Besluit van 17 februari 2025 tot vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de Energiewet

1.

Kerngegevens

Document­datum 21-02-2025
Publicatie­datum 21-02-2025
Kenmerk Stb. 2025, 40
Externe link origineel bericht
Originele document in PDF

2.

Tekst

Besluit van 17 februari 2025 tot vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de Energiewet

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht Onze Minister van Klimaat en Groene Groei van 12 februari 2025, nr. WJZ / 96419158;

Gelet op artikel 7.56 van de Energiewet;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Enig artikel

De Energiewet treedt in werking met ingang van 1 januari 2026, met uitzondering van:

    • a. 
      de artikelen 7.3 en 7.4, welke in werking treden met ingang van de dag na uitgifte van het Staatsblad waarin dit besluit is geplaatst;
    • b. 
      artikel 7.6, onderdeel D, welke in werking treedt met ingang van 1 juli 2025;
    • c. 
      artikel 7.8, welke in werking treedt op een nader bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip;
    • d. 
      de artikelen 3.47, derde en vierde lid, en 3.90, vierde lid, welke niet in werking treden.

Onze Minister van Klimaat en Groene Groei is belast met de uitvoering van dit besluit, dat met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 17 februari 2025

Willem-Alexander

De Minister van Klimaat en Groene Groei, S.Th.M. Hermans

Uitgegeven de eenentwintigste februari 2025

De Minister van Justitie en Veiligheid, D.M. van Weel

NOTA VAN TOELICHTING

Met dit besluit wordt de inwerkingtreding van de Energiewet vastgesteld, die voor het grootste deel van de wet op 1 januari 2026 is gesteld. Deze termijn biedt de sector de kans om zich voor te bereiden op inwerkingtreding en geeft tegelijkertijd ruimte voor afronding van de onderliggende regelgeving. Op deze datum zijn vier uitzonderingen geformuleerd.

De eerste uitzondering betreft de artikelen 7.3 en 7.4 Energiewet, welke de huidige Elektriciteitswet 1998 en Gaswet wijzigen. Deze treden de dag na publicatie van dit besluit in werking. Deze artikelen maken het mogelijk om onderdelen van de Elektriciteitswet 1998 of Gaswet te laten vervallen. Tot op heden is het alleen mogelijk deze wetten in zijn geheel te laten vervallen. Met de onderdelen A en B van artikel 7.3 wordt hier ook gebruik van gemaakt. Met deze onderdelen worden de wettelijke aansluittermijn van 18 weken voor grote aansluitingen en de volumecorrectieregeling geschrapt uit de Elektriciteitswet 1998. Deze wettelijke bepalingen conflicteren momenteel met nieuwe door de ACM vastgestelde bepalingen omtrent aansluittermijnen en tarieven in respectievelijk de Netcode elektriciteit en de tariefbesluiten voor de netbeheerders voor elektriciteit. De vaststelling of goedkeuring van aansluittermijnen en tarieven behoort tot de exclusieve bevoegdheid van de ACM. In het belang van de rechtszekerheid is het wenselijk deze conflicterende wettelijke bepalingen zo snel mogelijk te laten vervallen.

De tweede uitzondering is artikel 7.6, onderdeel D, welke in werking treedt met ingang van 1 juli 2025. Deze bepaling wijzigt de Omgevingswet en bevat een grondslag voor het verstrekken van gegevens over het energieverbruik van eindafnemers aan bevoegde gezagen onder de Omgevingswet. De algemene maatregel van bestuur die hierop wordt gebaseerd is in procedure en zal naar verwachting ook op 1 juli 2025 in werking kunnen treden.

De derde uitzondering is artikel 7.8, waarvoor nog geen inwerkingtredingsdatum wordt bepaald. Dit artikel wijzigt de Telecommunicatiewet. Voornemen is om een overgangstermijn van minimaal een jaar na publicatie van de Energiewet in acht te nemen. Hiervoor zal een afzonderlijk inwerkingtredingsbesluit volgen.

De vierde uitzondering betreft bepalingen die inmiddels niet meer relevant zijn. In afwachting van een wetswijziging om de betreffende bepalingen te laten vervallen zullen deze niet in werking treden. Het derde en vierde lid van artikel 3.47 was implementatie van de artikelen 35 en 48 van Richtlijn 2009/73, in verband met «take or pay-contracten». Dit onderdeel van artikel 35 en artikel 48 zijn in de herziene Gasrichtlijn (Richtlijn 2024/1788) vervallen. Artikel 3.90, vierde lid, betreft een delegatiegrondslag voor verplichtingen voor de interconnector voor elektriciteit tussen Nederland en het Verenigd Koninkrijk (BritNed). Concreet gaat het om een verplichting voor Britned Ltd. om, na de dag waarop het tien jaar geleden is dat zijn net voor het eerst in gebruik is genomen, een financieel verslag te sturen aan de ACM. Per abuis is deze grondslag in de Energiewet opgenomen. Het betreffende financiële verslag is al opgesteld in 2022, aangezien Britned in 2021 al tien jaar in werking was.

De Minister van Klimaat en Groene Groei, S.Th.M. Hermans


 
 
 

3.

Meer informatie

 

4.

EU Monitor

Met de EU Monitor volgt u alle Europese dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.

De EU Monitor is ook beschikbaar in het Engels.