Nog geen opkomend tij voor belastinghervormingen - Hoofdinhoud
De regeringspartijen PvdA en VVD hebben in juni van dit jaar een akkoord over een belastinghervorming gesloten. Zullen zij er nog aan toe komen deze door het parlement te loodsen? De kans daarop is heel klein, of zelfs bijna uitgesloten.
Een herziening van het belastingenstelsel is voer voor rekenspecialisten, maar ze is ook onderwerp van politieke calculaties. Het is een mengeling van technische informatie en politieke beslissingen die groot denkvermogen en tact vraagt van regeringspartijen om gezamenlijk op één lijn te komen en zo’n hervorming te realiseren. Politici moeten op hoog niveau ‘puzzelen en poweren’. Wanneer zij in veilige beslotenheid een akkoord hebben gesloten, dan is het nog maar de vraag of de tijd en het politieke klimaat rijp zijn voor acceptatie en uitvoering.
Wie terugkijkt op de afgelopen vijftig jaar, die ziet een duidelijke golfbeweging in de politieke aandacht voor belastingmaatregelen en hervormingen. De figuur hieronder bevat de voornemens rond belastingen als percentage van alle coalitieplannen over de hele waaier van thema’s in regeerakkoorden sinds 1963. Er waren duidelijke pieken in 1965, 1973 en 1998 en dalen aan het begin van de jaren tachtig van de vorige eeuw en recent, in de jaren van Rutte I i en Rutte II i tot dusver. Dit waren geen sporadische verslappingen van de aandacht maar ze maakten deel uit van een geleidelijke op- en neergang. Een echte conjunctuur in de aandacht voor belastingmaatregelen dus.
Kijken we nog wat beter naar het patroon van de aandacht in opeenvolgende kabinetten, dan valt iets op. Want alle pieken verschenen aan het begin van kabinetten met de PvdA aan boord. Sterker, het waren kabinetten met een sociaaldemocratische bewindspersoon op Financiën: Vondeling i in het kabinet-Cals i in 1965, Duisenberg i tijdens ‘de coalitie tussen hoop en vrees’ van Den Uyl i in 1973 en Willem Vermeend i als politiek rekenwonder onder minister Zalm i in 1998, aan het begin van Paars II i. Die aandachtspieken waren niet allemaal voortekenen van succes, want aangekondigde fiscale maatregelen werden vaak ook niet gehaald. De nacht van Schmelzer i die in 1966 tot de val van het kabinet-Cals leidde, had als achtergrond een conflict over de begroting en belastingplannen. Duisenberg deed zijn best in de jaren zeventig, maar hij kreeg de coalitiepartners niet altijd mee (het kabinet had ook geen echt regeerakkoord dat door de hele coalitie werd gedragen). Alleen de laatste piek, die van 1998, was meer dan een kortdurend finest hour op papier voor Vermeend en Zalm. Zij brachten een omvangrijke stelselherziening tot stand die het ‘belastingplan voor de 21e eeuw’ werd genoemd.
Het lijkt wel alsof het is vanwege die ambitieuze titel van vijftien jaar geleden, want sinds 1998 is er een dalende tendens in de aandacht in regeerakkoorden voor belastinghervormingen, ook in kabinetten met een PvdA-minister van Financiën zoals Bos i in Balkenende IV i in 2007. Coalities hebben zich na de eeuwwisseling vooral met andere zaken bezig gehouden. De hoeveelheid draadkracht van kabinetten kan misschien niet helemaal van de mate van aandacht voor een onderwerp aan het begin van een kabinet worden afgelezen, maar een indicatie is het wel. De huidige coalitie-Rutte II maakt nog amper kans om dit onderwerp op de parlementaire agenda te zetten. De ervaring uit het verleden leert dat belastingherzieningen een behoorlijke aanloop nodig hebben voordat deze door het parlement worden geaccepteerd. Het vraagt een periode van ‘softening up’ - de tijd moet rijp worden gemaakt. We verwachten dat de tijdshorizon van een belastinghervorming tot ver na de komende verkiezingen, tot in een volgende coalitie zal verschuiven.
Waar PvdA-minister van Financiën Kok i in 1989 de aanzet gaf tot een stijging van de nadruk op belastingmaatregelen die tijdens zijn latere Paarse kabinetten werden ingevoerd, is het niet erg waarschijnlijk dat zijn partijgenoot Dijsselbloem i nu hetzelfde voor elkaar gaat krijgen. Belastinghervormingen zijn uiterst politiek gevoelig geworden, zo bleek het afgelopen jaar. Voor de PvdA is het ook nog maar de vraag of ze haar traditie van het leveren van bewindspersonen op Financiën kan voortzetten, of dat ze zelf in een laagconjunctuur van kiezersaandacht terecht komt.