet hebben waargemaakt. Ook niet in Nederland. Juist niet in Nederland. Jarenlang dobberde het Nederlandse energiebeleid doelloos rond. Wind, nee toch biomassa, nou toch maar wind. Belastingvoordeel, nee toch subsidie, oeps subsidie op. Vind je het raar dat investeerders niets meer aandurfden. Dit kabinet heeft met een veelgeprezen energieakkoord in ieder geval een vaste fundering gelegd. En er wordt veel extra geld uitgetrokken.
Maar er is meer nodig. En er kan meer. Wie in Nederland goed om zich heen kijkt. In de laboratoria, achter op industrieterreinen, op de campussen van diverse Universiteiten, die ziet dat het juist in dit kleine landje werkelijk riegelt van de uitvinders en ondernemers die dit land en de wereld gaan veranderen. Als wij als politiek de ruimte geven en als we durven investeren.
Neem CarbonOro bijvoorbeeld, een bedrijf dat razend efficiënt CO2 uit rookgassen kan filteren. Een technologie die ongebruikt op de plank bleef liggen bij een groot bedrijf, maar dankzij slimme ondernemers alsnog een betaalbare en haalbare optie kan worden. De eerste stap naar een toekomst waar we CO2 afvangen en als grondstof voor nieuwe materialen gebruiken. Als ons dat lukt is de Rotterdamse haven in 2030 net als nu nog steeds het grootste koolstofknooppunt van de wereld, maar wel totaal anders. Nu is het olie en kolen, dan is het biomateriaal en afgevangen CO2. Als we nu investeren en deze techniek tot wasdom brengen.
Of mag ik u meenemen naar de Eindhovense startup FlowID die letterlijk een revolutie aan het ontketenen zijn in de procesindustrie. Twee supersnel draaiende schijfjes waartussen je grondstoffen op ieder gewenste druk en temperatuur met elkaar kunt laten reageren. De conventionele industrie maakt die producten nu nog met grote ketels en waarin je de grondstoffen lomp met veel water en heel veel energieverbruik opkookt en destilleert. De FlowID werkt nauwkeuriger, veiliger en schoner. Het kan de hele chemische industrie op zijn kop zetten. Die jongens zijn klaar voor de sprong. Ze willen een fabriek waarin die reactoren gebouwd worden. Met nieuwe werkgelegenheid. Van professor tot lasser. Wie investeert? Straks leggen de Chinezen het geld op tafel en zijn we niet alleen de kennis, maar ook de banen kwijt.
Nog een voorbeeld: de Delftse Offshore Turbine. Die misschien wel dé oplossing vormt voor het kostenprobleem van offshore wind. Dat probleem zit ‘m in de tonnen wegende energiecentrale die helemaal bovenin de meer dan honderd meter hoge paal moet. Daarom moet de paal zo dik, de fundering in de zeebodem zo diep en zijn de kosten te hoog. De Delftse offshore Turbine gebruikt datgene wat op zee in ruime mate voor handen is. Water. Geen elektriciteit meer maar waterdruk die ergens op zeeniveau centraal in stroom wordt omgezet. Dag tonnen wegende dynamo. Dag kosten. Welkom succesproduct uit Nederland. Wie durft het aan?
En dit zijn er nog maar drie. Ik zou het liefst mijn hele spreektekst willen vullen voorzitter, zo enthousiast kan ik ervan worden. Nederland kan, als wij de juiste keuzes maken, een revolutie op energiegebied ontketenen. Het gaat zo snel. 10 jaar geleden stond ik hier in de Kamer bij het debat over de invoering van de slimme meter te verhalen over de woonwijk waar zonnepanelen de auto's opladen als de zon schijnt en elektrische auto's de huizen van stroom voorzien als het donker is. Waar de wasmachine of de warmtepomp aanspringt als het waait en windenergie in overmaat voor handen is. En er korting is voor de bewoners is op stroom van de windmolens waar ze tegenaan kijken, automatisch verrekenend met de stroomrekening. De iPad bestond nog niet. Niemand had nog gehoord van Toon, dat slimme thermostaatkastje dat zoveel mensen al hebben. Zonnepanelen waren toen 100% duurder dan nu. Het toekomstbeeld van toen ligt inmiddels voor het grijpen. De woonwijken die geen energie meer gebruiken, maar produceren worden nu gebouwd. Zonnepanelen leveren inmiddels stroom voor een lagere prijs dan je betaalt bij het energiebedrijf. En ook hier kan Nederland met zijn meet en regeltechniek en met slimme bouwtechnieken koploper zijn.
Wie deze bespiegelingen werkelijkheid wil laten worden moet durven investeren. We zijn blij met de initiatieven voor durfkapitaal die nu zijn aangekondigd. Maar er is meer nodig. Gerichte investeringen voor de doorgroei van innovatie, zoals succesvol in Israël gebeurt. Voor bedrijven als Flowid gaat het om tiental miljoenen voor offshore wind over meer dan het tienvoudige. Mijn fractie denkt na over de mogelijkheden van een Nederlandse Innovatie Bank. De volgende stap in ons consistente pleidooi voor meer investeringen.
In 2030 kan Nederland de innovatiedelta van Europa zijn. En wat mij betreft vinden we de spullen niet alleen uit. We maken ze ook nog. Een pleidooi voor een opleving van onze maakindustrie. Omdat de maakindustrie bijdraagt aan een genereuze economie die kansen geeft aan iedereen. Van laag- tot hoog opgeleid. In de machinefabriek in Emmen bedenken en tekenen universitaire en hbo-ingenieurs de concepten, verdelen de voormannen het werk en lassen en frezen de jongens met een mbo-2 opleiding de constructies. Ouderen leren de jongeren het vak en brengen ze naar een hoger niveau. De jongen met een arbeidshandicap vindt zijn plek in de logistieke afdeling. Het is geen romantiek van de jaren 50, maar de realiteit van de 21ste eeuw. We hebben er veel meer van nodig. En dat kan. Duurzame energie, elektrisch transport, chemie op basis van biobrandstoffen, zonnepanelen, offshore energiewinning. We zijn er steengoed in. Als we onze inspanningen nu opvoeren, kunnen we onze droom waarmaken. De generatie van onze ouders bereikte de maan, wij kunnen de zon grijpen.
Bij een duurzame maakindustrie, hoort ook het best denkbare onderwijs. En daarover maak ik maak me zorgen. Ik zie hoe goed we onze MBO-ers opleiden. Hoe we hen klaarstomen voor de toekomst. Maar ik zie ook hoe snel die toekomst verandert. We zetten de jongeren met trots op de stoep met een mooie MBO 2 opleiding, maar de werkgevers zijn alweer vertrokken. Op naar de volgende halte: MBO 3 of 4, HBO. Bedrijven trekken de onderste sport van de ladder steeds hoger op. Al lang onbereikbaar voor MBO-1. Straks ook MBO-2. En daar staan ze dan. Wie geeft ze een kans?
Als we een economie willen waarin er voor iedereen een plek is, moeten we ook iedereen toerusten om die plekken te kunnen innemen. Dat vraagt om het onderwijs van de toekomst.
De afgelopen jaren was de politiek terughoudend met onderwijshervormingen. Dit kabinet is eigenlijk het eerste in meer dan 10 jaar dat weer stappen heeft durven zetten. Maar er is voor de toekomst is meer nodig. Veel meer .
In de toekomst wordt onderwijs niet meer in de kolossale gebouwen van nu gegeven, maar in kleine vakcolleges, of de makerspaces en fieldlabs. Veel onderwijs verplaatst zich uit de steriele lokalen met formica tafels naar de werkplek. Als er in de toekomst niet zoveel gebouwen nodig zijn, misschien hoeft er dan ook wel minder vergaderd en bestuurd te worden; misschien kunnen we dan wel met minder managers en bestuurders, en misschien ook wel met minder dienstauto's. Misschien kan er dan ook meer geld naar het opleiden van vakmensen. Dat zou wat ons betreft de beste invulling zijn van de menselijke maat die we zo nastreven.
Denkt het kabinet daar ook zo over? Ik kijk met smart uit naar de aangekondigde voorstellen van de minister: meer samenwerking, vakcolleges, kleinere eenheden, minder pretstudies, meer mogelijkheden voor doorstroming, leerrechten, meester - gezel structuren, de school het bedrijf in, de bedrijven de school in. We kunnen geen dag wachten met het MBO van morgen.
Voorzitter,
Ook in die nieuwe duurzame economie of misschien wel juist in die nieuwe economie willen mensen de zekerheid van goed werk. Wanneer veranderingen nog sneller gaan is er meer behoefte aan bescherming en sociale zekerheid. Met vereende krachten en hulp van de polder hebben we daarvoor in het Sociaal Akkoord het belangrijkste reparatiewerk verricht. Maar ook hier geldt, nu we uit de kuil gekomen zijn, wordt het tijd de koers voor de komende jaren uit te zetten. Laat ik schetsen welke koers dat volgens de PvdA zou moeten zijn.
Nederland moet het hebben van wat wij als werknemers aan waarde toevoegen, niet van goedkoper zijn dan de Chinezen of flexibeler dan de Amerikanen.
Wie dus de vaste contracten als probleem ziet, flexwerk als de norm bestempelt en sociale zekerheid en werknemersrechten vooral als ballast bestempelt, slaat de verkeerde weg in naar de toekomst. Het druist in tegen onze kernwaarden van verbondenheid en solidariteit en is ook nog eens economisch kortzichtig. Dat zeg ik ook met nadruk tegen mijn collega's van de VVD. Als welgemeend advies natuurlijk.
Want ik weet het, de vakbeweging, de cao, het vaste contract, het wordt door rechts met graagte weggezet als ouderwets. Ik luisterde geamuseerd naar de ronkende teksten van collega Zijlstra op zijn partijcongres. Maar is het ook waar? Gelooft iemand echt dat het banen vernietigt als door een CAO wordt afgesproken dat werknemers niet op loon tegen elkaar kunnen worden uitgespeeld? En is de vakbeweging ouderwets, of zijn het die werkgevers die uit heimwee naar de 19e eeuw liefst werken met dagloners zonder minimumloon?
Maar let op: wie denkt dat alles bij het oude kan blijven vergist zich eveneens. De wereld verandert. Steeds sneller.
De snel veranderende wereld vraagt aanpassingsvermogen. Van ons allemaal. We kunnen niet altijd de banen beschermen, maar wel de werknemers. Door extra in hen te investeren. En door per regio, of per sector de uitwisseling van werknemers te verbeteren. Zodat er bij baanverlies snel nieuw werk gevonden kan worden, zonder het traumatische ontslag. Dat is de arbeidsmarkt van de toekomst. Het vergroot het aanpassingsvermogen van het bedrijf en verhoogt de zekerheid van de werknemer.
Er staan aanknopingspunten voor zulke van werk naar werk regelingen in de nieuwe wet werk en zekerheid. Maar Ik zou willen dat het kabinet er samen met de sociale partners echt werk van gaat maken. En ik zou willen dat het idee van de leerrechten voor de toekomst veel steviger wordt ingevuld. Kan de premier dat toezeggen?
Maar de belangrijkste opdracht voor de toekomst van werk gaat eigenlijk over al die andere dingen die zo belangrijk zijn in het leven naast het werk: vrienden, familie, kinderen, liefde, rust en bezinning, zorg. We kennen allemaal de stress van de combinatie werken en zorgen - altijd rennen en toch steeds het gevoel overal te laat te komen. Hoe belangrijk werk ook is, aandacht kunnen geven aan anderen is belangrijker.
Het is heel mooi dat we nu naar 5 dagen partnerverlof gaan. Maar is dit het eindpunt? De kindregelingen zijn door dit kabinet hervormd, er komt veel extra geld voor kinderopvang, de verlofregelingen worden uitgebreid en het verlof is gemoderniseerd maar op termijn is meer mogelijk. Het delen van verlof, het sparen voor verlof, het verzekeren van verlof. Ik zou het kabinet willen vragen om te onderzoeken welke onderdelen van dat Zweedse model ook voor ons meerwaarde kunnen hebben. Zodat de zorgzame samenleving weer een stapje dichterbij komt.
Die zorgzame samenleving wordt vooral door mensen zelf vormgegeven. Maar de overheid kan wel een handje helpen. Dat begint nu al. Door meer geld voor aandacht in verpleeghuizen. Door een andere benadering van de zorg in de wijk. We geven verpleegkundigen hun beroep en ons vertrouwen terug, zodat ze hun werk kunnen doen. We zorgen dat de vraag welke zorg en ondersteuning iemand nodig heeft niet achter een bureau ver weg, maar in huis zelf wordt beantwoord. Zodat we mensen in de ogen kunnen kijken en kunnen zien hoe zij wonen, hoe zij leven en waaraan zij behoefte hebben. En ja, daarbij wordt ook de vraag in hoeverre mensen zaken als het schoonmaken van het huis samen met hun omgeving kunnen organiseren.
Maar wie verder in de toekomst kijkt ziet dat er meer nodig is. De behoefte aan zorg wordt snel groter en diverser. One size fits nobody. In onze visie maakt de overheid het mogelijk dat mensen de zorg met elkaar vormgeven. De snel groeiende trend van zorgcoöperaties, met name in gebieden buiten de grote steden, verwelkomen we en willen we uitbreiden. Geen belemmerde regels meer, geen verstikkende marktwerking als mensen hun zorg in coöperatief verband willen regelen.
Woningcorporaties gaan zich in onze visie toeleggen op mantelzorgwoningen, waar mensen die er voor kiezen hun ouders in huis te nemen, samen hun intrek kunnen nemen. Een complex van deze woningen kan gebruik maken van de nieuwste domotica en van intensieve vormen van wijkverpleging, mocht dat nodig zijn.
Ook zouden we het concept van een meergeneratiehuis uit Duitsland moeten overnemen, waarbij in wijkvoorzieningen door het hele land de zorg voor ouderen en kinderopvang gecombineerd wordt. Meer samenhorigheid en minder eenzaamheid omdat generaties elkaar helpen.
Dat is de richting die we op willen. Met de economie, de energievoorziening, het onderwijs, de arbeidsmarkt en de zorg.
Voorzitter, de afgelopen jaren waren velen van ons vooral te vinden in de machinekamer. Alle hens aan dek in Kamer en kabinet om de motor weer aan de praat te krijgen. Dat werk is niet af, in het komende jaar zal het kabinet nog druk zijn met de laatste bouten en moeren om de machine weer te laten lopen. Maar voor ons begint vanaf nu ook het vooruit kijken. Ik heb in mijn termijn zojuist in grote lijnen de ambities van de PvdA geschetst. In het verlengde van wat de afgelopen tijd in gang is gezet, maar met meer ambitie, en links op de horizon. Iedereen die mee wil doen is van harte welkom. Dan kunnen we samen vooruit.
Dank u wel.