Besluit 2020/722 - Standpunt EU in het Comité havenstaatcontrole van het Memorandum van overeenstemming van Parijs inzake havenstaatcontrole tijdens de periode 2020-2024 - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
Inhoudsopgave
officiële titel
Besluit (EU) 2020/722 van de Raad van 19 mei 2020 betreffende het namens de Unie in het Comité havenstaatcontrole van het Memorandum van overeenstemming van Parijs inzake havenstaatcontrole tijdens de periode 2020-2024 in te nemen standpuntofficiële Engelstalige titel
Council Decision (EU) 2020/722 of 19 May 2020 on the position to be adopted, on the Union’s behalf, within the Port State Control Committee of the Paris Memorandum of Understanding on port State control, during the period 2020–2024Rechtsinstrument | Besluit |
---|---|
Wetgevingsnummer | Besluit 2020/722 |
Origineel voorstel | COM(2020)117 |
Celex-nummer i | 32020D0722 |
Document | 19-05-2020; Datum goedkeuring |
---|---|
Bekendmaking in Publicatieblad | 02-06-2020; PB L 171 p. 4-5 |
Inwerkingtreding | 19-05-2020; in werking datum document zie art 4 |
Einde geldigheid | 31-12-2024; zie art. 4 |
2.6.2020 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 171/4 |
BESLUIT (EU) 2020/722 VAN DE RAAD
van 19 mei 2020
betreffende het namens de Unie in het Comité havenstaatcontrole van het Memorandum van overeenstemming van Parijs inzake havenstaatcontrole tijdens de periode 2020-2024 in te nemen standpunt
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 100, lid 2, in samenhang met artikel 218, lid 9,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Richtlijn 2009/16/EG van het Europees Parlement en de Raad (1) bevat de juridische regeling van de Unie inzake havenstaatcontrole, waarbij de eerdere Uniewetgeving op dit gebied, die er sinds 1995 was, wordt geherformuleerd en aangescherpt. De juridische regeling van de Unie is gebaseerd op het Memorandum van overeenstemming van Parijs inzake havenstaatcontrole ("MOU van Parijs"), dat op 26 januari 1982 in Parijs werd ondertekend. |
(2) |
Wat de lidstaten van de Unie betreft, brengt Richtlijn 2009/16/EG de procedures, instrumenten en activiteiten van het MOU van Parijs daadwerkelijk binnen de werkingssfeer van de Uniewetgeving. Krachtens die richtlijn zijn bepaalde beslissingen die door het Comité havenstaatcontrole, vastgesteld krachtens afdeling 7 van het MOU van Parijs (CHSC) zijn genomen, bindend voor de lidstaten van de Unie. |
(3) |
Het CHSC vergadert jaarlijks en neemt tijdens zijn beraadslagingen besluiten over bepaalde kwesties die rechtsgevolgen hebben. |
(4) |
Overeenkomstig artikel 218, lid 9, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) moet het standpunt dat namens de Unie in een bij overeenkomst opgericht lichaam moet worden ingenomen, wanneer dit lichaam handelingen met rechtsgevolgen vaststelt, worden vastgesteld bij besluit van de Raad, op voorstel van de Commissie. |
(5) |
De interne regels van het MOU van Parijs maken het moeilijk om voor elke jaarlijkse vergadering van het CHSC overeenkomstig artikel 218, lid 9, VWEU, tijdig een standpunt vast te stellen dat namens de Unie moet worden ingenomen. Daarom is het in dit geval efficiënt om een dergelijk standpunt voor meerdere jaren vast te leggen, welk standpunt bestaat uit richtinggevende beginselen en beleidsoriëntaties, samen met een kader om dat standpunt jaarlijks nader te bepalen. Bovendien betreffen de meeste onderwerpen die worden besproken tijdens de jaarlijkse vergaderingen van het CHSC kwesties inzake havencontrole die over het algemeen vallen onder één rechtshandeling van de Unie, namelijk Richtlijn 2009/16/EG. Gegeven de bijzondere omstandigheden die gelden voor het MOU van Parijs, is het derhalve mogelijk een algemeen standpunt vast te leggen dat namens de Unie moet worden ingenomen voor verschillende bijeenkomsten van het CHSC. |
(6) |
De Unie is geen verdragsluitende partij bij het MOU van Parijs. Daarom is het noodzakelijk dat de Raad de lidstaten toestemming geeft om in overeenstemming met het namens de Unie in te nemen standpunt te handelen en te verklaren dat zij zich gebonden achten aan de besluiten van het CHSC. |
(7) |
Voor de effectiviteit en het goede functioneren van het MOU van Parijs zijn technische besprekingen en samenwerking met derde landen die lid zijn van het MOU van Parijs, in het kader van het CHSC, van groot belang. |
(8) |
Dit besluit heeft betrekking op de periode 2020 tot en met 2024, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Het namens de Unie op de jaarlijkse vergadering van het Comité havenstaatcontrole (CHSC) van het Memorandum van overeenstemming van Parijs inzake havenstaatcontrole ("MOU van Parijs") in te nemen standpunt, tijdens de periode 2020-2024, wanneer het CHSC handelingen met rechtsgevolgen vaststelt, zal in...
Lees meer
Deze wettekst is overgenomen van EUR-Lex.
Dit dossier wordt iedere nacht automatisch samengesteld op basis van bovenstaande dossiers. Hierbij is aan de technische programmering veel zorg besteed. Een garantie op de juistheid van de gebruikte bronnen en het samengestelde resultaat kan echter niet worden gegeven.
Van deze pagina bestaat een uitgebreide versie met de juridische context, de Europese rechtsgrond, een overzicht van verwante dossiers en de betrokken zaken van het Europees Hof van Justitie.
De uitgebreide versie is beschikbaar voor betalende gebruikers van de EU Monitor van PDC Informatie Architectuur.
Met de EU Monitor volgt u alle Europese dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.
De EU Monitor is ook beschikbaar in het Engels.