Verslag van een commissiedebat, gehouden op woensdag 24 april 2024, over Marktordening & consumentenbescherming

1.

Kerngegevens

Officiële titel Verslag van een commissiedebat, gehouden op woensdag 24 april 2024, over Marktordening & consumentenbescherming
Document­datum 24-04-2024
Publicatie­datum 02-05-2024
Nummer 2024D17830
Kenmerk 27879; 35925 XIII; 32440; 34252; 35421; 25268; 33009; 36200 XIII; 26485; 27838; 30635; 33159; 32637
Externe link origineel bericht

2.

Tekst

ONGECORRIGEERD STENOGRAM

Verslag CD van 24 april 2024 2

Tweede Kamer, Marktordening & consumentenbescherming

VERSLAG VAN EEN COMMISSIEDEBAT

Concept

De vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat heeft op 24 april 2024 overleg gevoerd met mevrouw Adriaansens, minister van Economische Zaken en Klimaat, over:

  • de brief van de minister van Economische Zaken en Klimaat d.d. 28 juni 2023 inzake Nederlandse consumentenagenda (27879, nr. 90);
  • de brief van de minister van Economische Zaken en Klimaat d.d. 30 augustus 2022 inzake tweede voortgangsrapportage van de competitive neutrality officer (35925-XIII, nr. 100);
  • de brief van de minister van Economische Zaken en Klimaat d.d. 3 juni 2022 inzake negende periodieke rapportage van de Commissie van Aanbestedingsexperts (32440, nr. 119);
  • de brief van de minister van Economische Zaken en Klimaat d.d. 3 juni 2022 inzake evaluatie stelsel van wijziging Gids proportionaliteit (34252, nr. 23);
  • de brief van de minister van Economische Zaken en Klimaat d.d. 22 april 2022 inzake bevindingen op het ACM-jaarverslag 2021 (27879, nr. 87);
  • de brief van de staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat d.d. 30 juni 2021 inzake voortgang Consumentenagenda: houvast bij voortdurende verandering (27879, nr. 85);
  • de brief van de staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat d.d. 29 juni 2021 inzake uitvoering van de gewijzigde motie van het lid Futselaar over het voorkomen van dubbele verplichtingen die tot financiële problemen kunnen leiden (35421, nr. 17);
  • de brief van de minister van Economische Zaken en Klimaat d.d. 28 september 2021 inzake CBS-voortgangsrapportage van de competitive neutrality officer (35925-XIII, nr. 6);
  • de brief van de staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat d.d. 28 juni 2021 inzake achtste jaarrapportage Commissie van Aanbestedingsexperts (32440, nr. 118);
  • de brief van de staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat d.d. 25 mei 2021 inzake programma Beter Aanbesteden, onderzoek inkoopvolume en monitoringsrapportage (34252, nr. 22);
  • de brief van de staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat d.d. 12 februari 2021 inzake kabinetsreactie op rapport Evaluatie van de Autoriteit Consument en Markt (25268, nr. 195);
  • de brief van de staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat d.d. 12 februari 2021 inzake uitwerking van maatregelen voor verbeterde rechtsbescherming bij aanbesteden (34252, nr. 21);
  • de brief van de staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat d.d. 11 februari 2021 inzake beleid innovatiegericht inkopen in 2021 (33009, nr. 98);
  • de brief van de staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat d.d. 3 december 2020 inzake voortgang van enkele onderling samenhangende onderwerpen op het terrein van aanbesteden: de stand van zaken van de uitwerking van maatregelen ter versterking van de rechtsbescherming bij aanbesteden en de stand van zaken van het vervolgprogramma Beter Aanbesteden (34252, nr. 20);
  • de brief van de minister van Economische Zaken en Klimaat d.d. 12 juli 2023 inzake evaluatie ministeriële regeling en beleidsregel CBS (36200-XIII, nr. 131);
  • de brief van de minister van Economische Zaken en Klimaat d.d. 3 juli 2023 inzake aanbesteden en derde landen (26485, nr. 426);
  • de brief van de minister van Economische Zaken en Klimaat d.d. 27 november 2023 inzake Ecorysonderzoek naar territoriale leveringsbeperkingen (27838, nr. 29);
  • de brief van de minister van Economische Zaken en Klimaat d.d. 5 juni 2023 inzake programma Beter Aanbesteden (34252, nr. 24);
  • de brief van de minister van Economische Zaken en Klimaat d.d. 2 oktober 2023 inzake tiende periodieke rapportage Commissie van Aanbestedingsexperts (32440, nr. 120);
  • de brief van de minister van Economische Zaken en Klimaat d.d. 8 november 2023 inzake oplevering onderzoeksrapport Proportionaliteit in het Octrooirecht (30635, nr. 11);
  • de brief van de minister van Economische Zaken en Klimaat d.d. 29 februari 2024 inzake verslag over doeltreffendheid van functioneren aangewezen instanties die wettelijke taken uitvoeren op grond van de Metrologiewet (33159, nr. 7);
  • de brief van de minister van Economische Zaken en Klimaat d.d. 23 februari 2024 inzake nieuwe governance Nationaal Metrologisch Instituut VSL (32637, nr. 600).

Van dit overleg brengt de commissie bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.

De fungerend voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat,

Stoffer

De griffier van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat,

Nava

Voorzitter: Sneller

Griffier: Nava

Aanwezig zijn zes leden der Kamer, te weten: Inge van Dijk, Kisteman, Van Meetelen, Sneller, Thijssen en Zeedijk,

en mevrouw Adriaansens, minister van Economische Zaken en Klimaat.

Aanvang 16.00 uur.

De voorzitter:

Goedemiddag. Ik wil graag beginnen met het commissiedebat Marktordening & consumentenbescherming. Ik heet de minister van Economische Zaken en Klimaat hartelijk welkom. Aan de kant van de Kamer zijn aanwezig: mevrouw Van Meetelen van de PVV-fractie, de heer Thijssen van GroenLinks-PvdA, mevrouw Zeedijk van Nieuw Sociaal Contract, mevrouw Inge van Dijk van het CDA en de heer Kisteman van de VVD. Ik zal proberen om neutraal voor te zitten en zal daarna namens D66 het woord voeren. Ik stel voor, gezien de agenda en de aard van het debat, naar mijn verwachting, de interrupties niet te limiteren. Mocht u daar misbruik van maken, dan gaan we ook daar marktordening op toepassen. Ik stel voor om te beginnen met spreektijden van vier minuten. Tenzij er nog andere opmerkingen zijn, geef ik graag het woord aan mevrouw Van Meetelen voor haar inbreng namens de PVV.

Mevrouw Van Meetelen (PVV):

Dank u, voorzitter. Laat ik beginnen met zeggen dat dit debat wat vaker moet plaatsvinden, aangezien er een brief uit 2021 op de agenda staat. Dat is misschien een beetje lang geleden. De PVV wil iets naar voren brengen wat niet per punt beschreven staat, maar waar we het wel over moeten hebben, namelijk over de toenemende marktverstoring van de zelfstandige bestuursorganen, de zogenaamde zbo's. De PVV moet constateren dat er, ondanks goede bedoelingen om het tegen te gaan, op een oneigenlijke manier wordt geconcurreerd met private ondernemingen. Deze zbo's krijgen miljoenen aan subsidies. Voor hen gelden niet dezelfde fiscale regels als voor private ondernemingen, zoals btw-afdracht en vennootschapsbelasting. Dit geeft per definitie een achterstand aan andere bedrijven, want zij moeten dat allemaal wel betalen en afdragen en zijn daarom gedwongen om hogere prijzen te hanteren. Zbo's zouden zich niet op de private markt moeten begeven. Er is dus sprake van ernstige marktverstoring.

Voorzitter. De PVV wilt het met u hebben over Staatsbosbeheer. Men probeert daar al jaren grip op te krijgen. Er zijn verschillende moties voor ingediend, waaronder door mijn voorganger Graus. Maar ondanks al deze moties is er niets veranderd en is de marktverstoring door Staatsbosbeheer alleen maar toegenomen. Staatsbosbeheer heeft inmiddels een marktaandeel van 30%. Zij hebben deze positie omdat zij grote stukken land met veel bos beheren. Tot zover nog geen probleem, zolang zij enkel rond hout verkopen dat voorkomt in hun eigen beheerde gebieden. Zij kopen echter ook hout op van derden. Zij kunnen dit in grote volumes toepassen, waardoor de kosten voor private partijen stijgen en zij genoodzaakt zijn om voor een hogere prijs hout in te kopen. En dit alles terwijl Staatsbosbeheer inkomsten heeft vanuit overheidssubsidies, waardoor ze zonder ondernemingsrisico of voorfinanciering hout kunnen kopen en hiermee dus zeer concurrerend zijn voor de private markt.

Dit heeft er inmiddels toe geleid dat kleinere familiebedrijven genoodzaakt waren om te stoppen met hun bedrijf. Deze marktverstoring moet nu echt stoppen. Is de minister van deze situatie op de hoogte? Zo ja, waarom heeft de minister hier nog steeds geen actie op ondernomen? Zo nee, is de minister het met de PVV eens dat dit zo snel mogelijk moet worden aangepakt? Is de minister bereid om een aanscherping van het convenant te maken en de moties eindelijk eens uit te voeren en om te zetten in beleid?

Voorzitter. Dan nog de recente aankondiging van een nieuwe EU-richtlijn right to repair. Deze kan tot grote problemen en zeer marktverstorende effecten leiden voor de detailhandel in Nederland. In Nederland hebben wij geen vastgestelde wettelijke garantieperiode. Die wordt hier gelijkgesteld aan de normale gebruiksduur van een product. Dit leidt nu al vaak tot geschillen. Het is namelijk voor interpretatie vatbaar, waardoor regelmatig de gang naar de geschillencommissie en soms de rechtbank wordt gemaakt. We kunnen vaststellen dat dat nu dus al niet echt een handige situatie is, maar als de nieuwe EU-richtlijn geïmplementeerd gaat worden, gaat dat echt problemen opleveren. Die stelt namelijk dat een product te allen tijde het recht op reparatie heeft. Daar zijn de brancheorganisaties ook niet op tegen, maar het zou ertoe kunnen leiden dat consumenten tot in het oneindige iets terug kunnen brengen op kosten van de winkelier, tot volledige restitutie aan toe. Dat kan natuurlijk niet.

Alle omringende landen hebben een wettelijk vastgestelde garantieperiode van twee jaar. Laten we ervoor zorgen dat wij ook op een wettelijk vastgestelde garantieperiode van twee jaar uitkomen. Dat geeft rust en duidelijkheid aan de consument en een gelijke concurrentiepositie ten opzichte van andere Europese landen. Is de minister het eens met de PVV dat hier zo snel mogelijk, nog voor de implementatie van de EU-richtlijn, actie op ondernomen moet worden? Is de minister bereid om hier met de branche over in gesprek te gaan om te komen tot een duidelijke wettelijk vastgestelde garantieperiode, die wij kunnen vastleggen in de wet?

Dank u wel.

De voorzitter:

Heel netjes binnen de vier minuten. Er is nog één interruptie van de heer Thijssen.

De heer Thijssen (GroenLinks-PvdA):

Dank voor uw bijdrage, mevrouw Van Meetelen. Dit debat gaat natuurlijk ook over consumentenbescherming. Er was deze week een bericht over een nieuw woord, "beknibbelinflatie" of "beknibbelflatie". Dat gaat erover dat supermarkten steeds minder goede ingrediënten in hun producten stoppen, waardoor consumenten eigenlijk wel hetzelfde betalen, maar steeds minder waar krijgen voor hun geld. Ik ben benieuwd hoe de PVV daarnaar kijkt en of zij het eens is met GroenLinks-PvdA dat we deze minister erop moeten bevragen dat consumenten tegen dit soort praktijken beschermd zouden moeten worden.

Mevrouw Van Meetelen (PVV):

In dit geval — dat zal niet vaak gebeuren — ga ik daar zeker in mee met GroenLinks. We moeten hier zeker over spreken, want dit kan niet.

De heer Thijssen (GroenLinks-PvdA):

Nou, dat is fijn. Dan gaan we horen van de minister wat ze daarvan vindt.

Ik heb nog een andere vraag over dat right to repair, want ik vraag me af hoe de PVV staat tegenover het principe dat we het right to repair willen invoeren, zodat consumenten niet gedwongen worden om bijvoorbeeld een nieuwe telefoon te kopen of nieuwe spullen te kopen, maar zodat ze in principe voor minder geld hun spullen gewoon langer kunnen gebruiken. Is de PVV daarvoor? Hoe kijkt de PVV daartegen aan?

Mevrouw Van Meetelen (PVV):

Daar is de PVV eigenlijk wel voor. Daar zijn we ook niet per definitie op tegen. Daar zijn de brancheorganisaties ook niet op tegen. Alleen, het moet wel goed geregeld gaan worden, want op deze manier gaat het veel te kostbaar worden voor de winkeliers. Internationaal gezien wordt de leveringstijd … De leveranciers houden die twee jaar aan. Wat er nu heel vaak gebeurt als een consument terugkomt met een probleem, is dat de winkelier, de retailer, dat bedrag alvast maar op zich neemt, om er maar vanaf te zijn en om de relatie met de leverancier goed te houden. Dat gebeurt nu al. Vaak wordt toch de gang naar een geschillencommissie en de rechtbank gemaakt. Als we dit right to repair gaan implementeren — afgelopen maandag is het op de agenda gezet voor de plenaire behandeling in de Europese Raad — dan houdt dat dus in dat dit oneindig kan doorgaan en tot oneindig veel kosten kan leiden. Wat ze vragen, is een wettelijk kader, het liefst voor twee jaar, net zoals de ons omringende landen, en dat ze daarna kosten kunnen berekenen, maar dat het gewoon een gelijk speelveld wordt voor alle winkeliers. En dat is ook duidelijkheid naar de consument toe.

De voorzitter:

Dat is voldoende voor de heer Thijssen. Ik zie geen andere vragen. Dan geef ik graag het woord aan de heer Thijssen voor zijn inbreng namens de GroenLinks-PvdA-fractie.

De heer Thijssen (GroenLinks-PvdA):

Dank, voorzitter. Ik zei het al: we hebben een nieuw woord, "beknibbelflatie", na krimpflatie, graaiflatie en gewone inflatie. Oftewel, we zien dat steeds meer van het geld dat we met z'n allen verdienen, terechtkomt bij aandeelhouders en bij ultrarijken. De Quote 500 heeft vorig jaar weer 11 miljard kunnen bijschrijven bij hun vermogen. Het is daarom ook niet zo gek dat we steeds meer mensen in de problemen zien komen. Recent zagen we ook dat een op de drie Nederlanders niet kan rondkomen, omdat van al het geld dat we verdienen steeds meer terechtkomt bij de ultrarijken en bij de aandeelhouders. De minister vindt ook — dat weet ik nog van het vorige debat — dat de samenleving moet meeprofiteren van onze goed draaiende economie, maar in het vorige debat kwam ze niet heel veel verder dan "als de economie groeit, profiteert iedereen daarvan", terwijl toch keer op keer is aangetoond dat die trickledowneconomie niet werkt. Daarom wil ik dus vragen, met die beknibbelflatie maar ook gewoon in het algemeen: hoe moeten we nou onze markt ordenen en hoe moeten we nou onze consumenten beschermen zodat we zorgen dat mensen meeprofiteren van die goed draaiende economie?

Daar heb ik nog een paar vervolgvragen over, want we hebben de afgelopen jaren gezien dat er hoge prijzen zijn aan de pomp maar dat ondertussen wel de olieprijzen dalen, dat de rentes van een spaarrekening laag blijven terwijl de winsten van banken torenhoog zijn, dat supermarkten hoge winsten boeken maar dus beknibbelen op ingrediënten of dat verpakkingen krimpen terwijl de prijzen gelijk blijven. Maar we zien bijvoorbeeld ook dat supermarkten winsten boeken, maar dat duizenden boeren gewoon te weinig krijgen en onder de armoedegrens leven. Mijn vraag is: hoe gaat de minister consumenten, maar dus ook boeren, beschermen tegen die marktmacht die in een sector bij een paar grote partijen ligt? Want dat is wel de analyse van GroenLinks-PvdA: de oorzaak hiervan is dat de concurrentie in dit soort sectoren onvoldoende werkt. Er zijn te weinig spelers, die een te groot deel van de markt in handen hebben. De consument betaalt de rekening en de aandeelhouder wordt slapend rijk. We zien dit nu bij de oliesector, bij de bankensector, bij de supermarkten. Mijn vraag aan de minister is: in welke sectoren is die concurrentie nog meer onvoldoende? Misschien de elektriciteitssector met die hoge energierekeningen? Misschien bij de big tech? Misschien bij kabelbedrijven? Bij warmtebedrijven? Bij welke andere sectoren ziet de minister dat het risico hierop erg groot is?

De voorzitter:

Dan laat u een natuurlijke pauze vallen voor de interruptie van de heer Kisteman.

De heer Kisteman (VVD):

Ik wachtte het heel even af, maar de heer Thijssen rammelt weer door met zijn standaardverhaal over de ultrarijken enzovoorts. We kunnen het bijna dromen. Beknibbelflatie, weer een prachtig woord. Denkt u niet dat als bedrijven dit niet zouden doen, producten juist veel duurder zouden worden? Denkt u niet dat omdat zij nu zuinig omgaan met grondstoffen of andere grondstoffen gebruiken, dat er juist voor zorgt dat producten betaalbaar blijven voor consumenten?

De heer Thijssen (GroenLinks-PvdA):

Nou ja, om mijn betoog over ultrarijken nu zomaar af te doen. Ik zou het fijn vinden als de VVD zich ook zorgen maakt over al het geld dat we verdienen. Laten we dat nou eens eerlijk verdelen in de economie, net zoals deze minister dat wil. En laten we constateren dat dat nog onvoldoende gebeurt. De statistieken over de vijf rijkste mannen ter wereld zijn helemaal shocking. Die hebben er in één jaar 400 miljard bij gekregen. Dat is toch een economie die niet goed geordend is of niet goed werkt? De vraag gaat natuurlijk over het volgende. Als de concurrentie zou werken, dan zou je zien dat wat terechtkomt bij consumenten gelijke tred houdt met wat naar aandeelhouders gaat. Maar ook De Nederlandsche Bank heeft bijvoorbeeld geconstateerd dat winsten harder stijgen dan bijvoorbeeld de lonen. Dat is wel een indicatie dat er ruimte zit in die winstmarge, dat óf prijzen naar beneden zouden kunnen of lonen omhoog zouden kunnen. Maar je ziet dat winsten harder stijgen dan bijvoorbeeld de lonen. Precies daar spreek ik deze minister op aan. Volgens mij moet daarop ingegrepen worden, omdat we zien dat de concurrentie onvoldoende werkt, waardoor die bedrijven dit zomaar kunnen doen.

De heer Kisteman (VVD):

Volgens mij is dat niet helemaal het antwoord op mijn vraag. Mijn vraag was of u het ermee eens bent dat het goed is dat bedrijven dit doen om de producten betaalbaar te houden. De bedrijven doen ook helemaal niks verkeerds; dit mag gewoon. Je zou kunnen zeggen dat het misschien iets beter gecommuniceerd mag worden et cetera, maar ze doen an sich niks verkeerds. Misschien kan meneer Thijssen het nog iets beter toelichten.

De heer Thijssen (GroenLinks-PvdA):

Heel graag, want ik wil graag duidelijk zijn. Ik zeg niet dat dit niet mag, maar niet alles wat mag is ook goed. Als bedrijven iets doen om hun winsten te maximaliseren maar ondertussen de prijzen gelijk te houden, moeten volgens mij de concurrentie, waar de VVD een voorstander van is, en het marktmechanisme, waar de VVD ook een pleitbezorger van is, ervoor zorgen dat de winsten minder worden en de prijzen dalen, de lonen stijgen of de inhoud van wat we kopen beter wordt. Het marktmechanisme werkt hier dus niet, want de winsten stijgen en mensen moeten de rekening betalen.

De heer Kisteman (VVD):

Mag ik nog één keer? Een voorbeeld dat wordt gebruikt is de hoeveelheid kip in kippensoep. Denkt u niet dat er meer dan genoeg marktconcurrentie is? Er zijn tal van aanbieders van kippensoep. De concurrentie op de markt is voldoende. Volgens mij is dat niet het probleem.

De heer Thijssen (GroenLinks-PvdA):

Ik vond het voorbeeld van de hoeveelheid hazelnoten in hazelnootpasta mooier, maar het maakt niet heel veel uit. Het probleem is dat er een aantal grote bedrijven in Nederland zijn die bepalen wat er in de supermarkt ligt en voor welke prijs. Dat zijn namelijk de supermarktconcerns. Je ziet dat zij een ongekende marktmacht hebben richting boeren, richting consumenten, richting toeleveranciers, waardoor zij meer marge naar zich toe kunnen trekken dan je op basis van eerlijke concurrentie zou verwachten. Volgens mij gaat het daar mis. Bijvoorbeeld boeren hebben daar last van, boeren die onder de armoedegrens leven omdat ze worden uitgeknepen door bijvoorbeeld supermarkten. Ik vraag deze minister om te kijken hoe we hierop kunnen ingrijpen, zodat boeren een goed inkomen hebben, consumenten een redelijke prijs betalen en de supermarkten een redelijke winst en geen overwinsten maken.

De voorzitter:

Dan is er een vraag van mevrouw Zeedijk.

Mevrouw Zeedijk (NSC):

Ik wil de heer Thijssen bedanken voor deze goede uiteenzetting. Ik deel de probleemanalyse wel, maar ik hoor nog niet zo heel veel oplossingen.

De heer Thijssen (GroenLinks-PvdA):

De oplossing is dat we de Autoriteit Consument & Markt hebben. Die kijkt naar deze markt en zegt: dit gaat niet goed en daar ga ik op ingrijpen. Bij de mondelinge vragen die ik in januari, februari heb gesteld is ook gezegd dat we bijvoorbeeld zien dat als olieprijzen dalen de prijs aan de pomp niet navenant mee daalt. Ik heb toen een toezegging gekregen, niet van deze minister maar van haar vervanger, staatssecretaris Vijlbrief: we zien dat de Engelse ACM meer mogelijkheden heeft om in te grijpen op zo'n marktverstoring. Ik wil heel graag van de minister horen: gaan we eens goed kijken waar de marktmacht te veel geconcentreerd is in Nederland en gaan we de ACM de middelen geven om daarop in te grijpen?

Mevrouw Zeedijk (NSC):

Met het risico dat we het te veel met elkaar eens gaan worden: u noemde ook dat de lonen omhooggaan. Dat de lonen omhooggaan lijkt me niet zo'n heel goed plan, want dan gaan de kosten voor bedrijven ook weer omhoog en krijgen we een loon-prijsspiraal. Wat vindt de heer Thijssen daarvan?

De heer Thijssen (GroenLinks-PvdA):

Ik vind het een uitstekend idee als de lonen omhooggaan, met name van de huishoudens die nu niet rond kunnen komen, een derde van de huishoudens in Nederland. Het feit dat ze niet rond kunnen komen, betekent dat er geld bij moet zodat zij zonder toeslagen, zonder toeters en bellen een prettig leven kunnen leiden in dit land. We zien dat er werkende armen zijn in dit land, mensen die 40 uur in de week werken en toch niet rond kunnen komen. Volgens GroenLinks-Partij van de Arbeid moeten de lonen wel degelijk omhoog van de juiste groepen mensen en moet bijvoorbeeld de belasting op arbeid naar beneden. Onze doorrekening laat ook zien dat de economie dan floreert, dat het best wel goed gaat als je zorgt dat die mensen wat meer geld in hun handen hebben.

De voorzitter:

De heer Thijssen is helemaal in zijn element, maar we proberen hier wel delen van de portefeuilles te bestrijken. Mevrouw Van Meetelen, en daarna kom ik bij mevrouw Van Dijk.

Mevrouw Van Meetelen (PVV):

Ik deel toch de opmerking van de heer Kisteman dat we het inderdaad weer over de ultrarijken hebben. Volgens mij moeten we het even kleiner maken. Mevrouw Zeedijk zegt net dat ze nog geen oplossingen ziet. Is het misschien een oplossing of een idee, meneer Thijssen, dat we bijvoorbeeld een verplichting gaan instellen — ik weet niet of die er is — dat het duidelijk wordt aangegeven als er minder in een product gaat? Ik denk dat we ermee moeten beginnen dat de consument bijvoorbeeld naar een pot pindakaas kijkt en ziet: wacht even, er is iets aan de hand; volgens mij zat er de vorige keer meer in, of er nou een lager gehalte hazelnoten of weet ik veel wat in zit. Laten we gewoon verplichten om dat te duiden.

De heer Thijssen (GroenLinks-PvdA):

Dat zou kunnen, maar ik denk toch aan een andere oplossing. We hebben in Nederland gezegd: oké, wij willen een markteconomie. We zorgen ervoor dat er een markt is waar je je boodschappen kan doen. We zorgen ervoor dat die markt goed functioneert, zodat er concurrentie is tussen de verschillende aanbieders en er een prikkel is voor bedrijven om te zorgen dat ze goede producten aanbieden voor een lage prijs. We zien nu steeds meer indicaties dat die markt op een heleboel plekken niet goed genoeg werkt. We zien dat mensen eigenlijk te veel betalen, omdat de winsten hoger zijn dan je op basis van een goedwerkende concurrentie zou verwachten. Ik vind als je als marktmeesters ... Deze minister is de marktmeester en wij moeten gaan controleren. Daar gaat mijn vraag over. Volgens mij functioneert dit niet goed genoeg. Ik wil dat deze minister optreedt als marktmeester om te zorgen dat de concurrentie wel gaat werken, de winsten redelijk zijn en de prijzen wat naar beneden kunnen.

Mevrouw Inge van Dijk (CDA):

Met het risico wat in herhaling te vallen: als ik 'm nu maak, hoef ik 'm dadelijk niet in mijn inbreng te maken. Ik heb het inderdaad ook over beknibbelflatie en over slagroomijs met minder slagroom. Het begint ermee dat mensen weten wat ze kopen en niet iets hebben gekocht wat achteraf gezien veel minder blijkt, want we hebben het hier inderdaad over bestaanszekerheid. Ik deel de vraag van mevrouw Van Meetelen of we niet iets aan de communicatie moeten doen. U heeft er wel zijdelings op gereageerd, maar zou u er nog een beetje dieper op in willen gaan?

De heer Thijssen (GroenLinks-PvdA):

Ik vind transparantie richting consumenten heel erg belangrijk. Wellicht zou het hier ook heel erg goed kunnen werken. Maar ik denk wel dat er hier een taak is van de marktmeester. We kunnen niet zeggen: die consumenten staan in de supermarkt te kiezen tussen tienduizenden producten en die hebben de tijd om dat allemaal goed te vergelijken en wegen om vervolgens heel economisch hun keuzes te maken. Ik weet niet hoe het bij u thuis gaat. Maar als ik aan het einde van de dag nog even wat boodschappen moet halen, dan haal ik ze, ga ik koken en is dat het einde van mijn dag. Ik denk echt dat er hier een taak is van de marktmeester om te zorgen dat de concurrentie in orde is en dat bedrijven voor een goede prijs goede producten aanbieden.

De voorzitter:

Ik probeer het niet te limiteren, maar dan moet u zich allen wel aan de halve minuut per interruptie houden.

Mevrouw Inge van Dijk (CDA):

U heeft gelijk. Ik wilde heel flauw reageren op hoe ik mijn boodschappen doe, maar dat zal ik dan maar achterwege laten. Dat doen we straks wel bij de koffie.

Mevrouw Van Meetelen (PVV):

Ik wil hier nog wel even op reageren. U hoeft misschien niet te kijken wat u gaat kopen en ik inmiddels ook niet, maar heel veel mensen moeten dat wel. We hebben het over mensen met een kleine beurs. Die kijken echt heel erg goed wat erin zit en voor wat voor prijs. Ik ben het dus absoluut niet eens met de stelling dat mensen maar wat doen. Ik weet zeker dat heel veel mensen — ik ken ze ook om me heen — zitten te rekenen en kijken waar en wat, alle boekjes uitpluizen wat ze waar gaan kopen en vier, vijf supermarkten langsgaan om de laagste prijs te krijgen. Ik ben het dus absoluut niet met u eens. Daarom vraag ik het nog een keer. Kunnen we niet gaan kijken naar een betere duiding voor de mensen, meteen op het moment dat ze iets gaan kopen?

De heer Thijssen (GroenLinks-PvdA):

Dan ben ik misschien iets te kort door de bocht gegaan. Een op de drie huishoudens kan niet rondkomen. Dat zijn miljoenen Nederlanders. Die kijken heel erg op prijs. We kunnen daar nu ook iets anders bij doen: hoeveel kip zit er in de kippensoep, hoeveel room zit er in de slagroom en hoeveel hazelnoten zitten er in de hazelnotenpasta? Maar ik denk dat die mensen gewoon gaan voor de prijs. Ik vind dat de marktmeester, deze minister, moet zorgen dat de prijs in de supermarkt een zo laag mogelijke prijs is voor een eerlijk product en niet dat wat deze mensen betalen naar overwinsten gaat. Ik wil niet de indruk wekken dat mensen maar wat doen. Ik ga ook zo'n supermarkt in, ik kijk ook naar de producten die ik ken en die neem ik mee. We kunnen nog meer informatie geven aan consumenten en zeggen: ga een nog betere keuze maken. Maar volgens mij zijn die mensen hartstikke hard bezig om een goede keuze te maken, vooral op prijs, en moet deze minister zorgen dat die prijs zo laag mogelijk is.

De voorzitter:

Dan komen we nu aan het einde van de bijdrage van de heer Thijssen. Dank u wel ... Was hier nog niet alles in vervlochten?

De heer Thijssen (GroenLinks-PvdA):

Nee, we moeten nog marktordening doen en aanbesteden.

De voorzitter:

Dan ga ik de timer zetten voor uw laatste deel.

De heer Thijssen (GroenLinks-PvdA):

Dank, voorzitter. We hadden het over consumentenbescherming. Op een punt neemt de minister wel actie, namelijk telemarketing en colportage, in navolging van een motie die mijn collega Kröger en de heer Bontenbal hebben ingediend. Het is goed dat hieraan gewerkt wordt. Ik heb wel een vraag. Waarom neemt de minister de stelling van haar collega van Justitie en Veiligheid niet over dat goede doelen niet hoeven te vallen onder het consumentenrecht? Dat is een hele specifieke vraag die ik heb.

Dan het aanbesteden. Daar zijn ook een aantal brieven over. De overheid koopt jaarlijks voor 80 miljard euro allerlei zaken. Dat is een enorm bedrag. We kunnen dat natuurlijk inzetten om de economie aan te jagen die wij willen. Maar als ik kijk naar de regels voor aanbesteden, dan zie ik daar eigenlijk niks over true pricing, de klimaatdoelen of circulariteitsdoelen. Kan aanbesteding niet veel meer in die richting worden ingezet?

Ik heb nog een hele specifieke vraag over de handreiking in de tenderkostenvergoeding. Waarom is die tenderkostenvergoeding niet opgesteld met de aanbestedende diensten? Wil de minister daar wellicht nog naar kijken?

Dan moet ik even streng zijn over wat ik nog kan zeggen in de laatste 30 seconden. Het gaat over marktordening. Hoe ordenen we onze markt? Je ziet nu dat bijvoorbeeld een bedrijf als Umincorp, dat plastic recyclet, het helaas toch niet redt omdat de markt wordt overspoeld door virgin plastic, bijvoorbeeld omdat er fossiele subsidies zijn. Ik vraag me af of de minister nu vindt dat de markt voldoende zo geordend is dat wij onze klimaatdoelen en circulariteitsdoelen halen, zodat we die industrie van de toekomst aan het bouwen zijn.

Ik heb ook een vraag over het volgende. Er is een brief over aanbestedingsbeleid en over dat we weggeconcurreerd kunnen worden door staatssubsidies uit bijvoorbeeld China en de VS. Mijn vraag is hoe de minister naar de Nederlandse economie kijkt. Zijn er op dit moment op een aantal plaatsen niet al Chinese en Amerikaanse bedrijven die met behoorlijk wat staatssteun marktaandeel in Nederland veroveren ten koste van Nederlandse bedrijven die hard aan de weg timmeren?

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan gaan we naar mevrouw Zeedijk van Nieuw Sociaal Contract.

Mevrouw Zeedijk (NSC):

Bedankt, voorzitter. Consumentenbescherming, we hebben het er al even over gehad. Het is ook een heel belangrijk onderwerp, want we zijn toch allemaal consumenten, als je beurs het tenminste toelaat. Want zoals de heer Thijssen al zei: te veel mensen komen aan het eind van de maand geld tekort en zijn aangewezen op de voedselbank in plaats van de supermarkt, op kleding van vrienden in plaats van een pakketje van Zalando en op twee extra dekentjes op de bank in plaats van een normale behagelijke temperatuur in huis. De afgelopen jaren zijn de prijzen van boodschappen, energie en benzine opgelopen als gevolg van de oplopende kosten van bedrijven, maar toch ook niet zelden door toegenomen marktmacht; we hadden het er net al over. Wij hebben ook nog een aantal extra vragen, vooral over het toezicht door de ACM.

Nieuw Sociaal Contract vindt dat je dit probleem moet aanpakken met beter toezicht. In het eindrapport van de ACM van 2020 kunnen we lezen dat de ACM eigenlijk meer gebruik wil gaan maken van een zekere afschrikkende werking. Mijn vraag is dus hoe het zit met dat voornemen. Waarom zien we dat niet terug in de cijfers in de rapporten van de afgelopen jaren? Niet dat die boetes per se omhoog moeten, maar je wilt het toch ergens terugzien als je iets wilt afschrikken.

Ik krijg van bedrijven regelmatig de feedback dat men zo blij is met het toezicht in Nederland ten opzichte van dat in andere landen. De ACM heeft veel kennis, en is ook erg behulpzaam en duidelijk over de regels in Nederland. Maar dit soort signalen vind ik toch ook wel een beetje dubbel. Het mag wat ons betreft echt best wat meer schuren. Waarom hebben we grote thema's niet teruggezien, zoals — ze zijn al benoemd — krimpflatie, dus minder koekjes in je pakje, beknibbelflatie, minder dure ingrediënten in je pesto of hazelnootpasta en de blijvend hoge benzineprijzen? Als we op dit moment bijvoorbeeld de btw op boodschappen of energie zouden verlagen, zijn wij bang dat juist vanwege de marktmacht de kans groot is dat het geld alsnog in de zakken van grote bedrijven verdwijnt, simpelweg omdat zij de macht hebben om de prijzen niet veel later weer te verhogen. Is het daarom mogelijk om toch met aangescherpte sanctiewetgeving te komen en zeker te stellen dat een belastingvoordeel de consument echt ten goede komt?

Ik heb nog een tweede onderwerp. Ik wil graag ingaan op de beleidsregel en de ministeriële regeling over het CBS. Als wiskundige heb ik de afgelopen 25 jaar gewerkt in en leidinggegeven aan teams die data verzamelden, analyseerden en aanleverden aan andere teams. Een ding was altijd hetzelfde: als je je werk goed doet, doe je in de ogen van klanten altijd te weinig met data, en er zijn altijd andere teams die het graag van je zouden willen overnemen. Data is nou eenmaal vaak impactvol. Het is steeds meer big business. We moeten de kritiek van stakeholders om het CBS heen dus toch tot op zekere hoogte maar voor lief nemen. Ik vind dat je het CBS de ruimte moet geven om binnen de grenzen van het budget invulling te geven aan zijn wettelijke taak. Als het meerjarenprogramma en de werkprogramma's ver genoeg vooruit worden gepubliceerd, zou iedere marktpartij daarop moeten kunnen anticiperen. Daar zijn geen extra regelingen voor nodig. Als de beleidsregel en de ministeriële regeling dan ook nog eens aanleiding geven tot meer juridisch getouwtrek, zou ik zeggen: intrekken. Ik ben benieuwd hoe de minister dat ziet. Wat zouden de nadelen daarvan zijn?

De voorzitter:

Uitstekend. Dank u wel. Er zijn geen vragen. Dan gaan we naar mevrouw Van Dijk van het CDA.

Mevrouw Inge van Dijk (CDA):

Dank je wel, voorzitter. Tijdens de voorbereiding dacht ik: de minister zal misschien wel heel veel naar Europa moeten, want heel veel regelgeving die in de weg zit of waar onze consumenten indirect last van hebben, komt uit Europa. Daar zit wat ons betreft een zorg. Wat kunnen we relatief snel regelen voor onze consumenten en hoe kunnen we dat doen?

Ik wil ten eerste ingaan op verkoop aan de deur en via de telefoon. De collega van PvdA-GroenLinks had het daar ook al over. Wij vinden het goed dat er stappen worden gezet om dit aan te pakken, maar de minister constateert zelf ook al dat een Kamermeerderheid nog verder wil gaan, via de motie-Bontenbal/Kröger over een algemeen of sectoraal verbod. De minister doet alleen niets met die constatering en verwijst naar Europa. Dat verbaast mij. Er loopt een proces voor wijziging van de e-Privacyrichtlijn. Zij kan dit punt toch gewoon meenemen? Hoe staat het ermee in Europa? Is een meerderheid van de lidstaten voor zo'n verbod? Voor het CDA is het ook belangrijk om oog te houden voor onze goede doelen.

Ten tweede: de prijzen in de supermarkt. Er is een onderzoek gedaan naar territoriale leveringsbeperkingen. Dat zijn dure woorden voor wat gewoon betekent dat de prijzen in de supermarkten in Nederland onnodig hoger zijn dan in buurlanden. De minister gaf aan positief te zijn over oplossingen, zoals een verbod op discrimineren naar vestigingsplaats en etiketten met een QR-code. Graag horen we hoe het staat met de uitvoering van deze oplossingen en hoe consumenten dit gaan merken.

We hebben het zojuist al gehad over beknibbelflatie. Wij vinden goede communicatie van producenten naar consumenten heel belangrijk, want zeker als je krap bij kas zit, denken we dat je extra gaat letten op wat er in een product zit in relatie tot de prijs die je ervoor betaalt.

Voorzitter. Dan het aanbestedingsbeleid. Het CDA vindt het onacceptabel dat buurtinitiatieven om bijvoorbeeld een wijk te verduurzamen de nek om wordt gedraaid vanwege de aanbestedingsrompslomp. Wijken en buurten zijn geen markten van vraag en aanbod, maar gebieden waar mensen samenleven en dingen voor elkaar doen. Is de minister het hiermee eens? Wij zouden het liefst zien dat het sociaal domein wordt uitgezonderd van de aanbestedingsplicht. Alleen, dit is nu volgens Europese regels helaas niet mogelijk. Is de minister het ermee eens dat we dus moeten zorgen voor het aanpassen van die regels? Wil de minister zich hier op Europees niveau voor inzetten? Heel veel kan ook wél. We weten ook dat gemeentes ontzettend worstelen met hoe ze hiermee moeten omgaan. Ook zou ik willen vragen om onze gemeentes hier echt nog meer mee te gaan helpen zodat ze wat meer lef kunnen gaan tonen, omdat ze soms dingen niet durven omdat ze denken dat iets niet mag.

Dan heb ik nog een tweede punt over aanbesteden. De Limburgse vlaai is sinds januari officieel Europees erkend als streekproduct. Ik kom niet uit Limburg — veel mensen denken van wel — maar ik vind het wel mooi nieuws. Kunnen we dan nu ook gaan regelen dat deze producten worden uitgezonderd van de aanbestedingsregels, zodat de overheid deze officieel erkende producten makkelijk kan inkopen? Wat is hiervoor de nationale ruimte? Wat zou hiervoor Europees moeten gebeuren?

Voorzitter. Ik heb een vraag over erfpacht. Ik weet dat dit onderwerp niet helemaal hier thuishoort, maar toch. De ACM ontvangt heel veel klachten en handhavingsverzoeken over de erfpachtstelsels van meerdere gemeentes. En ja, de ACM houdt toezicht op oneerlijke handelspraktijken, maar het aangaan van een erfpachtcontract is doorgaans ook verweven met de aanschaf van een hypotheek, waar de AFM nou net geen toezicht op houdt. Ik heb dit onderwerp nu al een paar keer aan de orde gesteld, onder andere bij BZK en Financiën. Op de een of andere manier willen we niet verdergaan dan een handreiking voor gemeentes, die dan ook nog eens niet verplicht is. Dit is echt onvoldoende als je ziet wat er in sommige gevallen gebeurt met erfpacht en de belachelijke stijging waar inwoners mee te maken te krijgen. De kaders van de Wft zouden wat ons betreft uitkomst kunnen bieden en daarom is mijn oproep om met ACM, AFM, Financiën en Binnenlandse Zaken om tafel te gaan om dit nou eens fundamenteel goed te regelen voor onze consumenten. Graag een reactie.

De voorzitter:

Dat is nog niet het einde, maar mevrouw Zeedijk heeft een vraag.

Mevrouw Zeedijk (NSC):

Die gaat eigenlijk over het vorige punt. Mijn collega noemde de Limburgse vlaaien. Ik hou ook heel erg van Limburgse vlaai, ook al kom ik ook niet uit Limburg. Vandaag was ook in het nieuws dat de Europese wetgeving de rookworst in de weg zou staan. Ik ben erg benieuwd of mijn collega ook vindt dat we dan maar iets moeten doen voor die rookworst.

Mevrouw Inge van Dijk (CDA):

Volgens mij is dat geen officieel Europees erkend streekproduct.

Mevrouw Zeedijk (NSC):

Nee, dat klopt, maar het was wel Europese wetgeving die de rookworst waarschijnlijk in de weg zou staan.

Mevrouw Inge van Dijk (CDA):

Ik heb het artikel helaas niet gelezen, maar ik ga dat voor u lezen en ik ga erop reageren.

Ik heb nog vijftien seconden en ik wil nog heel even aandacht vragen voor de uitvoering van de motie-Bontenbal over het verbod op loot boxes. Wij vinden dat de motie die er nu ligt, onvoldoende wordt uitgevoerd. Waarom kunnen we dat, als het voor Europa langer duurt, niet gewoon voor Nederland regelen zoals België dat ook doet? Volgens mij ligt België ook in Europa. Daar vallen loot boxes onder de gokwetgeving. Dan wordt het dus op nationaal niveau verboden. Ik zou dat graag willen horen van de minister.

De voorzitter:

Ik hoor en zie veel complimenten voor de diversiteit van uw inbreng.

Mevrouw Van Meetelen (PVV):

Ik moet hier toch eventjes op reageren, want ik vind uw betoog over de streekproducten gewoon fantastisch. Ik vrees alleen wel dat we dan een wildgroei krijgen aan streekproducten, want er zijn er veel meer dan u zou denken. Behalve Limburgse vlaaien hebben we worstenbroodjes, groffenkoeken, talloze Friese dumkes en eierballen. Ik weet niet wat er allemaal op die lijsten staat of wil gaan staan, maar ik denk dat het heel veel is. Ik vind het een heel sympathiek voorstel, maar hoe ziet mevrouw Van Dijk dit als dat alle streken dan met iets komen? Ik denk namelijk dat dit gebeurt en ik ben benieuwd hoe zij daarnaar kijkt.

Mevrouw Inge van Dijk (CDA):

Daarom had ik juist de officieel Europees erkende streekproducten genoemd. Ik weet dat er heel veel streekproducten zijn. Ik denk dat ieder dorp er wel een stuk of vijf tot tien heeft; mijn gemeente ook. Daarom had ik me daartoe beperkt.

De voorzitter:

Anders gaat dit bij landbouw waarschijnlijk lekker door. Er zijn geen verdere vragen, dus dan ga ik naar de heer Kisteman namens de VVD-fractie.

De heer Kisteman (VVD):

Voorzitter, dank. Ik wil niet dat dit het rookworstendebat zou gaan worden, dus we gaan het even ergens anders over hebben. Sommige punten zijn al genoemd.

Voorzitter. Het beschermen van de consument in Nederland is een belangrijk thema. Er wordt al veel door de minister gedaan. Zoals mijn buurvrouw ook al zei, komt veel uit Brussel. Heb je een eurootje, please? Ja, dat gaat langzaamaan het verschil worden. Dat is wat de consument in Nederland meer betaalt dan in Duitsland voor een fles cola. Territoriale leveringsbeperkingen worden steeds beter zichtbaar. Mijn buurvrouw zei het al. Onze consumenten zijn hier de dupe van, zeker in een tijd waarin er toch al veel goederen en diensten duurder zijn geworden. Uit onderzoek van Ecorys blijkt zelfs dat 100% van de aan het onderzoek deelnemende supermarkten deze TLB's herkennen. Ik heb hierover een aantal vragen aan de minister. Welke conclusies zijn er uit het evenement gekomen dat de minister op 29 november in Brussel heeft georganiseerd met haar ministerie? Hoe staat het met de tussenstap om de TLB's eerst in de Benelux te beperken? Hoe snel kan er daarna worden opgeschaald naar Europa? Welke stappen zijn hier al voor genomen? Daarnaast wil ik de minister vragen hoe zij de door Ecorys aangedragen oplossingsrichtingen voor het beperken van TLB's taxeert en of zij bereid is hier in de praktijk mee aan de slag te gaan.

Ook blijkt uit dit onderzoek dat als TLB's verboden zouden worden, dat etikettering in de weg gaat zitten. Een van de nadelen zou zijn dat consumenten niet allemaal digitaal vaardig zijn. Dat is een goed punt. Ik kan u echter uit ervaring vertellen dat op het etiket van een stuk gevuld speculaas van een ambachtelijke bakker ongeveer 25 ingrediënten komen te staan. Met alle andere wettelijke verplichtingen die er op het etiket vermeld moeten worden, wordt het etiket zo groot dat het nog groter is dan het product zelf of het lettertype zo klein dat de consument het niet eens meer kan lezen. Op termijn zal de QR-code een uitkomst bieden om deze vele informatie kwijt te kunnen. Kan de minister aangeven welke stappen er al zijn gezet met het mogelijk maken van een QR-code op het etiket? Zijn er voorbeelden van andere landen waar de QR-code op de verpakking al wel wordt toegestaan? Zo ja, trekt de minister samen met haar collega's op om in Europa tot één wetgeving hierover te komen?

Voorzitter. We staan momenteel voor veel opgaven en verwachten daarin veel van onze ondernemers. Overheden hebben de mogelijkheid hierin het goede voorbeeld te geven, maar dit blijkt in de praktijk nog lang niet altijd het geval. Zo was ik recent bij een bouwbedrijf dat al volledig emissievrij, zero emissie aan het werk kan, hier behoorlijk voor heeft geïnvesteerd, maar nog met regelmaat een aanbesteding vanuit de overheid niet krijgt omdat ze simpelweg duurder zijn. Is de minister het met mij eens dat overheden een voortrekkersrol hebben in deze hele transitie en bij een aanbesteding niet alleen moeten kijken naar de prijs, maar meer naar de opgaven waar wij voor staan? Is zij bereid hier met overheden afspraken over te maken?

Dan innovatief inkopen door overheden, nog zo'n kans voor de publieke sector waarin zij een voortrekkersrol heeft. Een mooi voorbeeld is Rijkswaterstaat, maar zij lijken daarin redelijk uniek. In 2021 is de Werkgroep Innovatiegericht Inkopen opgericht door de minister en in 2022 kwamen zij met hun rapport over de knelpunten en hun adviezen. Mijn vraag aan de minister is wat zij met deze adviezen heeft gedaan. Ik kan mij voorstellen dat met name voor kleine overheden innovatief inkopen een grote uitdaging is. Ik zou graag willen weten hoe de minister dit meer kan verankeren, zodat dit standaard beleid gaat worden in de publieke sector.

Voorzitter. Daarnaast zien we nog met regelmaat dat de publieke sector werk uit de handen van onze ondernemers houdt. U snapt dat ik als ondernemer van mening ben dat als ondernemers iets kunnen doen en willen uitvoeren, zij deze kans moeten krijgen en overheden een stap terug moeten doen. Toch zien we dat nog lang niet altijd gebeuren, deels onbewust, deels bewust. Mijn vraag aan de minister is hoe zij ervoor kan zorgen dat er bij al onze overheden meer bewustzijn van hun rol gaat komen. Zou het niet standaard moeten worden voor overheden dat er bij mogelijke commerciële activiteiten eerst wordt gekeken naar de ondernemers, of zij het kunnen en willen uitvoeren, en dan pas naar de publieke sector?

Voorzitter, ik ga afronden. Ik ben een beetje zoekende hoe we dit in het DNA van onze overheden gaan krijgen. Zoals de minister weet ligt er een aanpassing in de Wet markt en overheid voor, maar ook daar zal bewustwording bij overheden essentieel blijven. Hoe gaan we het voor elkaar krijgen dat de publieke sector eerst naar onze ondernemers kijkt zonder dat we daar allemaal nieuwe wetten voor moeten optuigen? Daar wil ik het graag bij laten.

De voorzitter:

Dank u wel. Er is een vraag van de heer Thijssen.

De heer Thijssen (GroenLinks-PvdA):

Mijn collega van de VVD had het over innovatief inkopen en het aanbestedingsbeleid van de overheid. Volgens mij is het inderdaad heel belangrijk om Nederlandse ondernemers te helpen. Het wordt vrij breed gedragen door wetenschappers, bedrijven en jongeren dat de investeringen van de toekomst moeten gaan over klimaatneutraal en circulair, want dat is de industrie van de toekomst. Maar daar zien we in het aanbestedingsbeleid vrij weinig van terug. Is de VVD het met GroenLinks-PvdA eens dat het goed zou zijn als ook daar richtlijnen voor komen of eisen worden gesteld aan hoe we aanbesteden als overheid?

De heer Kisteman (VVD):

Volgens mij gaf ik dat net ook min of meer aan in mijn verhaal, toch?

De voorzitter:

De heer Kisteman had het letterlijk over een voortrekkersrol in de zero emissie, maar misschien is er nog een verdiepende vraag op dat punt.

De heer Thijssen (GroenLinks-PvdA):

Nee, ik hoor dat graag. Het is muziek in mijn oren.

De voorzitter:

Uitstekend.

De heer Kisteman (VVD):

Geeft meneer Thijssen aan dat we het vandaag een keer met elkaar eens zijn?

De heer Thijssen (GroenLinks-PvdA):

Dan zijn we het hierover eens. Dat is wel mooi.

De voorzitter:

Fantastisch. Dan ga ik proberen de heer Thijssen nog meer te bedienen met de inbreng van mijn zijde. Ik geef hem in ieder geval het voorzitterschap.

Voorzitter: Thijssen

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Sneller. Aan u het woord voor uw inbreng in eerste termijn.

De heer Sneller (D66):

Dank, voorzitter. Volgende keer zit ik niet meer voor, want dan is het kaas al van je brood gegeten met deze mensen.

Voorzitter. Je kan niet verliefd worden op de interne markt, zei Jacques Delors in 1988. Jacques Delors was uiteraard een van de sleutelfiguren in de geschiedenis van de Europese Unie, maar ik denk dat hij niet helemaal gelijk heeft gekregen. Als je mensen vertelt dat ze van hun jaarinkomen ongeveer twee werkweken te danken hebben aan de interne markt, dan vinden ze dat volgens mij een heel aantrekkelijk verhaal. Steeds meer mensen zien dat, zeg ik ook tegen collega Van Meetelen. En dan te bedenken dat de Europese gemeenschappelijke markt nog verre van voltooid is. Ik ben benieuwd of de minister al kans heeft gezien om het rapport van Letta te lezen en van welke onderdelen zij vindt dat we ermee aan de slag zouden moeten.

Voorzitter. Toch heeft de vrije markt een beetje last van een imagocrisis, terwijl veel van de verwijten aan de vrije markt helemaal niet gaan over een vrije markt. In het lesboek staat: in een markt met perfecte concurrentie maakt op de lange termijn geen enkele aanbieder winst. Sterker nog, vaak bedoelen de grootste tegenstanders van marktwerking eigenlijk dat ze meer marktwerking willen in plaats van minder. Daar komt inderdaad de actieve en sterke marktmeester, de ACM bijvoorbeeld, in het spel om te zorgen dat marktmacht niet geconcentreerd wordt en dat betwistbaarheid bevorderd wordt. Daarom vond ik het zo mooi om te zien dat in Amerika attorney general Garland richting Apple gaat procederen maar ook wat Vesta doet. Ik hoop ook dat we van deze minister snel een reactie krijgen op het onderzoek van de Universiteit van Tilburg met een aantal aanbevelingen om inderdaad ook voor onze ACM te zorgen dat ze actiever kunnen handhaven en dat niet alleen het instrumentarium kan worden verbreed, maar ook de criteria wanneer ze kunnen gaan handhaven worden geüpdatet. Ik ben blij te horen dat dat ook zo veel belangstelling heeft in deze commissie.

Dan de territoriale leveringsbeperkingen. Het is zojuist al uitgelegd. Het is fantastisch dat daar weer een of andere ingewikkelde term voor is bedacht, terwijl daarachter vandaan een potentiële winst van ongeveer 28 miljard voor de consument tevoorschijn komt. Dat is wel de bovengrens van de verwachtingen, maar het midden zit op 14 miljard voor alle Europese consumenten volgens het Europese Commissierapport daarover. Ik sluit me graag aan bij de vragen van de heer Kisteman en mevrouw Van Dijk daarover. Maar waarom de Benelux als daar niet de voordelen kunnen worden gevonden en niet een kopgroepbenadering die bijvoorbeeld Duitsland en Frankrijk wel zou meetrekken? Ik denk dat dat heel goed zou zijn.

Voorzitter. Een tweede verwijt aan de markt is het geen oog hebben voor de negatieve gevolgen voor het klimaat en de natuur bijvoorbeeld, zogenaamde negatieve externaliteiten, waar de heer Thijssen ook al even over begon. Er is nog veel te doen en een groot deel daarvan moet in internationaal verband. Maar in Nederland kunnen we nu ook al veel doen. Er werd al wat gezegd over de enorme inkoopmacht die we hebben: 10 miljard voor het Rijk en 86 miljard, maar de schattingen lopen uiteen tussen de brieven en tussen de verschillende professoren die je daarover hoort. In ieder geval gaat het om enorme bedragen, tussen 80 en 100 miljard, die we willen en kunnen inzetten als hefboom voor het realiseren van maatschappelijke doelen, zoals het kabinet zelf in de inkoopstrategie schrijft. Daarom was ik ook blij te horen wat de collega's Kisteman en Thijssen daarover zeiden. Ik denk inderdaad dat we moeten kijken naar de relatief oneerlijke concurrentie van bedrijven die CO2, natuur en te lage lonen niet goed in de prijs hebben verwerkt. We moeten toch een gelijk speelveld kunnen bieden, omdat dat anders leidt tot oneerlijke concurrentie. True pricing is inderdaad een goed voorbeeld daarvan. De gemeenteraadsfractie van D66 in Amsterdam heeft een initiatiefvoorstel geschreven om te kijken of de gemeente Amsterdam dat niet verder kan doen. Ik zie geen reden waarom we daar in ieder geval op rijksniveau geen pilot mee zouden doen. Er gebeurt al een hoop. Het manifest over verantwoord opdrachtgeven en inkopen heeft een aantal hele mooie uitgangspunten. Volgens mij zou dit een heel goed begin zijn om te zorgen dat we daar een begin mee maken met een van de 170.000 bestedingen die er per jaar worden gedaan.

De voorzitter:

Dank, meneer Sneller. Ik zie geen interrupties, dus u bent weer voorzitter.

Voorzitter: Sneller

De voorzitter:

Ik kijk even door de tl-buizen heen naar de klok. We beginnen weer om 17.10 uur.

De vergadering wordt van 16.43 uur tot 17.08 uur geschorst.

De voorzitter:

We zijn compleet en de minister is klaar om te beginnen met haar beantwoording. Ook al is het nog niet 17.10 uur, ik stel voor dat we weer beginnen. Ik stel voor dat we de minister een begin laten maken voordat wij allerlei interrupties doen. Ik wil ze wederom niet maximeren, maar gewoon kijken hoe het debat gaat. Ik geef het woord graag aan de minister.

Minister Adriaansens:

Dank, voorzitter. Goed functionerende markten bieden consumenten keuzevrijheid, zorgen voor een gelijk speelveld voor bedrijven en dragen bij aan belangrijke transities. Op zulke markten zorgen ondernemers voor innovatie en werkgelegenheid, terwijl een sterke overheid staat voor duidelijke spelregels en handhaving. Goed functionerende markten zijn essentieel voor onze welvaart en ons verdienvermogen. En wij met z'n allen, ondernemers, consumenten, werknemers, plukken daar de vruchten van op Nederlands, Europees en ook mondiaal niveau. Het is dus heel goed dat we vandaag weer spreken over de marktordening en consumentenbescherming. Er staan veel onderwerpen op de agenda. Ik zal deze met u langslopen. Ik heb de onderwerpen als volgt geordend: consumentenbescherming, marktordening, aanbesteden en een aantal aanverwante onderwerpen.

Voorzitter. Ik begin met consumentenbescherming. Allereerst de vraag van mevrouw Van Meetelen naar het right to repair: ben ik het ermee eens dat er voor de implementatiewetgeving van de EU nog een wettelijk vastgestelde garantieperiode moet komen? De verplichting tot reparatie uit de richtlijn right to repair is niet gericht op de verkoper, maar op een bepaalde groep producenten van ecodesignproducten. Die hebben de verplichting om na de wettelijke garantieperiode tegen een redelijke vergoeding te repareren op verzoek van de consument. De verkoper staat daar dus buiten. In het geval van een reparatie binnen de wettelijke garantietermijn door de verkoper zal de garantietermijn met een jaar verlengd worden door de nieuwe richtlijn. We hebben in Nederland een open norm. Dat betekent dat het product zo lang moet meegaan als je redelijkerwijs mag verwachten. Omdat we die open norm hebben, zal die verlenging vaak al binnen die periode vallen en zeker niet tot een oneindige reparatieverplichting voor verkopers leiden. Een beperking van de wettelijke garantietermijn tot twee jaar zoals wordt voorgesteld, doet dus eigenlijk geen recht aan die redelijke levensverwachting die je van veel producten mag hebben. Overigens ligt de bewijslast bij consumenten om die langere garantietermijn te onderbouwen. Ik zal mij absoluut inzetten — dat is denk ik wel goed voor de scherpte van het debat — om de Europese garantietermijn van twee jaar te verlengen, omdat dit een prikkel kan geven tot het produceren van duurzame producten en een duidelijkere gelijke termijn voor iedereen. Dat is het antwoord aan mevrouw Van Meetelen.

Dan was er een vraag over goededoelentelemarketing en -colportage. Die kwam van de heer Thijssen als ik het goed heb. Ik vind dat consumenten zo goed mogelijk moeten worden beschermd, aan de deur en aan de telefoon. Daarover heb ik recent, gisteren of eergisteren, een brief aan uw Kamer gestuurd. Eenduidig beleid draagt bij aan de uitvoerbaarheid en ook handhaafbaarheid door de toezichthouder, ACM. Daarom ga ik voor generiek beleid. Dat is in beginsel mijn uitgangspunt, maar ik zal wel kijken hoe van daaruit het beste kan worden omgegaan met goede doelen. Dat zal ik doen in gesprek met mijn collega Weerwind. Hij heeft namelijk een coördinerende verantwoordelijkheid voor filantropie. Ik denk wel dat het voor de nuance goed is om te noemen dat we recent een brief kregen van de Stichting Donateursbelangen, wat mij wel enigszins verraste. Zij komen op voor de belangen van donateurs en pleiten voor generiek beleid, dus degenen die betalen pleiten voor generiek beleid. Eigen onderzoek van het ministerie heeft ook aangetoond dat de ergernis bij consumenten of donateurs hetzelfde is voor zowel producten als goede doelen. Ik zal dat allemaal meenemen in de verdere uitwerking hiervan, maar ik denk dat het voor de beeldvorming wel goed is om ook dit soort signalen te delen.

Dan de vraag van mevrouw Van Dijk ten aanzien van de e-Privacyrichtlijn. Ja, bijzonder hè? O sorry, ik reageer op geluiden uit de commissie.

De voorzitter:

Ik heb duidelijk gehoord dat we overgingen van de intro naar het blokje consumentenbescherming. Ik wou niet na elk antwoord een uitgebreide vragenronde doen, maar ik ga nu naar mevrouw Van Dijk en daarna kom ik terug bij mevrouw Van Meetelen.

Mevrouw Inge van Dijk (CDA):

Het gaat eigenlijk over de zin dat de ergernis hetzelfde is voor goede doelen. Dan vraag ik me af: is dat afzonderlijk uitgezocht of is het gewoon ergernis omdat mensen aan de deur komen, ongeacht wie het zijn? Zouden die andere groepen niet meer aan de deur komen, dan is het helemaal niet erg dat die goede doelen aan de deur komen, want dan gebeurt het nog maar heel erg zelden.

Minister Adriaansens:

Volgens mij is het voor dit debat heel belangrijk om aan te geven dat we het gaan uitwerken, gaan onderzoeken. Als ik persoonlijk kijk naar goede doelen, denk ik dat we goed in de gaten moeten houden dat het ergens over gaat. Ik waardeer de goededoelenorganisaties ook heel erg, dus daar moeten we genuanceerd naar kijken. Maar voor de nuance is het ook goed om te melden dat ik de brief van de Stichting Donateursbelangen heb ontvangen, wat mij eigenlijk enigszins verbaasde.

De voorzitter:

Dat is opgehelderd. Dan gaan we naar mevrouw Van Meetelen. Zij had nog een vraag over het right to repair.

Mevrouw Van Meetelen (PVV):

Excuus, voorzitter. Ik dacht dat ik nog even moest wachten. Ik dank de minister voor de beantwoording, maar de retail is toch wel heel erg bezorgd. Ik hoor wat ze zegt, namelijk dat het maar een bepaalde groep is, maar wat blijkt tot nu toe? De internationale leveranciers maken zich ervan af door te zeggen: wij hanteren twee jaar. Daarna ligt het probleem dus bij de winkelier hier in Nederland. Die nemen die kosten dan toch maar op zich om een goede verstandhouding te houden met de leverancier. Ik wil toch even dat dat scherper staat. Als de minister er op Europees niveau voor gaat pleiten om het langer te maken dan die twee jaar, dan denk ik dat dat heel lastig gaat worden, want nagenoeg alle landen om ons heen hebben die twee jaar, op twee landen na. Ierland heeft zes jaar, Finland drie jaar. Als dit niet lukt, kan de minister dan toch kijken of dit gelijkgetrokken kan worden voor Nederland, zodat er een gelijk speelveld blijft?

Minister Adriaansens:

In algemene zin ben ik het helemaal eens met het belang van een gelijk speelveld, dus daar zullen we ons zo veel mogelijk aan committeren omdat dat uiteindelijk voor iedereen het beste is. Het voorbeeld van mevrouw Van Meetelen waarbij er op die manier eigenlijk misbruik wordt gemaakt van de regelgeving, baart mij dan ook zorgen. Volgens mij moeten we hier afspreken dat we dat heel goed in de gaten gaan houden. Ik zou de voorbeelden die bekend zijn, dan ook willen weten, want dat is niet wat we eigenlijk bedoeld hebben. Dan zijn we het niet goed aan het doen, zeg maar. Het moet zich richten op de producent.

Mevrouw Van Meetelen (PVV):

Sorry, voorzitter, mag ik nog?

De voorzitter:

Ja.

Mevrouw Van Meetelen (PVV):

Dank u, wel. Is het een idee voor de minister om een keer in gesprek te gaan met de brancheorganisatie INretail om dat eens goed te bespreken en te bekijken? Want die hebben daar een heel dossier over.

Minister Adriaansens:

Die toezegging wil ik graag doen. Ja, hoor.

De voorzitter:

De minister gaat door.

Minister Adriaansens:

Dan ga ik naar de vraag van mevrouw Van Dijk van het CDA waarom ik niet meer doe om de e-Privacyrichtlijn te gebruiken voor de regeling van het verbod op telemarketing. Het voorstel voor die nieuwe e-Privacyrichtlijn dateert van 2017. Dat voorstel zit nu al meerdere jaren in de triloogfase. Daar zit eigenlijk nauwelijks of eigenlijk geen voortgang in. De nieuwe Europese Commissie moet gaan bepalen of ze met een nieuw voorstel komt of dat de trilogen op basis van het oude voorstel worden doorgezet. Omdat dat een heel onduidelijke koers kent en er zo weinig progressie is met de e-Privacyrichtlijn, zet ik me er daarnaast voor in om de nieuwe Commissie te overtuigen van het belang van een nationale mogelijkheid om telemarketing te verbieden. Maar ik vind de suggestie van mevrouw Van Dijk zeker zinvol. Ik zou naast onze nationale aanpak zeker ook de e-Privacyrichtlijn willen benutten, alleen zie ik daar op dit moment weinig voortgang in.

Hetzelfde geldt eigenlijk voor loot boxes, zeg ik in de richting van mevrouw Van Dijk. Loot boxes worden grensoverschrijdend aangeboden. Daarom is het het meest effectief om ze op Europees niveau te verbieden om minderjarigen én volwassenen — het geldt in de brede zin — beter te beschermen. De verwachting is dat de Europese Commissie dat verbod meeneemt in de uitkomsten van de Europese Fitness Check, die in juni zal worden opgeleverd. Ik wil die uitkomsten afwachten om vervolgens te bepalen wat we er zelf mee kunnen doen. In beginsel ben ik best wel een tegenstander van nationale koppen, omdat die de interne markt zo ingewikkeld maken, maar dit is ook wel een belang dat verdergaat. Dus misschien moeten we die uitkomsten even afwachten en dan kijken wat we ermee doen.

Mevrouw Inge van Dijk (CDA):

Zou de minister ons daar actief over kunnen informeren op het moment dat die uitkomst er ligt? Want ik kan me zomaar voorstellen dat het misschien iets opschuift en dat wij op een gegeven moment het overzicht kwijt zijn.

Minister Adriaansens:

Ik zal de Kamer na de uitkomsten van die Fitness Check informeren en in die brief ook het bruggetje maken naar de loot boxes.

Voorzitter. Dan kom ik bij de vraag van de heer Kisteman over de territoriale leveringsbeperkingen, de TLB's. Welke stappen zijn er gezet? Op verschillende manieren geef ik opvolging aan de onderzoeksresultaten van Ecorys. Binnen de Benelux kijken we naar een mogelijk verbod op TLB's en naar het gelijktrekken van de etiketteringsvoorschriften. Samen met België, Luxemburg en andere lidstaten probeer ik ook de Europese Commissie in beweging te krijgen om de TLB's aan te pakken. Dat is ook belangrijk omdat het verschil met name zit bij de grote landen. Ik kan het in de Benelux regelen, maar dan heeft het minder effect dan wanneer ik ook Duitsland en Frankrijk daarbij betrek.

Een eerstvolgende mogelijkheid om dat te adresseren is de Raad Concurrentievermogen in mei. Ik ben ter voorbereiding daarop bezig met een positionpaper waarin de Commissie ertoe wordt opgeroepen om die TLB's op te lossen via instrumenten of regels. Ik ben nu andere landen aan het mobiliseren om mee te doen met die positionpaper, om dat statement te maken. De wijze waarop je daar als Commissie invulling aan zou kunnen geven, is door een verbod op het discrimineren naar vestigingsplaats in het handelsverkeer tussen bedrijven. Het concept van die positionpaper ligt al klaar. Ik vraag ook om een onderzoek naar de kansen en risico's van digitale etikettering, bijvoorbeeld de QR-code waar we het net over hadden. Zo'n onderzoek wil ik specifiek ook in Nederland uitvoeren, specifiek in relatie tot de Nederlandsetaaleis voor producten. Ik ben daar al over in gesprek met de minister van VWS, want die heeft een belangrijke rol bij informatie over voedsel.

Ik ben niet bekend met landen die zelfstandig QR-codes op de verpakkingen toestaan. De verplichte voedselinformatie moet op de verpakking staan in een taal die gemakkelijk te begrijpen is voor de consumenten van de lidstaten waar dat levensmiddel te koop is. Dat staat in de verordening. In Nederland is dat geregeld in het Warenwetbesluit informatie levensmiddelen. Er staan nu in sommige gevallen wel QR-codes op de verpakking, bijvoorbeeld wijnflessen, maar als je die scant, krijg je meer informatie over de druivensoort en het wijnhuis, niet direct over de basisinformatie. Dus "nice to know" maar niet "need to have", zeg maar. Dat betreft dus niet de verplichte voedselinformatie. Maar ook in dit onderwerp trek ik samen op met andere lidstaten omdat de verwachting is dat die digitale informatievoorziening een belangrijke rol kan spelen bij de toegankelijkheid van de informatie, zeker omdat steeds meer mensen digitaal vaardig zijn. Dat deel ik met de heer Kisteman.

De voorzitter:

Er is nog een vraag van de heer Kisteman.

De heer Kisteman (VVD):

Ik heb nog wel even één vraag. Er is in juni 2023 een motie geweest van onder anderen mijn collega Van Campen en Tjeerd de Groot waarin staat: verzoekt de regering te inventariseren welke wet- en regelgeving, bijvoorbeeld taaleisen et cetera. Die is van juni vorig jaar. Misschien begrijp ik het verkeerd, maar als ik u zo hoor, ligt het allemaal een beetje stil. Het gaat niet heel snel. Misschien kunt u het nog iets meer uitleggen, maar ik heb niet het gevoel dat we er lekker de vaart in hebben met z'n allen. Maar misschien begrijp ik het verkeerd.

Minister Adriaansens:

Ik durf het bijna niet te zeggen, maar ik vind dat ik hier best tempo mee maak, maar dat ligt volgens mij ook een beetje aan het tempo in Europa. Dat is gewoon laag. Als je zegt dat we het in een jaar wel beter hadden kunnen regelen; ja, eens. Tempo is altijd goed, maar we hebben in november een rondetafel gehad. Ik heb brieven gestuurd. Ik heb landen gemobiliseerd. We hebben nu een aantal landen die meegaan in de lijn. U moet zich realiseren dat de woordvoerder van de betreffende Commissaris van de Europese Commissie ergens in het najaar, in november, zei dat er absoluut geen draagvlak was voor deze regeling, en dat we inmiddels iets in gang hebben gezet, waarbij er toch wel draagvlak lijkt te zijn om in te ingrijpen op dit domein. Ik zag dat wel als een stap voorwaarts.

Maar goed, als de vraag van de heer Kisteman vooral bedoeld is om mij te motiveren om nog sneller te gaan, dan doe ik dat graag, want ik vind het zelf ook heel belangrijk. Ik had net nog wat bedragen klaarliggen om te laten zien wat het verschil is van een potje conservenvoedsel, hazelnootpasta en aan aantal andere producten in België en Nederland. Nou, dan schrik je je echt enorm. Misschien is het leuk om ze zo nog even te noemen. Coca-Cola kost in Nederland €1,72 en in Duitsland €1,08. Dus dat is echt een enorm verschil. In België kost het €1,44. Dat zit er een beetje tussenin. Voor Nutella betalen wij per kilo €7,29 en in Duitsland €5,35. België zit daar weer iets tussen in: €6,30. Maar linzen van Bonduelle — en dan stop ik ermee, hoor — kosten in Nederland per kilo €10,44, in Duitsland €5,96. Dat is bijna de helft. Dus dat is enorm. Dat geldt overigens niet voor alle producten, maar dit zijn wel zodanig ernstige verschillen dat ik me daar wel gemotiveerd voor voel.

De heer Kisteman (VVD):

Ik bedoelde niet dat de minister niet snel genoeg haar best deed. Ik heb soms een beetje het gevoel dat er vanuit Europa niet lekker vaart in zit, omdat ze helemaal niet de behoefte hebben om dit te veranderen. Zo bedoel ik "de vaart zit er niet lekker in" meer. Het is niks persoonlijks, om dat even recht te zetten, maar moeten wij dan wel op die manier gaan optrekken totdat ze in Duitsland een keer zeggen: nou Nederland, prima, we gaan het doen? Of zou daar een andere manier voor moeten zijn? Dat zeg ik meer hardop denkend.

Minister Adriaansens:

Dit is een terechte vraag. Ik schetste in het antwoord dat we de Commissie ervan hebben moeten overtuigen dat dit onderwerp leeft. Vervolgens moet je dat dan ook aantonen. Ik was bij de Benelux-landen al zover dat wij dat onderschreven, dus dat traject lopen we sowieso. Het effect daarvan zal beperkt zijn. Dat blijkt ook wel uit de bedragen die ik noemde. Je wil eigenlijk de grote landen erbij halen, want daarmee is het verschil vaak het grootst. Als je iets zou neerzetten in de Benelux-landen, dan zou je die ervaring makkelijker kunnen overnemen in Europa, want dit is niet genoeg om het probleem op te lossen. De strategie is een beetje: de Benelux pakken omdat we daar al commitment hebben, dat gebruiken voor Europa en daarnaast kijken welke andere lidstaten we kunnen mobiliseren om de Commissie aan te zetten tot actie. Overigens stelt het mij gerust dat Letta in zijn rapport wel iets noemt over dit onderwerp. Dat geeft mij weer wat meer munitie. Daarmee heb ik de vraag van mevrouw Van Dijk over dit onderwerp ook beantwoord.

Voorzitter. Dan de vragen over marktordening. Mevrouw Van Meetelen vroeg naar de situatie rond Staatsbeheer als zbo.

De voorzitter:

Op het vorige onderwerp nog een vraag.

De heer Thijssen (GroenLinks-PvdA):

Ja, ik had bij consumentenbescherming wat gevraagd over krimpflatie, beknibbelflatie, graaiflatie. Ik dacht: dat komt nu.

Minister Adriaansens:

Die had ik in het mapje overig.

De heer Thijssen (GroenLinks-PvdA):

Oké. Nou, dan wacht ik rustig af.

Minister Adriaansens:

Om de spanning op te bouwen voor het eind van dit debat.

De voorzitter:

Dan gaan we naar Staatsbosbeheer.

Minister Adriaansens:

Staatsbosbeheer. Waarom nog niets ondernomen? Het convenant komt inderdaad van de staatssecretaris van Economische Zaken, maar dat was in de tijd dat EZK en LNV nog één ministerie waren. Ondertussen ligt het onderwerp bij LNV. Het saaie zakelijke antwoord — maar er komt meer — is dat Staatsbosbeheer opereert binnen de kaders van de Wet markt en overheid, de Mededingingswet en de Wet verzelfstandiging Staatsbosbeheer. Formeel gezien, op basis van wat wij weten, functioneert dit kader naar behoren. Desalniettemin moeten we ernaar kijken als er signalen komen. Dat weet mevrouw Van Meetelen ook wel. Ik zal dit nog eens aankaarten bij mijn collega, de minister voor Natuur en Stikstof, want zij gaat daarover. Ik denk dat het in dat verband ook goed is om te kijken naar de behandeling van de Wet markt en overheid. Die ligt nu bij uw Kamer. Dat is overigens onder regie van collega Vijlbrief. Wellicht kan het daar ook nog aan de orde komen.

Mevrouw Van Meetelen (PVV):

Wat u zegt, klopt maar gedeeltelijk, want …

De voorzitter:

Ik ga het één keer zeggen: wat de minister zegt.

Mevrouw Van Meetelen (PVV):

Wat de minister zegt. Excuus. Als je de lijn van de motie-Mastwijk/Snijder-Hazelhoff door zou trekken, dan zou de verkoop van hout door Staatsbosbeheer beperkt moeten worden tot hout uit de eigen gebieden. Dat wordt dus niet gedaan. Die motie is gewoon aangenomen. Dat moet dus gewoon gehandhaafd worden. Dat moet gewoon gebeuren. Ik zou dus toch graag een antwoord van de minister willen op de vraag hoe we daarmee verdergaan.

De voorzitter:

Toen bestond LNV nog wel zelfstandig!

Minister Adriaansens:

Ik begrijp de vraag. Ik ga zorgen dat daar een reactie op komt. Ik ga de minister voor Natuur en Stikstof vragen om met name op die motie en die vraag in te gaan.

Mevrouw Van Meetelen (PVV):

Dank aan de minister.

Minister Adriaansens:

Voorzitter. Er was een vraag van GroenLinks-PvdA en D66 over de andere sectoren waarin de concurrentie ook nog onvoldoende is. Er werden een aantal zaken genoemd, zoals elektriciteit en big tech. Gevraagd werd: in welke andere sectoren is het risico erg groot volgens de minister? Ik erken dat er concurrentieverstoringen zijn die niet onder de huidige mededingingsinstrumenten vallen. Daar is de afgelopen maanden of het afgelopen jaar, met name vanwege de toegenomen energiekosten, over gediscussieerd. Onderwerp van onderzoek zijn de concurrentieverstoringen door marktkenmerken, zoals de hoge overstapdrempels, hoge toetreding- of exitbarrières, informatieasymmetrie of lock-ineffecten. Wij weten dat die effecten er kunnen zijn.

De benzinemarkt is een voorbeeld. Daar heeft de ACM recent onderzoek naar gedaan. We hebben inderdaad het rapport van de universiteit van Tilburg, waarin wordt gekeken naar nieuwe mogelijkheden om hiermee om te gaan. Dat wordt ook wel de nieuwe competition tool genoemd. Dat is een tool die meer bevoegdheden geeft aan de ACM om verbeteringen door te voeren in een bepaalde markt, zonder dat er echt overtredingen zijn. Je gaat daarmee dus meer ingrijpen in het beter laten functioneren van de markt. Ik onderschrijf overigens het belang van zo'n tool. Die tool richt zich dus op marktbrede concurrentieverstoringen die niet met het huidige instrumentarium kunnen worden aangepakt. Als we zo'n tool zouden invoeren, denk ik dat het wel belangrijk is dat we goede checks-and-balances hebben. Ik heb begrepen dat staatssecretaris Vijlbrief de Kamer in het tweede kwartaal hierover zal informeren.

De voorzitter:

De heer Thijssen, op dit punt.

De heer Thijssen (GroenLinks-PvdA):

Ik weet niet of dit ziet op dit punt of op het kopje overig, vanwege alle inflatiewoorden. Collega Vijlbrief heeft inderdaad die toezegging gedaan en die informatie zal ergens de komende tijd komen. Ziet de minister nu andere sectoren met concurrentieverstoringen die nog extra aandacht behoeven van ACM of deze minister om deze verstoringen aan te pakken?

Minister Adriaansens:

Het is altijd heel gevaarlijk om zomaar uit de losse pols iets over sectoren te zeggen. Ik probeer het te objectiveren. Op het moment dat er klachten en aanwijzingen komen, gaan we ernaar kijken. Dan hoort eigenlijk de ACM daarnaar te kijken. De ACM heeft in ieder geval onderzoek gedaan naar de benzinemarkt. Op een gegeven moment heeft de ACM geconstateerd dat het instrumentarium onvoldoende was om daarop in te grijpen. Ik denk dat dat concreet genoeg is en een aanleiding om serieus te kijken naar oplossingen, omdat de benzinemarkt een enorme exposure heeft. Die markt heeft heel veel impact. Als er aanwijzingen zijn voor andere marktverstoringen, is het volgens mij goed om dat bij de ACM te melden. En als er bij de commissie onvrede is over de wijze waarop dat wordt opgepakt, dan ben ik de ontvanger van die klachten. Op die manier zou ik het willen doen.

De heer Thijssen (GroenLinks-PvdA):

Toch nog even dan. We hebben dit debat kort gevoerd met de staatssecretaris. Toen gingen we ook even kijken naar bijvoorbeeld elektrisch rijden, omdat men zich daarbij ook afvraagt of het wel helemaal goed gaat. Er zijn vermoedens dat dit niet zo is. We kunnen natuurlijk wachten op klachten, maar kunnen we het niet omdraaien? Kunnen we niet aan de ACM vragen: zijn er nou meer sectoren waarin er een dusdanige marktconcentratie is dat die extra onderzoek zou rechtvaardigen, net zoals bij de benzinemarkt?

Minister Adriaansens:

Ik begrijp dat nu er proactief een aantal onderzoeken lopen op de bancaire markt en de ICT-markt. Ik weet dat onderzoeken naar aanleiding van klachten plaatsvinden, maar dat de ACM ook aan de voorkant bekijkt welke markten zij gaat onderzoeken. Daar zijn ook rapportages over. In het jaarplan geeft de ACM aan wat ze gaat onderzoeken en ze rapporteert die onderzoeken ook.

De voorzitter:

We houden het hier even bij. De heer Thijssen heeft zo meteen een tweede termijn. De minister gaat door met haar beantwoording.

Minister Adriaansens:

Voorzitter. Een vraag van de heer Thijssen was: hoe beschermt de minister consumenten en boeren tegen de marktmacht, die in die sector bij een paar grote partijen ligt? De ACM is momenteel bevoegd om op te treden in geval van misbruik van de machtspositie door één onderneming. Als er problemen in de markt ontstaan door marktmacht bij meerdere ondernemingen, is het op dit moment moeilijker voor de ACM om op te treden. Om in deze situaties iets te kunnen betekenen, doen we onderzoek naar het invoeren van een instrument dat wat meer naar voren kan stappen. Dat ligt in het verlengde van de beantwoording van de vorige vraag.

De heer Thijssen vroeg of ik vind dat de markt voldoende werkt om de circulariteitsdoelen te halen. Is het zo dat Chinese en Amerikaanse bedrijven de Nederlandse markt veroveren met subsidies? Ik vind het heel belangrijk dat we oneerlijke concurrentie tegengaan. Het is belangrijk om daartegen op te treden. Dat gebeurt gelukkig ook. Ik ben verder blij dat er een Foreign Subsidies Regulation is, een instrument dat nu wordt toegepast. Ik zie dat de Europese Commissie dat nu proactief doet, bijvoorbeeld bij de Chinese douanescanners. Die regeling is er nog niet zo lang, maar het feit dat dit nu gebeurt, geeft mij er wel vertrouwen in dat we een instrument hebben dat daar iets in kan betekenen.

Op de circulariteitsdoelen kom ik dadelijk nog even terug. Dan gaat het ook een beetje over aanbesteden. Dat loopt een beetje door elkaar heen, maar ik kom daar zo op terug.

De voorzitter:

Nog even een vraag over de verstoring, denk ik.

De heer Thijssen (GroenLinks-PvdA):

Ja, ik kom nog even terug op deze verstoring. Een heel bekend voorbeeld in de duurzame energie zijn de fabrikanten van zonnepanelen. Tien tot vijftien jaar geleden hadden we die nog in groten getale in Europa, maar die zijn weggeconcurreerd met gesubsidieerde panelen uit China. Voor onze zonnepanelen zijn we nu voornamelijk afhankelijk van China. Ik snap dat er in Europa stappen zijn gezet, maar mijn vraag is eigenlijk of de minister er zicht op heeft waar dit soort verstoringen mogelijk zijn. Of gaan we wachten totdat er weer een sector omvalt en zijn we dan te laat? Is er nu proactief onderzoek naar waar de Chinezen of misschien ook de Amerikanen marktaandeel proberen te verkrijgen door staatssteun of subsidies?

Minister Adriaansens:

Bij dit soort onderzoeken is het natuurlijk altijd zo dat er wel een aanleiding of aanwijzing moet zijn dat er sprake is van ongeoorloofde subsidies. Dat is ook te lezen in de toelichting bij deze Foreign Subsidies Regulation. Dat kan bijvoorbeeld zijn dat de prijs gewoon onlogisch laag is. Dan is er dus een aanwijzing dat die prijs op basis van objectieve gegevens niet op die manier tot stand heeft kunnen komen en dat kan weer een aanleiding zijn voor de Commissie om daarnaar te kijken. Volgens mij doet de Commissie het zo. Op het moment dat er een vermoeden van dumping is, wordt ernaar gekeken.

Mevrouw Zeedijk vroeg naar de afschrikwekkende werking van het toezicht van de ACM. Een afschrikkende of preventieve werking is natuurlijk een belangrijk onderdeel van het toezicht van de ACM. Om die reden legt de ACM in haar instrumentkeuze en prioritering waar mogelijk ook de nadruk daarop. Er gebeurt best wel wat. Er zijn boetes opgelegd in alle toezichtdomeinen: kartels, misbruik van de economische machtspositie, consumententoezicht en regulering van markten zoals energie en post. De ACM heeft haar boeteregels aangepast, waardoor er hogere boetes mogelijk zijn. Ook andere instrumenten dragen bij aan de afschrikwekkende werking, zoals de onderzoeken van de ACM naar de redelijkheid van de tarieven bij de energieleveranciers of een waarschuwing voor bedrijven op de balanceringsmarkt voor energie. De ACM heeft dus een proactieve houding om die instrumenten in te zetten. Veel besluiten eindigen natuurlijk bij de rechter. Een gedegen onderbouwing van elk besluit is dus cruciaal. Het is mooi dat de ACM in haar jaarverslag over 2023 zegt dat een voorzichtige toezichthouder zijn werk niet goed doet. Hopelijk is dat een motivatie om op dat vlak zelf in ieder geval het goede voorbeeld te geven.

Mevrouw Zeedijk (NSC):

Het is goed om te horen dat de ACM dat zelf ook heel belangrijk vindt. Vindt de ACM zelf dat ze daar progressie in heeft gemaakt? Naar welke indicatoren moet je dan kijken? Wat zijn de juiste indicatoren? Ik kan me namelijk voorstellen dat de hoeveelheid boetes misschien niet de juiste indicator is. Misschien kan het aantal rechtszaken dat je wint wel een indicator zijn. Waar zou je naar moeten kijken om dat ervaren?

Minister Adriaansens:

Het jaarverslag van de ACM is het meest aangewezen document om te zien hoe ze dat zelf doen. Dat wordt met de Kamer gedeeld. Als er naar aanleiding daarvan vragen zijn, dan kunnen we die bespreken. Wat zijn goede indicatoren? Je hebt het dan over het functioneren van de hele markt en over alle indicatoren die we in dit debat al voorbij hebben horen komen, ook in uw inbreng. Dat is het streven naar een optimale markt, waarin producten tegen een redelijke prijs, die betaalbaar is voor consumenten, aangeboden kunnen worden. Daar is niet één wijsheid op vast te pinnen. In dit parlementaire stelsel moeten wij daar met elkaar goed uit zien te komen. De ACM speelt daar een belangrijke rol in. Ik denk dat ik deze vraag in die algemene bewoordingen moet beantwoorden, want ik heb geen rijtje indicatoren op basis waarvan we zeggen of iets goed is of slecht.

Mevrouw Zeedijk vroeg naar de beleidsregel ten aanzien van het CBS. Althans, haar vraag ging met name over de beleidsregel. Ik deel niet haar mening dat die regel niets toevoegt. De beleidsregel regelt binnen welke procedurele randvoorwaarden het CBS zijn wettelijke taak mag uitvoeren. Er worden processtappen genoemd die het CBS moet doorlopen als het een aanvraag krijgt voor aanvullende statistische dienstverlening, want daar hebben we het over. Wanneer doet het CBS het zelf en wanneer laten we het aan de markt? We hebben een evaluatie van KWINK gehad. KWINK geeft aan dat de beleidsregel inderdaad verduidelijkt wat het CBS wel en niet mag. Ik heb al eerder met de Kamer gedeeld dat het zo is dat we wel gaan bekijken of het grensbedrag voor de aanvullende statistische dienstverlening misschien omhoog moet. Nu is dat bedrag €10.000. Als de werkzaamheden onder de €10.000 kosten, dan betekent dit dat het CBS die onderzoeken zelf mag doen. Als het bedrag hoger ligt, dan is het aan de markt. Er moet een balans gevonden worden tussen de mogelijkheden van de markt en het gebruikmaken van de ervaring bij het CBS dat tegen lage kosten onderzoek kan doen. Ik doe dus een onderzoek naar de verhoging van dat grensbedrag, mede naar aanleiding van de motie van de heren Flach en Grinwis. In het vierde kwartaal zal ik de Kamer een rapportage daarover doen toekomen.

De voorzitter:

Mevrouw Zeedijk, op dit punt nog?

Mevrouw Zeedijk (NSC):

Ik ben wel heel benieuwd wat volgens de minister de reden zou kunnen zijn waarom het CBS zich niet aan de regels zou houden of echt inbreuk zou maken op de markt.

Minister Adriaansens:

Voor zover ik heb gezien, geeft KWINK dat niet aan. Ik zoek dus even naar de achtergrond van de vraag.

Mevrouw Zeedijk (NSC):

Ik zoek eigenlijk naar wat de regels precies toevoegen. Waarom zijn die echt nodig? Wat gaat er mis, als je die regels niet zou stellen? Ik ben namelijk voor vereenvoudiging van regels.

Minister Adriaansens:

O, ja. Ik ook! Ik zat even op een ander spoor.

(Hilariteit)

Minister Adriaansens:

Dit is wel grappig, want meestal wordt er gevraagd om meer regels, maar nu gaan we dus kijken naar ... Als de vraag is om even kritisch te kijken of die beleidsregel wat toevoegt, dan wil ik dat zeker doen. Dat is een heel andere vraag. Ik had die niet zo gehoord, maar ik doe dat met veel plezier.

De voorzitter:

Ik vrees dat er ...

Minister Adriaansens:

Ja, ik krijg toegefluisterd dat er klachten waren. Maar we gaan kijken of het ook op een andere manier geregeld kan worden.

Mevrouw Zeedijk (NSC):

Nee, nee, nee. Mijn inbreng was echt: er zijn altijd wel klachten, zeker in de dataomgeving, want het is natuurlijk altijd spannend wie welke data levert. De vraag is of er echt zo veel regels nodig zijn en of ze echt iets toevoegen. Krijg je dan minder klachten?

Minister Adriaansens:

Ik word hier helemaal blij van. Ik ga hier heel graag naar kijken.

De voorzitter:

Mevrouw Van Meetelen wordt er minder blij van.

Mevrouw Van Meetelen (PVV):

Ja, inderdaad. Ik heb toch wel een vraag over het CBS. In de begroting van 2023 wordt er 40 miljoen aan aanvullende statistische diensten begroot. In 2019 is de motie-Van den Berg/Wiersma aangenomen voor het tegengaan van oneerlijke concurrentie door het CBS. Uit het rapport van KWINK komt dat het eigenlijk allemaal wel goed gaat en dat het meer gaat om het gevoel dat leeft. Is de minister bereid om de gesprekken over de relatieverbetering, waar eigenlijk om gevraagd wordt in het rapport over het CBS, aan te grijpen om toch nog eens grondig te kijken hoe het zit en daarbij ook de doelen van de motie-Van den Berg/Wiersma te betrekken? We moeten kijken hoe het daadwerkelijk gaat. Het CBS heeft hier 40 miljoen euro voor begroot. Dat is een flinke groei ten opzichte van 2022. Hoe ziet de minister dit? Kan zij die verwachte groei toelichten?

Minister Adriaansens:

De vraag begrijp ik. Ik zeg ook toe dat ik dat gesprek ga voeren. Ik kan daar zelf nu wel een verklaring voor geven, een reden voor de toename. Ik denk dat dit zo is, omdat we in algemene zin steeds meer data gebruiken. Maar dat is mijn eigen invulling. Ik denk dat ik die moet toetsen. Overigens brengt het CBS daar verslag over uit. Ik denk dat het goed is dat ik hier schriftelijk op terugkom. Ik zal dan aangeven hoe hiermee wordt omgegaan. Dat zal ik sowieso doen, omdat ik onderzoek doe naar dat grensbedrag. Ik zal kijken of de beleidsregel op alle vlakken nodig is. Ja, de beleidsregel is nodig om dat grensbedrag vast te leggen, maar de vraag is of die op alle vlakken nodig is. En verder kom ik terug op het onderdeel dat mevrouw Van Meetelen nu noemt. Ik zal even goed bekijken of alles nodig is en of het inderdaad de goede verdeling is, omdat het over best wel veel kosten gaat.

Mevrouw Van Meetelen (PVV):

Ik dank de minister. Het is bekend dat er een rechtszaak loopt. Er komt nog een hoger beroep dat is aangespannen door het bedrijf Data & Insights Network. Volgens mij vindt dat hoger beroep op 11 juli plaats. Ik denk dat het heel slim zou zijn om te kijken hoe dat gaat lopen. Als dat uitvalt in het voordeel van dat bedrijf, wordt het natuurlijk een hele andere situatie.

Minister Adriaansens:

Dat ben ik volledig eens met mevrouw Van Meetelen. Laten we even wachten totdat dat hoger beroep is geweest voordat we daarop terugkomen, zodat we de uitkomst daarvan kunnen meenemen.

Voorzitter. Ik maak de stap naar een vraag van mevrouw Van Dijk van het CDA. De vraag was of ik het ermee eens ben dat we de regels in het sociaal domein moeten aanpassen. De Nederlandse overheid is op basis van Europese regelgeving vrij om te kiezen hoe zij het sociaal domein inricht. Dat concludeert ook de minister van VWS in de brief van 17 april over de motie van Van Dijk over aanbestedingen in de zorg. Dat is uiteraard bekend bij mevrouw Van Dijk. Op het moment dat overheden ervoor kiezen om diensten aan anderen uit te besteden, hebben ze meerdere opties. Ze kunnen kiezen voor een openhouseconstructie, zoals in de thuiszorg, voor aanbesteden, subsidiëren of inbesteden, oftewel: zelf doen. Indien wordt gekozen voor aanbesteden, dan moeten ook de aanbestedingsregels worden gevolgd. Voor een gedeelte van het sociaal domein geldt al een verlicht regime. Zoals de minister van VWS heeft aangegeven, wil het kabinet die vrijheid laten bestaan en inzetten op meer ruimte voor samenwerking en partnership, met ruimte voor een dialoog. Het huidige palet aan instrumenten zorgt ervoor dat we een passend zorg- en ondersteuningslandschap kunnen hebben.

Mevrouw Inge van Dijk (CDA):

Ik weet echt wel dat er bepaalde ruimte is, maar partijen vinden het soms spannend om die ruimte maximaal te benutten. Zou de minister daar nog even op in willen gaan? Wellicht kunnen we ze beter ondersteunen, beter communiceren en ze daarbij helpen.

Minister Adriaansens:

Hebben we het in dit geval over de aanbestedingsrol van gemeenten als het gaat over sociale diensten, bijvoorbeeld op het gebied van de jeugdzorg? Ik kijk even naar mevrouw Van Dijk. Ik begrijp dat de vraag breder is, over het hele sociaal domein. Ik begrijp het volledig. Ik denk dat overheden in algemene zin de plicht hebben om goed samen te werken met de ondernemers die het aanbod verzorgen. Daar is ook het hele programma Beter Aanbesteden voor ingericht, dat onder regie van PIANOo wordt uitgevoerd. We hebben dat programma ook verlengd. Het is met name bedoeld om de dialoog beter tot stand te brengen. Er zijn goede voorbeelden, maar er is ook nog best veel te winnen. In die zin moeten we daar aandacht voor blijven houden.

Voorzitter. Ik kom op het onderwerp erfpacht. Dat onderwerp valt onder de verantwoordelijkheid van de minister van BZK. Het probleem met dit soort vragen is altijd dat je van het kastje naar de muur wordt gestuurd, maar zo wil ik er niet van afkomen. Ik wil een paar dingen noemen. De erfpacht die wordt toegepast door gemeenten valt onder de verantwoordelijkheid van BZK. Het is geen financieel product, dus het valt niet onder de Wft. Voor de volledigheid van dit debat is het goed om te vermelden dat er 2021 een debat heeft plaatsgevonden naar aanleiding van een initiatiefnota van het Kamerlid Koerhuis over erfpacht. Naar aanleiding van de aangenomen moties heeft de Kamer begin 2023 een onderzoek naar de algemene erfpachtbepalingen ontvangen en naar hoe de consumentenbescherming daarin is geregeld.

Er wordt gewerkt aan een handreiking. Die schijnt binnenkort — ik begreep zelfs heel binnenkort — naar de Kamer te worden verzonden. Daarin zal de minister van BZK een voorstel doen voor het vervolgproces. Dat is de informatie die ik heb. Ik was hier zelf in de voorbereiding van dit debat ook naar op zoek. We hebben dadelijk die handreiking, maar hoe ga je daar als samenleving mee om? In beginsel is dit natuurlijk een publiekrechtelijk instrument. Het ligt eigenlijk bij de gemeenteraden om hier de gemeenten op aan te spreken en om te toetsen of die handreiking, als die dadelijk goed genoeg is, goed wordt geïmplementeerd en gehanteerd. Dit is een formeel antwoord, want ik denk dat het in de praktijk niet zo zal gaan. Als je daar als individu een probleem mee hebt, dan kun je daar een proces over aanspannen, maar dat is nogal wat. Mijn voorstel aan de commissie is om dat voorstel van de minister van BZK af te wachten om te zien welk vervolgproces hij daarin voorstelt. Maar ik loop hier niet van weg, dus op het moment dat het onvoldoende handvatten biedt voor verbetering of voor goede rechtsmiddelen, een goede rechtspositie en goede bescherming — want daar gaat het eigenlijk over — dan ben ik in algemene zin ook aanspreekbaar op dat onderwerp.

Mevrouw Inge van Dijk (CDA):

Ik snap het antwoord aan de ene kant wel, maar ik vind het gewoon heel ingewikkeld. De ACM komt er nu mee, we bespreken het bij BZK en het is onder de aandacht bij Financiën. Ik weet dat die brief er komt en dat er een richtlijn komt, maar ik weet ook dat die niet verplicht gaat worden. Ik maak me er zorgen over of we het niet te lang te vrijblijvend laten zijn, want we hebben in het verleden, zelfs in het heel recente verleden, gezien dat er soms enorm hoge stijgingen plaatsvinden die de portemonnee van mensen direct raken. Zij hebben bijna geen poot om op te staan. Dat is echt een aspect van de consumentenbescherming waar ik mij zorgen over maak. Maar ik snap het antwoord. Ik ga hier gewoon mee verder. Er zijn nog een aantal commissies waarin ik dit kan droppen.

Minister Adriaansens:

Voorzitter. Ik kom bij de aanbestedingen. De heer Thijssen vroeg waarom de Handreiking tenderkostenvergoeding niet is opgesteld met de aanbestedende diensten. Bij de totstandkoming van die handreiking zijn de aanbestedende diensten wel betrokken geweest. Via meerdere feedbackrondes hebben onder andere de provincie Noord-Holland en de gemeente Zeist input kunnen leveren. Ik zie wel dat die regeling weinig wordt gebruikt. Misschien is dat ook wel de achtergrond van de vraag van de heer Thijssen. Ik ben inmiddels in gesprek met zowel ondernemers als aanbestedende diensten over wat we kunnen doen om het gebruik van de tenderkostenvergoeding meer te stimuleren. Ik zal in die gesprekken de vraag meenemen of een wijziging van die handreiking wenselijk is, zodat ze zich beter betrokken voelen bij de totstandkoming. Misschien sluit het nu niet goed genoeg aan. Ik zie dat de heer Thijssen hiermee instemt, dus dat ga ik doen.

De volgende vraag van de heer Thijssen was waarom het aanbesteden niet socialer en duurzamer gaat. Even in algemene zin: ik zie absoluut het grote belang van duurzaam en sociaal inkopen of aanbesteden, maar dat is vaak hetzelfde. Ik heb begrip voor de oproep om daar meer werk van te maken. Overheidsinkoop is heel belangrijk voor het halen van onze klimaatdoelen, circulaire doelen en andere maatschappelijke doelen, zoals het mee laten doen van een breed deel van de samenleving. Ik zie ook dat er veel gebeurt. Het is overigens een heel ingewikkeld landschap. We proberen het vanmiddag in kaart te brengen om te zien wat we allemaal precies hebben. Het is best ingewikkeld. Ik noemde net al het programma Beter Aanbesteden. We hebben ook Maatschappelijk Verantwoord Inkopen, wat zich richt op onze overheden, en specifieke regelingen in Europees verband die hierop zien en die hieraan eisen stellen, en die vanuit Europa op de aanbestedende diensten afkomen. Het is best veel om te verwerken. Als je niet zo'n grote gemeente bent, dan moet je het allemaal maar kunnen doen. We maken wel flinke stappen. Ik heb een reactie in voorbereiding op het tienpuntenplan van de ChristenUnie. Ik zal uitgebreid aan de Kamer rapporteren hoe we daarmee kunnen omgaan.

Voorzitter. Ik kom op de streekproducten, de vlaai en de rookworst.

De voorzitter:

Gaat u ook nog in op het concretere voorstel over aanbesteden volgens true pricing?

Minister Adriaansens:

Daar kom ik nog op.

De voorzitter:

Daar komt u nog op.

Minister Adriaansens:

Ik ben zeer gecharmeerd van true pricing, dus ik zal daar gelijk op ingaan. Ik zeg toe dat we zo'n pilot gaan doen. Dat lijkt mij een hele goede exercitie. Ik ga nu op zoek naar een aanbestedende dienst die daaraan wil meewerken. Het is echt belangrijk dat we daarmee ervaring opdoen. Ik heb me verdiept in wat Amsterdam doet en ik heb een aantal dingen beschreven in de antwoorden die ik heb gegeven op de vragen over Beter Aanbesteden. Maar laten we concreet afspreken dat we een pilot gaan doen om te zien hoe we true pricing op een goede manier zouden kunnen ontwikkelen. Het is óf aanbesteden met allemaal eisen óf ervoor zorgen dat de prijs dat werk doet. Ik denk dat we beide methoden moeten onderzoeken.

De voorzitter:

Dank voor die toezegging namens mij. De heer Thijssen heeft misschien nog een vraag.

De heer Thijssen (GroenLinks-PvdA):

Het is mooi dat we die pilot gaan doen. Ik begrijp dat er nog een reactie komt op het tienpuntenplan van de ChristenUnie, maar ik voel wel wat ongeduld. De circulariteitsdoelen gaan we bij lange na niet halen. De klimaatdoelen halen we net. Maar als we naar de middenwaarde kijken, dan gaan we die ook niet halen, terwijl we hier wel 80 of 100 miljard hebben — we hebben in ieder geval heel veel geld — die de overheid kan inzetten om voortgang te maken met het bouwen van een economie waarmee we de toekomst in kunnen en waarmee we toekomstbestendig zijn. Ik voel wat ongeduld en haast. Als dit het debat is waarin we het over aanbesteden hebben, waarom krijgen we dan geen antwoord op het tienpuntenplan van de ChristenUnie? Wanneer kunnen we dat verwachten, zodat we meters kunnen maken?

Minister Adriaansens:

Ik hoor het antwoord: voor in de zomer. Maar we zullen nog even concreter kijken wanneer we de antwoorden kunnen geven … O, ik hoor nu dat dat in juli zal zijn. In juli komen we met de antwoorden wat betreft dat tienpuntenplan van de ChristenUnie.

Dan ten aanzien van wat er allemaal gebeurt. Dan heb ik het over de omvang van waar we het over hebben als we het over aanbesteden hebben en bijvoorbeeld over de wijze waarop er duurzaam wordt ingekocht. Kijk naar Rijkswaterstaat. Die hebben daar best wel grote voortgang in gemaakt. Daar gaat heel veel geld in om. Dat gaat ook echt over verduurzamen. Rijkswaterstaat is daar dus heel veel mee aan het doen, het Rijksvastgoedbedrijf idem dito. Maar er is nog een heel groot verschil tussen de landelijk opererende organisaties zoals Rijkswaterstaat en al die lokale overheden. Laten we niet vergeten dat het een megagroot bedrag is. Ik moet het even goed zeggen, maar volgens mij gebeurt 80% — maar hou me ten goede, misschien is het iets lager — of in ieder geval een groot aandeel van de inkoop lokaal. Ik heb zelf ook werkbezoeken gedaan. Ik heb ook met ondernemers en gemeenten aan tafel gezeten om te kijken wat we kunnen doen om het te verbeteren. Ik deel namelijk het belang. Maar het is voor gemeentes echt onvoorstelbaar ingewikkeld, zeker gezien de complexiteit, om precies te weten bij welke producten en bij welke inkooprelatie welke eisen gesteld moeten worden. En dan moet je ze óók nog controleren.

Voorzitter. Dit is misschien buiten de orde, maar ik heb zelf ook aan de andere kant gestaan. Ik weet hoe ingewikkeld het is om de aanbesteding te doen. Ja, het kan dus absoluut beter, maar de vraag is wel wat de weg is naar verbetering. Ik denk dat de wijze waarop we dat met het programma Beter Aanbesteden doen … Ik zie in dat proces, dus in die dialoog, kennisopbouw en empowerment van zowel de ondernemer alsook de gemeentelijke inkooporganisatie — dat is soms ook één persoon — een oplossing voor verbeterde inkoop. Het is niet zozeer dat mensen, organisaties of overheden niet willen. Maar de vraag is wel: hoe doe je het goed?

De heer Thijssen (GroenLinks-PvdA):

Dit heb ik ook gemerkt bij mijn werkbezoeken. Ik was bij een bedrijf dat bezig is met circulaire kantoormeubelen. Die merken dat als ze cursussen geven aan de inkopers, die daar veel meer mee gaan doen wat betreft hun aanbestedingen. Op die manier werkt het ook echt om die circulariteitsdoelen dichterbij te brengen. Dan denk ik nog steeds: het ligt ergens wel aan de uitvoering, maar het ligt ook gewoon aan de voorwaarden die je stelt wat betreft waar aanbestedingen aan moeten voldoen. Maar goed, ik begrijp dat er een reactie komt. Dat duurt nog even; die komt in juli. Ik hoop dan dat we hierover als commissie gewoon heel snel na het zomerreces weer een debat inplannen. Want volgens mij is dit echt een hele, hele grote mogelijkheid om de economie van de toekomst te bouwen, die we zo hard nodig hebben.

Minister Adriaansens:

Dan zeg ik toch even iets over dat dilemma. We moeten soms misschien wat meer over dilemma's praten. Het lijkt namelijk heel makkelijk om te zeggen: dan stellen we de regels zo op dat je als overheid wel móét voldoen. Alleen is het voor het ene product of de ene dienst die je inkoopt heel belangrijk om eisen te stellen op het gebied van circulariteit, terwijl het voor de andere dienst belangrijker is om te kijken of mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt beter mee kunnen doen. Het kan voor een volgend product juist weer belangrijker zijn om het innovatief vermogen te versterken. Je moet de uitvoerbaarheid mogelijk maken. Als je dan te veel eisen gaat stellen aan de voorkant, wordt het weer zo'n ontzettende administratieve last en een bureaucratisch proces, waarbij we die eenling of een beperkt aantal personen bij kleine gemeentes ook echt niet helpen om dat te doen. In die zin schets ik het dus als een dilemma. Het zou namelijk het makkelijkste zijn om te zeggen: we gaan regels maken en ervoor zorgen dat we het aan de voorkant gaan regelen. Daarom vind ik de pilot van True Price interessant. Dan ga je namelijk heel gericht kijken of je het in de prijs kan vertalen; dat zou een alternatief kunnen zijn voor het helemaal dichtreguleren aan de voorkant. Ik schets dus even dat dilemma, omdat ik niet denk dat er een goede uitkomst is. Laten we ervoor zorgen dat we beide manieren verbeteren.

Voorzitter. Dan de streekproducten. Dan ben ik nu toch bij de vlaaien gekomen. Overheden zijn vrij wat betreft de keuze voor de producten en diensten die ze inkopen. Dat is zeer bekend. Je kunt niet alleen maar voorschrijven dat ze enkel bepaalde streekproducten moeten inkopen; dat is niet toegestaan. Maar kleine opdrachten kan je wel onderhands gunnen. Ik vermoed dat dat hier aan de orde is.

Dan kom ik op de buurtinitiatieven. Ik juich het toe — ik denk dat iedereen dat doet — als buurten zelf het initiatief nemen om bijvoorbeeld hun wijk te verduurzamen. Ze kunnen dat in overleg doen, maar ook in samenwerking met de gemeente, bijvoorbeeld door gebruik te maken van een subsidieregeling. Voor dergelijke buurtinitiatieven gelden geen aanbestedingsregels. Maar als de gemeente ondernemers wil inschakelen bij het verduurzamen van een wijk, kunnen ze dat doen door aanbestedingen en soms ook met een subsidierelatie. Dat ligt in het verlengde van waar we het net over hadden. Die aanbestedingsregels bieden ruimte om de duurzaamheid, sociale impact of innovatie mee te laten wegen. Het CDA heeft daarover vragen gesteld aan de minister van BZK en ik begreep dat die binnenkort worden beantwoord; dat zeg ik namens de minister van BZK.

De heer Kisteman vroeg of ik het ermee eens ben dat de overheden een voortrekkersrol hebben bij de transitie naar zero emissie. Ja. Ben ik bereid om hierover afspraken met overheden te maken? Een belangrijke vraag, want aanbesteding is een belangrijke middel om de maatschappelijke doelen na te streven, zoals ik net al zei. Ik denk dat ik de meeste dingen al genoemd heb. Met de rijksinkoopstrategie Inkopen met impact committeert het Rijk zichzelf om duurzaam en sociaal in te kopen. Richting medeoverheden stimuleren we dat via het nationaal plan Maatschappelijk verantwoord inkopen. We zien ook dat Europa in toenemende mate extra eisen stelt aan bepaalde sectoren, bepaalde onderdelen. Ik noem als voorbeeld batterijen, maar het zijn er al best een aantal. Die moeten de gemeentelijke overheden dan ook weer meenemen.

De heer Kisteman vroeg ook wat ik heb gedaan met de adviezen uit het rapport Innovatie inkopen in de publieke sector. Innovatiegericht inkopen is erg belangrijk, daar heb ik net ook iets over gezegd. Wat we bijvoorbeeld doen als ministerie, als het om innovatie gaat, is andere inkopende overheden ondersteunen met SBIR-programma's (Small Business Innovation Research). Binnenkort start een SBIR over netcongestie. Er is ook een groot NGF-programma Virtual en Augmented Reality. Daarin wordt 50 miljoen besteed aan SBIR. Dat is een soort innovatiecompetitie die wordt uitgeschreven door een overheid. Dan kunnen ondernemers een plan indienen hoe zij een innovatief antwoord kunnen geven op de vraag. De beste plannen worden geselecteerd en daar krijg je dan subsidie voor, om te kijken of de invoering daarvan haalbaar zou zijn. Daarmee proberen we dat te stimuleren.

Bovendien financieren we de ondersteuning door PIANOo om innovatiegericht inkopen te stimuleren. Rijkswaterstaat is inderdaad een erg goed voorbeeld van hoe dat nu wordt toegepast. Daar is overigens wel een flink proces aan voorafgegaan, met een ingewikkelde afweging tussen innovaties, kosten, risico's et cetera, et cetera. Maar goed, dat geeft ons ook de kans om die positieve verhalen eruit te lichten. Uiteindelijk gaat het er ook om mooie voorbeelden te creëren. In het rapport staat ook dat we dat meer moeten benutten. Dat is de weg die wij volgen.

De heer Kisteman vroeg ook hoe ik ervoor kan zorgen dat overheden, grote en kleine, zich bewust worden van hun rol ten opzichte van de markt en of ik niet standaard moet voorschrijven dat er eerst aanbesteed wordt. Zoals ik net al zei, is het uitgangspunt dat overheden in staat moeten zijn om een eigen afweging te maken of ze bepaalde rollen zelf uitvoeren of aan de markt overlaten, ook bij het vraagstuk aanbesteden, met als belangrijke randvoorwaarden dat ondernemers voldoende gehoord moeten worden — daar dient dan ook weer het programma Beter Aanbesteden voor — en dat overheden niet oneerlijk concurreren met ondernemers. Zoals gezegd, Beter Aanbesteden, maar ook de maatregelen voor rechtsbescherming zijn heel belangrijk om dat te stimuleren.

Zoals gezegd, het wetsvoorstel Markt en overheid ligt nu voor bij de Kamer. De staatssecretaris voor Mijnbouw heeft in zijn portefeuille het voorkomen van oneerlijke concurrentie tussen markt en overheid. Hij zal na aanpassing van de wet een ronde langs de decentrale overheden en het Rijk gaan maken om het belang van die wet te benadrukken. Hij zal ook de handreiking aanpassen, samen met de ACM, naar aanleiding van de Wet markt en overheid, die dus nog door uw Kamer moet worden behandeld.

Voorzitter. Dan ben ik bij het mapje andere onderwerpen; de heer Thijssen verheugt zich daar mateloos op, en misschien niet hij alleen. Nee, het is een serieus onderwerp, dus we moeten dat ook serieus nemen. Ik herken het beeld van de hoge prijzen. Daarover heb ik al eerder mijn zorgen uitgesproken. Voor een heleboel mensen in deze samenleving is dat echt een uitdaging. De afgelopen twee jaar zijn de prijzen in een historisch tempo gestegen en daardoor kunnen mensen het gevoel krijgen dat zij grip verliezen op de vaste lasten, en dat is zorgelijk. Daar kan je zelf ook heel veel zorgen over hebben. We moeten daar ook aan doen wat we kunnen doen.

Ik zie ook positieve trends, want een en ander hing ook samen met de oorlog in Oekraïne, de gestegen energieprijzen en wat er allemaal nog meer speelde in de wereld. Allereerst is het goed om te zien dat de verwachte prijsstijgingen dit en volgend jaar afnemen. Het CPB verwacht een prijsstijging van 2,9% in 2024 en 2,8% in 2025. We zien ook dat de loonontwikkeling na de historische piek in 2023 iets afneemt. Volgens het CPB zullen de lonen naar verwachting toenemen met een gemiddelde cao-loonstijging van 5,9% in 2023 en 6% in 2024. Dat is in beginsel een goed teken voor de bestedingsruimte die de huishoudens hebben. De lonen stijgen harder dan de prijzen en dat vertaalt zich in een stijgende koopkracht. Daardoor zullen de hogere prijzen in 2025 naar verwachting voor een heel groot deel van de mensen gecompenseerd worden. Het probleem met macrocijfers — wat ik altijd wel ingewikkeld vind — is dat je macro een beweging ziet die micro, op persoonsniveau, soms tot enorme spanningen kan leiden. We hebben daar als kabinet wel het nodige aan gedaan, maar het is heel moeilijk om alle zorgen voor iedereen weg te nemen. We zien alleen wel een positievere beweging.

Als we dan inzoomen op de vraag of het klopt dat een op de drie Nederlanders niet kan rondkomen, herken ik het cijfer van die rondvraag van het Nibud. Dat is natuurlijk heel zorgelijk. Het is heel schrijnend dat mensen moeite hebben om de eindjes aan elkaar te knopen. Zoals ik net zei, zien we wel dat dit is gedaald, maar voor de mensen die het betreft, is dat natuurlijk niet het winnende antwoord. Daarmee nemen we de zorgen niet weg. Ik heb net de percentages genoemd. Ik denk dat het belangrijk is om hier te benadrukken dat het kabinet deze zorgen zeer serieus neemt. Bij de augustusbesluitvorming kijken we jaarlijks hoe de koopkracht zich ontwikkelt en of we daarvoor voldoende maatregelen nemen, zodat we dit probleem laten afnemen.

Voorzitter. Dan de opmerking van de heer Thijssen over de overwinsten. Tijdens de inflatiepiek zijn de winsten van een aantal bedrijven fors gestegen. Dat was niet in iedere sector hetzelfde, dat moeten we ook goed in de gaten blijven houden. Het had ermee te maken dat de economie in een bepaalde periode erg oververhit was. Zoals gezegd verschilden die winsten echt sterk per sector. Winsten zijn conjunctuurgevoelig en kunnen in een sector tijdelijk stijgen. Wanneer de economie weer afkoelt — daar zijn ook maatregelen voor getroffen — dan dalen die winsten ook weer snel. Dat zien we nu ook gebeuren. Het CBS rapporteert dat de bedrijfswinsten in alle kwartalen in 2023 lager waren dan in het jaar daarvoor.

Over het algemeen genomen was er dus geen sprake van overwinsten, althans in die zin dat ze gebleven zijn. Er was een uitzonderingssituatie in het energiedomein. Daar heeft de overheid als er sprake was van overwinsten, ook ingegrepen middels de solidariteitsheffing, de verhoogde cijns en de inframarginale heffing.

Voorzitter, dat waren de antwoorden op de vragen van de heer Thijssen, denk ik, en dan heb ik nog een vraag van de heer Sneller over het rapport van Letta.

De voorzitter:

Dan denk ik dat we eerst nog even doorpraten over de vragen van de heer Thijssen.

De heer Thijssen (GroenLinks-PvdA):

Ik maak me er toch wel heel erg zorgen over dat een op de drie Nederlanders moeite heeft om rond te komen. We zagen deze week weer een bericht over de beknibbelflatie. Volgens mij is dat een manier voor bedrijven om hun winsten op peil te houden of weer overwinsten te genereren. De minister erkent dat de overheid bij energie heeft ingegrepen, maar we zien dit in de benzinesector, bij de pompstations, bij supermarkten en bij banken. Moet de overheid hier niet meer werk van maken, meer meters maken, om dit soort taferelen te voorkomen en te zorgen dat mensen meer kunnen kopen met het geld dat zij hebben?

Minister Adriaansens:

De prijzen zijn gestegen en voor een deel zullen de prijzen ook hoog blijven. De opgave is om te zorgen voor goede koopkracht, niet om de prijzen te laten dalen. Met de gestegen energiekosten, de gestegen prijzen van grondstoffen en de toch iets afnemende handelsintensiteit in de wereld zul je zien dat die prijzen op een bepaald niveau zullen blijven, of in ieder geval niet zullen afnemen. De kunst is om te zorgen dat de koopkracht herstelt, zodat mensen in staat zijn om in hun levensonderhoud te voorzien en boodschappen te doen.

Moeilijk rondkomen is altijd het thema waar we het over hebben als het gaat over koopkracht. Daar is ook een cijfer voor. Het CPB heeft ook gerapporteerd dat dit over het afgelopen jaar het laagste was van de afgelopen twaalf jaar, dus we zien dat we daadwerkelijk wel stappen zetten om die koopkracht te herstellen. Het is gedaald ten opzichte van de vorige jaren. Ik zal die cijfers nog even checken voor de tweede termijn, zodat ik er specifiek op in kan gaan.

Ik noemde net ook al de loonstijging; dat is ook een belangrijke indicator. Ik denk dat het niet correct is om te blijven framen dat het erger is dan ooit, maar het is absoluut terecht om te zeggen dat het erg is voor de mensen die het betreft. De opgave voor het kabinet om te zorgen dat we mensen in staat stellen om hun inkopen te doen is van alledag. Die is iedere dag aan de orde. Daar hebben we dit debat ook over. Goede marktwerking helpt daarbij. Een goed marktsysteem, met marktordening en consumentenbescherming, zorgt ervoor dat er geen machtsmisbruik is en dat er correcties zijn, als dat kan. Maar in die zin wil ik het beeld toch iets bijstellen.

De heer Thijssen (GroenLinks-PvdA):

Ik zeg volgens mij ook niet dat het erger is dan ooit. Ik vind het gewoon heel erg dat er miljoenen Nederlanders zijn die niet rond kunnen komen. Ik denk dat de loonontwikkeling ook heel belangrijk is, maar dat is niet dit debat. Dan zou ik heel graag praten over loonontwikkeling, maar volgens mij doen we dat in juni, bij de staat van de economie. Ik zou het wel mooi vinden als de minister van Economische Zaken zegt: word allemaal lid van een vakbond, want samen sta je sterk en kan je hogere lonen eisen.

Maar nog even precies, laat ik als voorbeeld nemen de beknibbelflatie, waar we deze week over gehoord hebben. Ik zie hier een manier voor supermarkten om goedkopere ingrediënten in hun producten te stoppen, zodat ze hun winst een boost kunnen geven. Ik zie hier dat supermarkten mogelijk hun marktmacht misbruiken, door goedkopere producten te maken die ze voor dezelfde prijs verkopen, vooral om hun winsten omhoog te brengen. Deelt de minister die zorg? Zo ja, is ze dan bereid om er zelf naar te kijken of de ACM te vragen om dat te doen?

Minister Adriaansens:

We zijn een aantal dingen aan het doen, ook met die territoriale leveringsbeperkingen, om te zorgen dat er een gelijk speelveld is en dat er concurrentie is. Er is overigens enorm veel concurrentie in de supermarkten, dus laten we niet doen alsof er sprake is van marktmachtsmisbruik door grote aanbieders van bepaalde producten. Het framen dat er sprake is van machtsmisbruik steun ik niet. Ik denk wel dat we alert moeten zijn dat grote partijen geen misbruik maken van hun positie. Daar is de ACM voor aangewezen, als daar klachten over zijn. En die zullen er zeker zijn als mensen aanleiding hebben om een klacht te hebben over inkopen in de supermarkt. Dan zullen ze daar zeker gebruik van maken. In die zin herken ik dat beeld niet. Overigens is beknibbelflatie van alle tijden, dat je ziet dat producten worden bijgesteld. Je kunt er negatief naar kijken, maar je kunt er ook positief naar kijken, omdat we mensen in staat stellen om het product nog te kopen, zoals een van de leden ook zei. We moeten oppassen met die framing, maar als er sprake is van machtsmisbruik, moeten we daartegen opkomen.

Ik wil meneer Thijssen wel zeggen dat ik zeker iedereen wel aanmoedig om lid te worden van de vakbond.

De heer Thijssen (GroenLinks-PvdA):

Dat ga ik twitteren; dat is duidelijk. Kijk, ik zeg niet dat er misbruik gemaakt wordt. Ik zeg wel dat het zou kunnen. Ik zie ook berichten van De Nederlandsche Bank, die inderdaad in sommige sectoren wel degelijk zegt dat de winsten wat hoger zijn dan je zou verwachten, dat de concurrentie daar niet helemaal werkt. Ik weet niet of ik een vermoeden heb, maar ik heb wel signalen dat hier iets aan de hand kan zijn bij de supermarkten. Daarom is mijn vraag aan de minister of het de moeite waard is om dit eens te onderzoeken, om te zeggen: er zijn signalen, gebeurt hier nou wat of is dit van alle tijden en is die concurrentie prima in orde?

Minister Adriaansens:

Als we kijken naar de grote supermarktketens, dan is het maar de vraag of de grote winsten te maken hebben met Nederland of met andere landen. Het staat mij bij dat bij deze bedrijven, die internationaal zijn, de winsten ook vaak in andere werelddelen worden gemaakt. Volgens mij zou je een zeer genuanceerde analyse moeten doen naar waar de winst wordt gemaakt, wat de oorzaak daarvan is. Laat ik heel duidelijk zijn: winst maken is voor mij geen reden om onderzoek te doen, op geen enkele manier, en gelukkig voor de heer Thijssen ook niet. Machtsmisbruik is wel degelijk een reden. Op het moment dat mij serieuze signalen bereiken dat er machtsmisbruik zou zijn, zal ik zeker aan de ACM vragen om daar onderzoek naar te doen.

De voorzitter:

Dan gaan we naar Letta.

Minister Adriaansens:

Voorzitter. We waren bij de heer Letta. Ik heb nog niet het hele onderzoek van a tot z kunnen doornemen. Het is van medio april. Ik ben in beginsel wel positief over de korte samenvatting en wat ik er verder al van heb kunnen meekrijgen, maar zoals gezegd zal ik er nog een goede analyse van laten maken. Ik zal er in de geannoteerde agenda voor de Raad Concurrentievermogen van 24 mei een appreciatie van geven voor uw Kamer. Een aantal zaken die daarin genoemd worden, zijn: de TLB, die gesteund worden, het feit dat veiligheid heel belangrijk is, de rol van aanbesteden om publieke doelen te halen — dat geeft de heer Letta ook aan — het belang van de defensie-industrie en bijvoorbeeld ook het belang van een kapitaalmarktunie. Er staan een aantal zaken in waarvan ik, als ik zo door mijn oogharen kijk, denk: nou, dat kan zeker een versterking van de markt betekenen. Maar zoals gezegd krijgt u nog een genuanceerde reactie van mij.

Dan ben ik door de antwoorden heen, voorzitter.

De voorzitter:

Ik kijk even naar de leden. Die zie ik geen vinger opsteken. Dan gaan wij een tweede termijn doen, want ondanks de vele interrupties is daar ruimte voor. Die ruimte is ongeveer anderhalve minuut. Ik begin met mevrouw Van Meetelen.

Mevrouw Van Meetelen (PVV):

Dank u, voorzitter. Ik heb geen uitgebreide tweede termijn, want eigenlijk heb ik alles wat ik zo'n beetje wilde vragen vandaag, kunnen vragen. Ik vraag me af: als we de Wet markt en overheid gaan behandelen, ligt dat dan niet bij u maar …

Minister Adriaansens:

Bij de staatssecretaris.

Mevrouw Van Meetelen (PVV):

Bij de staatssecretaris, oké. Dat doet mijn collega. Ik ga dan toch wel even in overleg. We willen extra naar die zbo's gaan kijken en daar de focus op hebben. Ik begrijp dat het niet allemaal in de Wet markt en overheid geregeld kan gaan worden, want al die zbo's hebben meestal weer hun eigen wet. Dat is dus lastig. Nou, eigenlijk is dat wel een beetje wat ik wilde zeggen.

Ik wil ook een tweeminutendebat aanvragen om eventueel moties in te dienen naar aanleiding van dit debat.

De voorzitter:

Dat mag altijd.

Mevrouw Van Meetelen (PVV):

Mag dat nu?

De voorzitter:

Dit is zeker een goed moment daarvoor, want dan kunt u misschien ook zeggen waar die eventueel over zouden gaan. De doelstelling van de Voorzitter is ook om ervoor te zorgen dat we minder moties indienen. Het kan zijn dat u een vraag heeft aan de minister waar zij nog een toezegging op kan doen in haar tweede termijn, waardoor een motie onnodig is.

Mevrouw Van Meetelen (PVV):

Nou ja, ik wil eigenlijk een aangepaste motie indienen, onder andere over Staatsbosbeheer. Ik wil dat toch gewoon wat scherper hebben, ondanks dat u zegt: we gaan ernaar kijken. Maar dat was wel de bedoeling. Een motie over de right to repair was ik aan het overwegen, maar die heb ik nog niet klaar.

De voorzitter:

U hoeft de motie nog niet klaar te hebben, maar ik denk dat dit voor de collega's helpt als zij op hetzelfde onderwerp een motie in willen dienen. En de minister weet nu ook: als ik dit wil voorkomen, dan weet ik ongeveer wat ik moet zeggen. Dank u wel. Dan gaan we naar de heer Thijssen.

De heer Thijssen (GroenLinks-PvdA):

Dank, voorzitter. Dank ook aan de minister en al haar ambtenaren voor de uitgebreide antwoorden. Ik denk dat we het in dit debat gehad hebben over de zaken waarover het moet gaan, namelijk aanbesteden en welke middelen we allemaal kunnen inzetten om onze maatschappelijke doelen te bereiken. We hebben het ook gehad over een mogelijke marktmacht die wordt gebruikt en mogelijk oneerlijke concurrentie vanuit andere landen. Ergens heb ik wel een beetje een onbevredigend gevoel, omdat er nog heel veel aan zit te komen, ergens dit kwartaal, maar we dat nu nog niet hebben. Daarmee stokt het debat een beetje. Ik kijk dus uit naar alle antwoorden en alle stukken die we gaan krijgen zo rond de zomer. Ik denk dat het dan heel verstandig is dat we snel ná de zomer dit debat nog een keer voortzetten, omdat er hier volgens mij wel hele belangrijke onderwerpen worden besproken, bijvoorbeeld hoe we ervoor kunnen zorgen dat de Nederlandse economie een sterke Nederlandse economie is en hoe we ervoor kunnen zorgen dat consumenten zo goed mogelijk beschermd worden.

Ik denk bij sommige dingen inderdaad wel: goh, moeten we daar niet gewoon proactief onderzoek naar doen? Dat ga ik nog overwegen. Dat is waarom ik graag wel een tweeminutendebat zou willen aanvragen, dus ik hoop dat mevrouw Van Meetelen bij haar aanvraag blijft en anders doe ik dat graag. Ik moet er nog even over nadenken of ik naar aanleiding van dit debat een motie indien of niet.

Tot zover, voorzitter.

De voorzitter:

Uitstekend, dank u wel. Dan gaan we naar mevrouw Zeedijk.

Mevrouw Zeedijk (NSC):

Ook van mijn kant dank aan de minister voor het beantwoorden van alle vragen. Ik vind het goed om te horen dat er zo veel energie wordt gestoken in de ACM en de werking van de ACM. Ik vind het ook goed om te horen dat op sommige punten het instrumentarium uitgebreid kan worden. Ik denk dat het ook goed is voor ons als commissie als we met z'n allen energie erin steken om er misschien wat meer kennis over op te doen en misschien zelfs de ACM een keer uit te nodigen om te horen wat ze er zelf van denken.

Op het punt van het CBS wil ik heel graag mijn collega Van Meetelen nog even geruststellen: ik vind zeker niet dat het CBS meer geld moet gaan verdienen. Maar op de weg om dat te voorkomen, moeten ze juist gestimuleerd worden om meer data openbaar te maken. Dan heeft iedereen er namelijk wat aan. Het zit niet in meer regels. Ik ben dus ook echt wel op zoek naar waar we regels kunnen verminderen. Het CBS zit gewoon hier in Den Haag best dicht bij de minister, dus volgens mij kan de minister daar zelf goed toezicht op houden.

Dan nog even het punt dat hier gemaakt werd … Misschien zeg ik dat verkeerd, maar goed. Ik wil toch nog even terugkomen op een suggestie. Ik werd vandaag gebeld door iemand uit de sector die zorgen had over dat ongelijke speelveld in Europa. Denk aan recycled plastic, bijvoorbeeld uit China, en het gebruik door grote bedrijven. Dat is toch wel echt een punt. Ik zie in zo'n sector dus echt een proactieve sectorgerichte aanpak voor dat gelijke spelveld voor me. Daar moeten we als commissie toch echt wat mee doen, denk ik.

Tot zover.

De voorzitter:

Mevrouw Van Dijk.

Mevrouw Inge van Dijk (CDA):

Dank u wel, voorzitter. Ook dank voor de antwoorden. Ik deel wel het gevoel van de heer Thijssen. Er gaan nog best wel wat antwoorden komen rond de zomer, maar het is natuurlijk ook aan ons als commissie om daar vervolgens wellicht een extra commissiedebat voor te laten agenderen. Maar ik voel daar in principe wel wat voor. Ik was ook heel blij met de nuance van de minister met betrekking tot het inkoopbeleid en de zorg voor met name de kleine gemeentes. Inkoopbeleid en aanbestedingsbeleid: het lijkt allemaal zo logisch, maar in de praktijk is het soms echt heel ingewikkeld uitvoerbaar. Het zet ook gewoon echt wel druk op onze toch al schaarse ambtenarencapaciteit.

De voorzitter:

Dan de heer Kisteman.

De heer Kisteman (VVD):

Voorzitter, dank u wel. Minister, bedankt voor de beantwoording. Ik had van tevoren niet verwacht dat we het vandaag zouden hebben over rookworsten, lekkerbekjes, hazelnootpasta en kippensoep. Het enorme wantrouwen in dit huis richting onze ondernemers verbaast mij elke keer weer. We zien dat vandaag ook weer terug en in alle onnodige regelgeving die hier in dit huis wordt bedacht.

Bedankt voor de reactie op de QR-codes en de territoriale leveringsbeperkingen. Waar mogelijk zouden we echt heel graag met u willen optrekken om hierin toch wat stappen te gaan maken, want hier moet echt iets mee gebeuren.

Ook dank voor alle andere antwoorden.

De voorzitter:

Uitstekend. Ik hou het ook heel kort. Dank voor de beantwoording en de toezeggingen over de pilot. Voor onze administratie hebben we een deadline nodig. Wanneer horen we daar meer over? Anders mag het niet als toezegging gelden in dit huis.

Ik wil me aansluiten bij wat mevrouw Van Dijk zei. We gaan als Kamer zelf over wanneer we de Wet markt en overheid behandelen. Ik sluit me aan bij de suggesties die daarover zijn gedaan.

Minister Adriaansens:

Ik kan meteen antwoorden.

De voorzitter:

Dan ga ik door naar de minister voor haar beantwoording.

Minister Adriaansens:

Ik heb iets over de koopkracht, maar ik weet niet of de heer Thijssen daar nu op zit te wachten. Ja, altijd hè. Ja. In 2024 hebben we een stijging van de koopkracht van 2,7% en voor de laagste inkomens van 2,1%. De vraag is natuurlijk even of dat genoeg is. Het zijn allemaal van die cijfers. Daarom twijfel ik er ook enigszins over. Wat we wel zien — ik denk dat dat goed is om aan te geven — is dat door de maatregelen die we hebben getroffen, er wel degelijk een toename is geweest van de koopkracht. Desalniettemin — ik blijf even bij hetzelfde punt — is het nog steeds heel schrijnend dat er mensen zijn die daar te weinig van merken. Dat wil ik wel gezegd hebben.

Voorzitter. Ik heb iets gezegd over het programma Beter Aanbesteden. Daarvan zei ik dat het verlengd was, maar daarmee bedoelde ik dat het dit jaar nog doorloopt. Daar hebben we middelen voor gevonden bij de Voorjaarsnota. Maar daarna, in 2025, loopt het niet meer door. Dat is misschien ook iets voor uw Kamer om in mee te denken.

Ten aanzien van de ACM. Ik zal de ACM zeker uitnodigen. Ik denk dat een heel groot deel van het debat daarover ging en zij het ook heel fijn zouden vinden om dat overleg te voeren.

Dan ten aanzien van true pricing. Ik wil binnen zes maanden duidelijkheid geven over hoe we die pilot kunnen doen.

De voorzitter:

Ik zie tevreden collega's, of in ieder geval berustende collega's. Ik zie zowel berustende als tevreden collega's, minister.

Dan is het aan mij om nog even de toezeggingen langs te lopen.

  • De Kamer zal worden geïnformeerd over de loot boxes. Dat is een toezegging aan mevrouw Van Dijk. Dat komt in juni bij de Fitness Check.
  • De minister zal de Kamer informeren over de beleidsregel CBS en mogelijke concurrentieverstorende praktijken.

Heeft u daar een termijn voor in gedachten?

Minister Adriaansens:

Ik had daarbij volgens mij een combinatie gemaakt van een aantal vragen. Ik wilde volgens mij in Q4 reageren op het onderzoek. Daar had ik een aantal zaken bij genoemd. Die moet ik even scherp hebben. Ik doel op de motie-Van den Berg/Wiersma, het betrekken van het hoger beroep en deze vraag. Ik heb er toen een paar genoemd.

De voorzitter:

Dat komt …

Minister Adriaansens:

Dat zou ik in het vierde kwartaal willen doen, omdat ik dat dan gezamenlijk doe.

De voorzitter:

Het vierde kwartaal. Uitstekend.

  • Een reactie op het tienpuntenplan van de ChristenUnie voor duurzamer en socialer inkoopbeleid komt in juli naar de Kamer.
  • De Kamer wordt binnen zes maanden geïnformeerd over de pilot voor true-priceaanbesteding. Dat was een toezegging aan de heer Thijssen over het tienpuntenplan van de ChristenUnie.

Er is een tweeminutendebat aangevraagd met mevrouw Van Meetelen als eerste spreker. Heeft u iets gemist, minister? Over de territoriale leveringsbeperkingen en de heer Letta komen we in de geannoteerde agenda te spreken. Dat horen we dan allemaal. Mevrouw Van Meetelen.

Mevrouw Van Meetelen (PVV):

Volgens mij had ik ook de toezegging gekregen om in gesprek te gaan met INretail.

Minister Adriaansens:

Ja, dat doe ik zo snel mogelijk. Dat moet binnen twee, drie maanden lukken. Dat hangt ook een even van hen af. Twee maanden.

De voorzitter:

Misschien is het goed om ook op enig moment in een van de brieven die komen, te laten weten aan de Kamer wat daar dan uit is gekomen.

Minister Adriaansens:

Ja, dat zal ik meenemen.

De voorzitter:

Uitstekend. Dan dank ik de minister en haar ondersteuning hartelijk voor de vlotte en volledige beantwoording. Ik dank ook de collega's en alle mensen die dit hebben gevolgd en mogelijk hebben gemaakt.

Sluiting 18.24 uur.

 

ONGECORRIGEERD STENOGRAM

Verslag CD van 24 april 2024 0

Aan ongecorrigeerde verslagen kan geen enkel recht worden ontleend. Uit ongecorrigeerde verslagen mag niet letterlijk worden geciteerd. Inlichtingen: verslagdienst@tweedekamer.nl

 

Aan ongecorrigeerde verslagen kan geen enkel recht worden ontleend. Uit ongecorrigeerde verslagen mag niet letterlijk worden geciteerd. Inlichtingen: verslagdienst@tweedekamer.nl


 
 
 

3.

Meer informatie

 

4.

EU Monitor

Met de EU Monitor volgt u alle Europese dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.

De EU Monitor is ook beschikbaar in het Engels.