Het is nooit goed, of het deugt niet

16 februari 2018, column J.Th.J. van den Berg

Romana Abels is werkzaam als politiek redacteur bij dagblad Trouw. Daargelaten dat deze krant qua politieke journalistiek op hoog niveau staat, redacteur Abels is ook in die kring niet de geringste. Des te wonderlijker was het om op zaterdag 10 februari in Trouw een groot artikel van haar te lezen, waarin stond dat lokaal kader van de Partij van de Arbeid er massaal de voorkeur aan geeft de naam van die partij te vermijden bij de naamgeving van lijsten voor de gemeenteraadsverkiezingen van 21 maart. De redactie van Trouw was er zelf zo van onder de indruk dat deze verdwijntruc pontificaal op de voorpagina werd aangekondigd. De eerste reactie is dan: ach, dat kan er ook nog wel bij, na alle treurnis van het laatste jaar in de PvdA sinds de verkiezingen voor de Tweede Kamer.

Maar, is het ook waar? Bij nauwkeurige lezing van het artikel blijkt dat 67 afdelingen van de partij de verkiezingen ingaan onder andere een naam dan PvdA. In 2014 waren er dat 61. Dat kan je met geen mogelijkheid indrukwekkend noemen. In 325 gemeenten blijft de naam PvdA op de lijst staan. Let wel, bij de herindelingsverkiezingen in november 2017 in Friesland werd de naam PvdA nergens vermeden en dat leidde nog tot succes ook, dankzij het mobiliserend vermogen van Lutz Jacobi i, lijsttrekker in Leeuwarden.

En nog iets: in verreweg de meeste gevallen gaan deze afdelingen niet in d’rlui eentje onder andere naam de verkiezingen in. Zij hebben verbonden gesloten met andere partijen, doorgaans van links, om met gezamenlijke lijsten sterker te staan. Het ligt voor de hand daarvoor een lokaal passende naam te kiezen, waar alle deelnemende partijen zich thuis bij voelen. Ongetwijfeld blijven er partijafdelingen over – Trouw weet niet te melden hoeveel – waar de angst voor verlies het besluit heeft bepaald om hoe dan ook de naam PvdA te vermijden. Maar, of het deze conclusies rechtvaardigt? Romana Abels is blijkbaar voor de verleiding bezweken om uit een klein, droog sinaasappeltje een heel glas jus d’orange te willen persen.

Bij nader inzien is dus eerder de reactie gerechtvaardigd: het is ook nooit goed of het deugt niet.

Er zijn nogal wat delen van het land, vooral buiten het noorden en de Randstad, waar de PvdA steeds zwak is geweest en dus telkens heeft gestreefd naar gezamenlijke lijsten met bij voorbeeld D66, GroenLinks (eerder PSP i en PPR i) en SP. Niet dat dit steeds lukte, want voor zulke allianties moet de liefde van meer dan één kant komen. Gezamenlijke lijsten waren ook niet altijd succesvol en dan is de verleiding groot weer voor zichzelf te beginnen. Kwestie van gezond pragmatisme, temeer omdat de dogmatiek bij lokale politieke kwesties altijd van minder gewicht is geweest dan in de nationale politiek.

Daar komt nog een sterk argument voor samenwerking bij. Niet alleen de PvdA is verzwakt maar SP, GroenLinks en D66 zijn niet intussen grote partijen geworden, uitzonderingen daargelaten. De gemeentelijke democratie wordt geteisterd door verregaande fragmentatie. Dat komt omdat traditionele nationale volkspartijen nog steeds te veel doen alsof ze groot zijn en dus te weinig samenwerking zoeken. Mevrouw Abels zou zich dus zorgen moeten maken over die 254 afdelingen waar de PvdA nog steeds onder eigen naam de verkiezingen ingaat, in plaats van de 67 waar zij aan gezamenlijke lijsten deelneemt.

Daarnaast is er de concurrentie van lokale partijen die ook alleen in uitzonderlijke gevallen echte grote fracties weten te vormen. Samenwerken van lokale partijen is voorts bijna nog moeilijker dan bij nationale partijen. Het zou dus waardering verdienen, indien geconstateerd zou kunnen worden dat ideëel verwante partijen (links zowel als rechts) zoveel mogelijk met één lijst de verkiezingen ingaan. Wat wettelijk niet meer kan – en de redactie van Trouw is daarvan op de hoogte, neem ik aan – is het maken van lijstverbindingen.

De kiezer voor zó dom houden dat hij bij de eerstvolgende verkiezingen voor de Tweede Kamer de naam PvdA niet meer zou kennen door de 'naamsverdwijning' in de lokale democratie – zoals Romana Abels in haar artikel veronderstelt – lijkt mij aan haar fantasie ontsproten, in elk geval niet aan ervaringskennis.