Lees Oost-Europa niet de morele les

Met dank overgenomen van J.C. (Hans) van Baalen i, gepubliceerd op donderdag 11 januari 2018, 10:03.

Wie mensen- en burgerrechten wil bevorderen, moet rekening houden met lokale omstandigheden, aldus Hans van Baalen.

In West-Europa zijn burgerlijke vrijheden, zoals openstelling van het burgerlijk huwelijk en het recht op abortus, anno 2017 vanzelfsprekend. En terecht. Maar hier is een lange politieke en maatschappelijke strijd aan voorafgegaan, waarin de VVD zich altijd een groot voorvechter heeft betoond van deze fundamentele rechten.

Molly Geertsema, destijds voorzitter van de VVD-fractie in de Tweede Kamer, brak in de vroege jaren '60 reeds publiekelijk een lans voor gelijke rechten voor homoseksuelen. Hij schaamde zich ervoor dat zij niet voor hun geaardheid en hun liefde konden uitkomen. Ik ben trots op Geertsema. Toch duurde het nog tot 2001 voordat het burgerlijk huwelijk kon worden opengesteld voor partners van hetzelfde geslacht. Toen pas waren brede meerderheden in maatschappij en parlement eraan toe deze stap definitief te zetten. Een brede meerderheid viel en valt, mijns inziens, te prefereren boven een krappe meerderheid.

De situatie in Oost-Europa is vergelijkbaar met de situatie in West-Europa veertig jaar geleden. In de Poolse, Hongaarse en Roemeense samenleving zijn veel groepen, die zich op religieuze en levensbeschouwelijke gronden tegen het homohuwelijk en abortus keren. Met conservatieve regeringen in zowel Boedapest, Warschau als Boekarest, hebben zij de wind in de zeilen.

Hoe zorgelijk deze situatie ook is, West-Europese politici moeten zich niet laten verleiden Oost-Europa een morele les te lezen. Ook de Europese instellingen moeten zich terughoudend opstellen: de politiek-correcte megafoon, die uit de Brusselse glaspaleizen schalt en Oost-Europa geregeld op de korrel neemt, werkt contraproductief. Het is koren op de molen voor de campagnes tegen het homohuwelijk en abortus van de Hongaarse premier Orbán, zijn Poolse collega Morawiecki en de Roemeense premier Tudose.

Besef van gelijkheid en gelijkwaardigheid moet van onderaf komen. Dat is werk van de lange adem.

In zijn nieuwste boek 'Gewone Deugden' trekt Michael Ignatieff ten strijde tegen deze West-Europese megafoon en de wijze waarop Oost-Europese landen een morele les wordt gelezen. Hij spaart ook zichzelf niet: als leider van de Canadese liberalen pleitte hij voor wereldwijde naleving van de mensen- en burgerrechten, maar thans doet hij deze 'oude betweterij' af als 'arrogant'.

Wie die rechten wil bevorderen, mag de lokale omstandigheden niet uit het oog verliezen. Niet iedereen leeft in de progressieve bubbel van de grote steden. Lokale mensen- en burgerrechtactivisten zijn het best in staat om aan te geven hoe hun situatie - en die van hun medeburgers - verbeterd kan worden.

Dit is werk van de lange adem en kleine stapjes, niet van opgeheven vingers en grote woorden. Besef van gelijkheid en gelijkwaardigheid moeten van onderaf komen. Het van bovenaf opleggen wekt niet alleen aversie op, maar ondergraaft uiteindelijk het noodzakelijke, brede maatschappelijke en politieke draagvlak dat voor duurzame acceptatie onontbeerlijk is. Dat was zo in Nederland, dat is zo in Polen.

Ook in Oost-Europa vergt het waarschijnlijk nog jaren van debat alvorens er consensus ontstaat over kwesties als abortus en het homohuwelijk. Zaken, die nu in West-Europa als integraal onderdeel van de fundamentele vrijheden worden beschouwd. Geweld en discriminatie zijn onaanvaardbaar. Dat is in de Europese Verdragen vastgesteld. Wie deze schendt, moet voor de rechter worden gedaagd.

De openstelling van het burgerlijk huwelijk en abortus zijn belangrijk, maar van een andere orde. Dit betekent dat West-Europa enerzijds geduld moet hebben, maar anderzijds niet moet stilzitten. West-Europese ngo's kunnen hun collega's in Oost-Europa ondersteunen met taylor-made-aid, zoals trainingen en capacity building. Dit is de enige manier om de uitwerking en handhaving van de burgerlijke vrijheden in Oost-Europa daadwerkelijk te versterken.

Van Baalen is voorzitter van de VVD-delegatie in het Europees Parlement en partijvoorzitter van de Alliantie van Liberalen en Democraten voor Europa