Brief regering; Stand van zaken implementatie richtlijnen in het eerste kwartaal 2024 - Uitvoering EU-Richtlijnen - Hoofdinhoud
Deze brief is onder nr. 265 toegevoegd aan dossier 21109 - Uitvoering EU-Richtlijnen i.
Inhoudsopgave
Officiële titel | Uitvoering EU-Richtlijnen; Brief regering; Stand van zaken implementatie richtlijnen in het eerste kwartaal 2024 |
---|---|
Documentdatum | 26-04-2024 |
Publicatiedatum | 26-04-2024 |
Nummer | KST21109265 |
Kenmerk | 21109, nr. 265 |
Externe link | origineel bericht |
Originele document in PDF |
Tweede Kamer der Staten-Generaal
Vergaderjaar 2023-2024
21 109
Nr. 265 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 26 april 2024
Hierbij bied ik u het periodieke overzicht aan van de stand van zaken bij de implementatie van EU-richtlijnen in de Nederlandse wet- en regelgeving aan het einde van het eerste kwartaal van 2024.
In deze brief wordt eerst ingegaan op de implementatieachterstand zoals die op 31 maart 2024 gold. Daarna worden de oorzaken van deze achterstand behandeld en worden de richtlijnen die het volgende kwartaal moeten worden geïmplementeerd genoemd. Vervolgens volgt een opsomming van de ingebrekestellingprocedures die de Europese Commissie tegen Nederland is gestart als gevolg van niet-tijdige implementatie. Mede op verzoek van uw Kamer zijn ook de lopende infracties wegens (vermeende) onjuiste implementatie in het overzicht ingebrekestellingen per departement opgenomen.
Huidige achterstand
De achterstand per 1 april 2024 bedroeg 11 richtlijnen t.o.v. 12 richtlijnen in het vorige kwartaal. In het 1e kwartaal van 2024 is 1 achterstallige richtlijn geïmplementeerd. Er zijn in dit kwartaal geen nieuwe richtlijnen in overschrijding bijgekomen.
De 11 achterstallige richtlijnen zijn aan de volgende ministeries toegedeeld:
BZK (1), EZK (2), FIN (1), IenW (2), JenV (4) en VWS (1).
De overschrijding van de implementatiedatum varieert sterk, van 91 tot 988 dagen. Een exacte aanduiding van de overschrijding per richtlijn is te vinden in bijgevoegd kwartaaloverzicht.
Achterstanden en hun oorzaken
Wat betreft de oorzaken voor de implementatieachterstand ultimo eerste kwartaal 2024 speelt een aantal factoren een rol. Deze factoren worden hieronder per ministerie toegelicht.
kst-21109-265 ISSN 0921 - 7371 's-Gravenhage 2024
RICHTLIJN (EU) 2019/1024 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 20 juni 2019 inzake open data en het hergebruik van overheidsinformatie Uiterste implementatiedatum: 17 juli 2021
Richtlijn (EU) 2019/1024 i wordt geïmplementeerd door een voorgestelde wijziging van de Wet hergebruik van overheidsinformatie en enkele andere wetten (Wet implementatie Open data richtlijn). De voorbereiding van dit wetsvoorstel is vertraagd wegens gebrek aan capaciteit, nieuwe ontwikkelingen die in het voorstel moesten worden verwerkt en de soms complexe afwegingen die daarbij moesten worden gemaakt. Op 22 juni 2023 is het voorstel voor de Wet implementatie Open data richtlijn door de Tweede Kamer in ontvangst genomen.1 De plenaire behandeling vond plaats op 5 maart 2024. Op 12 maart is het (gewijzigde) voorstel aanvaard door de Tweede Kamer, waarna het voorstel is verstuurd aan de Eerste Kamer. De commissie Digitalisering van de Eerste Kamer besloot op 26 maart 2024 om een deskundigenbijeenkomst over het wetsvoorstel te organiseren en daartoe op korte termijn een voorstel aan te leveren.
Op 29 september 2021 is Nederland door de Europese Commissie in gebreke gesteld wegens overschrijding van de implementatietermijn. Op 31 maart 2022 is de Commissie een verzoekschriftprocedure gestart tegen Nederland bij het Hof van Justitie van de EU. De Commissie eist een forfaitaire som van € 13.900 per dag, gerekend vanaf de implementatie-deadline (20 juni 2019), tot aan het moment waarop het Hof uitspraak doet of het moment waarop Nederland niet meer in gebreke is. Indien Nederland op de datum van de uitspraak van het Hof nog steeds in gebreke is, eist de Commissie vanaf dat moment aanvullend een dwangsom van € 75.060 per dag, tot het moment waarop Nederland niet meer in gebreke is. De laatst stap die Nederland in deze procedure heeft gezet, was het indienen van een memorie van dupliek op 30 augustus 2023. Op 29 januari 2024 heeft het Hof van Justitie van de EU besloten om de behandeling van deze zaak te schorsen tot aan de eindbeslissing in een andere zaak (C-147/23).
RICHTLIJN (EU) 2023/959 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 10 mei 2023 tot wijziging van Richtlijn 2003/87/EG i tot vaststelling van een systeem voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Unie en Besluit (EU) 2015/1814 betreffende de instelling en de werking van een marktstabiliteits-reserve voor de EU-regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten
Uiterste implementatiedatum: 31 december 2023
Richtlijn nr. 2023/959 i en de hieronder genoemde richtlijn nr. 2023/958 i worden geïmplementeerd door een wijziging van de Wet Milieubeheer, het Besluit handel in emissierechten en de Regeling handel in emissierechten. De wijziging van de Wet milieubeheer is op 27 februari jl. door de Eerste Kamer aangenomen en is inmiddels in werking getreden. Ook het besluit tot wijziging van het Besluit handel in emissierechten en de wijzigingsregeling zijn inmiddels in werking getreden. Daarmee is de implementatie van de richtlijn voltooid.
RICHTLIJN (EU) 2023/958 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 10 mei 2023 tot wijziging van Richtlijn 2003/87/EG i wat betreft de bijdrage van de luchtvaart aan de emissiereductie-doelstelling van de Unie voor de hele economie en de passende toepassing van een wereldwijde marktgebaseerde maatregel Uiterste implementatiedatum: 31 december 2023
De implementatie van de richtlijn is inmiddels voltooid, door middel van dezelfde wet- en regelgeving als de hierboven genoemde richtlijn nr. 2023/959.
RICHTLIJN (EU) 2021/2167 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 24 november 2021 inzake kredietservicers en kredietkopers en tot wijziging van de Richtlijnen 2008/48/EG i en 2014/17/EU
Uiterste implementatiedatum: 29 december 2023
De richtlijn (EU) 2021/2167 i biedt een regelgevend kader voor de overdracht en het beheer van niet-renderende kredietovereenkomsten, of de rechten uit dergelijke overeenkomsten, door kredietinstellingen. De richtlijn is onderdeel van de strategie van de Europese Unie om het volume van niet-renderende kredietovereenkomsten op bankbalansen te verlagen en de mogelijke toekomstige opeenhoping van dergelijke kredietovereenkomsten te voorkomen.
Implementatie vindt plaats in de Wet op het Financieel toezicht (Wft) en Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek. Verder leidt implementatie van de richtlijn tot aanpassing van diverse lagere regelgeving. De voorbereiding van het voorstel van wet ter implementatie van de richtlijn is vertraagd wegens gebrek aan capaciteit en wisselingen op het dossier. Daarnaast is het voorstel van wet op 12 juni 2023 in consultatie gegaan, waarbij er diverse uitgebreide reacties zijn ontvangen. Het verwerken van de reacties heeft tot aanpassingen geleid waar complexe afwegingen aan ten grondslag lagen.
Naar verwachting wordt het voorstel van wet in april van 2024 ter advisering naar de Raad van State gestuurd.
RICHTLIJN (EU) 2017/2397 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 12 december 2017 betreffende de erkenning van beroepskwalificaties in de binnenvaart en tot intrekking van de Richtlijnen 91/672/EEG i en 96/50/EG i van de Raad Uiterste implementatiedatum: 17 januari 2022
Richtlijn (EU) 2017/2397 i wordt geïmplementeerd door wijzigingen op verschillende niveaus van regelgeving, waaronder een wijziging van de Binnenvaartwet en het Binnenvaartbesluit. De wetswijziging waarmee de Binnenvaartwet wordt gewijzigd is op 28 november 2023 gepubliceerd.2 De wijziging van het Binnenvaartbesluit is door de Raad van State voorzien van een advies. Het advies is verwerkt en het nader rapport wordt zeer binnenkort geagendeerd in de ministerraad. Om problemen door de overschrijding van de implementatietermijn zo veel mogelijk te voorkomen, is de richtlijn gedeeltelijk geïmplementeerd in de Binnen-vaartregeling.3 Op dit niveau van ministeriële regeling zal voor de volledige implementatie ook nog een wijziging plaatsvinden. Door deze gedeeltelijke implementatie kan er al deels uitvoering worden gegeven aan de richtlijn met onder andere de uitgifte van de nieuwe soort vaarbewijzen.
GEDELEGEERDE RICHTLIJN (EU) 2020/12 VAN DE COMMISSIE van 2 augustus 2019 tot aanvulling van Richtlijn (EU) 2017/2397 i van het Europees Parlement en de Raad wat betreft normen betreffende competenties en de overeenkomstige kennis en vaardigheden voor praktijkexamens, de goedkeuring van simula-toren en medische geschiktheid Uiterste implementatiedatum: 17 januari 2022
De implementatie van de Gedelegeerde Richtlijn (EU) 2020/12 i is onderdeel van de implementatie van de Richtlijn (EU) 2017/2397 i.
Voor de toelichting op de oorzaak van de achterstand wordt verwezen naar de toelichting bij Richtlijn (EU) 2017/2397 i.
RICHTLIJN (EU) 2019/1151[A] VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN 20 juni 2019 tot wijziging van Richtlijn (EU) 2017/1132 met betrekking tot het gebruik van digitale instrumenten en processen in het kader van het vennootschapsrecht Uiterste implementatiedatum: 1 augustus 2022
Zie toelichting onder richtlijn (EU) 2019/1151 i [B].
RICHTLIJN (EU) 2021/2101 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 24 november 2021 tot wijziging van Richtlijn 2013/34/EU wat betreft de openbaarmaking van informatie over de winstbelasting door bepaalde ondernemingen en bijkantoren Uiterste implementatiedatum: 22 juni 2023
De richtlijn (EU) 2021/2101 i verplicht multinationals met meer dan € 750 miljoen geconsolideerde inkomsten om jaarlijks een verslag openbaar te maken met informatie over de wereldwijde belastingbetalingen van het hele concern. Die betalingen moeten worden uitgesplitst per EU- en EER-lidstaat en per gebied dat staat op twee EU-lijsten van niet-coöperatieve belastingjurisdicties. Daarbuiten wordt de informatie geaggregeerd. Daarnaast moeten middelgrote en grote ondernemingen in de EU waarvan het moederbedrijf buiten de EU is gevestigd, rapporteren over de winstbelasting van het hele concern.
De implementatie in de wetgeving is afgerond door middel van de Implementatiewet Richtlijn openbaarmaking winstbelasting (Staatsblad 2023, 517) en het Implementatiebesluit Richtlijn openbaarmaking winstbelasting (Staatsblad 2024, 43). Het inwerkingtredings-KB zal in de loop van volgende maand verschijnen. De wetgeving zal conform de richtlijn van toepassing zijn op boekjaren die aanvangen op of na 22 juni 2024.
RICHTLIJN (EU) 2019/1151[B] VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 20 juni 2019 tot wijziging van Richtlijn (EU) 2017/1132 met betrekking tot het gebruik van digitale instrumenten en processen in het kader van het vennootschapsrecht Uiterste implementatiedatum: 1 augustus 2023
De richtlijn 2019/1151 i wijzigt richtlijn 2017/1132 i met betrekking tot het gebruik van digitale instrumenten en processen in het kader van het vennootschapsrecht. De richtlijn maakt het mogelijk dat online een BV wordt opgericht, dat bijkantoren online kunnen worden geregistreerd en dat online informatie en documenten kunnen worden ingediend door vennootschappen en bijkantoren. De richtlijn bevat daarnaast een bepaling over bestuursverboden en de uitwisseling van informatie daarover tussen lidstaten. Implementatie vindt plaats in het Burgerlijk Wetboek, in de Wet op het notarisambt en in het Handelsregisterbesluit 2014. De wet tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek en de Wet op het notarisambt is op 1 januari 2024 in werking getreden. EZK werkt momenteel aan de wijziging van het Handelsregisterbesluit 2014.
RICHTLIJN (EU) 2021/1883 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 20 oktober 2021 betreffende de voorwaarden voor toegang en verblijf van onderdanen van derde landen met het oog op een hooggekwalificeerde baan, en tot intrekking van Richtlijn 2009/50/EG van de Raad
Uiterste implementatiedatum: 18 november 2023
Richtlijn (EU) 2021/1883 i vervangt Richtlijn 2009/50/EG i en daarmee de regeling voor kennismigranten. Bij de implementatie is zoveel mogelijk aansluiting gezocht bij de nationale regeling die op een aantal onderdelen gunstiger voorwaarden bood. De implementatietermijn (18 november 2023) is inmiddels verstreken.
Onder meer de sensitiviteit van het onderwerp in de politieke verhoudingen en de demissionaire status van het kabinet hebben geleid tot vertragingen. Ook de betrokkenheid van verschillende ministeries heeft gezorgd voor vertraging bij de implementatie. Het wetsvoorstel is aanhangig gemaakt bij de Tweede Kamer. Het advies van de Afdeling Advisering van de Raad van State is vastgesteld op 6 maart 2024. Het nader rapport zal naar alle verwachting in april worden voorgelegd aan de ministerraad.
RICHTLIJN (EU) 2019/882 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 17 april 2019 betreffende de toegankelijkheids-voorschriften voor producten en diensten Uiterste implementatiedatum: 28 juni 2022
Richtlijn (EU) 2019/882 i wordt geïmplementeerd door een voorstel van wet tot wijziging van onder andere de Warenwet, de Wet gelijke behandeling op grond van handicap of chronische ziekte, de Telecommunicatiewet, het Burgerlijke Wetboek en de Wet op het financieel toezicht (Implementa-tiewet toegankelijkheidsvoorschriften producten en diensten). Het wetsvoorstel is bij koninklijke boodschap van 14 juni 2023 bij de Tweede Kamer aanhangig gemaakt (Kamerstukken 36 380). Op 2 april 2024 heeft de Eerste Kamer met dit wetsvoorstel ingestemd. De Implementatiewet is inmiddels gepubliceerd.4
Daarnaast vindt een deel van de implementatie plaats in regelgeving op lager niveau, deze onderliggende algemene maatregelen van bestuur zijn in juni en juli 2023 voor advies voorgelegd aan de Afdeling advisering van de Raad van State. Op een aantal van deze algemene maatregelen van bestuur heeft de Afdeling inmiddels advies uitgebracht. Deze zullen dan ook binnenkort vastgesteld kunnen worden. De complexiteit van de materie en de betrokkenheid van veel verschillende ministeries hebben gezorgd voor vertraging bij de implementatie. Daarnaast kostte het de nodige tijd om afspraken te maken met de verschillende toezichthouders over de wijze waarop de implementatieregelgeving kan worden gehandhaafd. Hoewel de implementatiedatum voor het formeel vaststellen van de wetgeving ter implementatie van de richtlijn (28 juni 2022) inmiddels is verstreken, is het implementatieproces nu in een afrondende fase. De wetgeving zal conform de richtlijn van toepassing zijn vanaf 28 juni 2025.
Richtlijnen die in het volgende kwartaal moeten worden geïmplementeerd om overschrijding te voorkomen
BZ
GEDELEGEERDE RICHTLIJN (EU) 2024/242 VAN DE COMMISSIE van 27 september 2023 tot wijziging van Richtlijn 2009/43/EG i van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de bijwerking van de lijst van defensie-gerelateerde producten om deze in overeenstemming te brengen met de bijgewerkte gemeenschappelijke EU-lijst van militaire goederen van 20 februari 2023
Uiterste implementatiedatum: 31 mei 2024 SZW
RICHTLIJN (EU) 2022/431 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 9 maart 2022 tot wijziging van Richtlijn 2004/37/EG i betreffende de bescherming van de werknemers tegen de risico's van blootstelling aan carcinogene of mutagene agentia op het werk Uiterste implementatiedatum: 5 april 2024
Ingebrekestellingen wegens te late implementatie
In het eerste kwartaal van 2024 zijn er vijf ingebrekestellingen wegens te late implementatie van richtlijnen van de Europese Commissie ontvangen:
Van EZK, zaak (2024)0104, mbt RL 2022/2380 (aanbieden radioapparatuur) Van EZK, zaak (2024)0105, mbt RL 2023/0958 (bijdrage luchtvaart emissiereductiedoelstelling)
Van EZK, zaak (2024)0106, mbt RL 2023/0959 (broeikasgasemissierechten) Van FIN, zaak (2024)0103, mbt RL 2021/2167 (kredietservicers en -kopers) Van JenV, zaak (2024)0102, mbt RL 2021/1883 (toegang/verblijf derde-landers mhoo hooggekwalificeerde baan)
De Europese Commissie heeft in het eerste kwartaal van 2024 drie zaken wegens te late implementatie geseponeerd:
Van FIN, zaak 2021/0078, mbt RL 2019/879 (verliesabsorptie- en herkapitali-satiecapaciteit van kredietinstellingen en beleggingsondernemingen)
Van FIN, zaak 2022/0146, mbt RL 2021/338 (herstel COVID-19-crisis)
Van VWS, zaak 2023/0087, mbt RL 2022/1326 (nieuwe psychoactieve stoffen in de definitie van «drug»)
De Minister van Buitenlandse Zaken,
H.G.J. Bruins Slot
Tweede Kamer, vergaderjaar 2023-2024, 21 109, nr. 265 6
Kamerstukken II 2022/23, 36 382, nr. 1
Stb. 2023, 392 n1
Stct. 2022, 5098
Stb. 2024, 87.