Voorstel van wet - Wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 in verband met de introductie van een tweestatusstelsel en het aanscherpen van de vereisten bij nareis (Wet invoering tweestatusstelsel) - Hoofdinhoud
Dit voorstel van wet i is onder nr. 2 toegevoegd aan wetsvoorstel 36703 - Wet invoering tweestatusstelsel i.
Inhoudsopgave
Officiële titel | Wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 in verband met de introductie van een tweestatusstelsel en het aanscherpen van de vereisten bij nareis (Wet invoering tweestatusstelsel); Voorstel van wet; Voorstel van wet |
---|---|
Documentdatum | 08-03-2025 |
Publicatiedatum | 08-03-2025 |
Nummer | KST367032 |
Kenmerk | 36703, nr. 2 |
Externe link | origineel bericht |
Originele document in PDF |
Tweede Kamer der Staten-Generaal
Vergaderjaar 2024-2025
36 703 |
Wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 in verband met de introductie van een tweestatusstelsel en het aanscherpen van de vereisten bij nareis (Wet invoering tweestatusstelsel) |
Nr. 2 |
VOORSTEL VAN WET Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten: Alzo Wij in overweging genomen hebben dat het wenselijk is om onderscheid te maken tussen vluchtelingen en vreemdelingen die in aanmerking komen voor subsidiaire bescherming en in verband daarmee nadere eisen te stellen aan de nareis van gezinsleden van vreemdelingen die internationale bescherming genieten, en dat het daarom nodig is de Vreemdelingenwet 2000 te wijzigen; Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: ARTIKEL I De Vreemdelingenwet 2000 wordt als volgt gewijzigd: A Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:
asiel: het verblijf van een vreemdeling in Nederland op de gronden, bedoeld in de artikelen 29, 29a en 34;
Nederland op grond van deze wet anders dan op de gronden bedoeld in de artikelen 29, 29a, en 34;
Onze Minister: Onze Minister van Asiel en Migratie; |
kst-36703-2 ISSN 0921 - 7371 's-Gravenhage 2025
Artikel 28, eerste lid, onderdeel d, komt te luiden:
-
d.ambtshalve een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd te verlenen aan de houder van een geldige machtiging tot voorlopig verblijf, die voldoet aan de in artikel 29, derde lid, of artikel 29a, derde lid, gestelde voorwaarden;
C
Artikel 29 wordt als volgt gewijzigd:
-
1.Het eerste lid komt te luiden:
-
1.Een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 28 kan worden verleend aan de vreemdeling die verdragsvluchteling is.
-
2.Het tweede lid komt te luiden:
-
2.Een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 28 kan voorts worden verleend aan de hierna te noemen gezinsleden van de in het eerste lid bedoelde vreemdeling, indien deze op het tijdstip van binnenkomst van die vreemdeling behoorden tot diens gezin en gelijktijdig met die vreemdeling Nederland zijn ingereisd:
-
a.de echtgenoot of het minderjarige kind;
-
b.de vreemdeling die als partner of meerderjarig kind zodanig afhankelijk is van die vreemdeling, dat hij om die reden behoort tot diens gezin;
-
c.de ouders, indien de vreemdeling minderjarig is.
-
3.Onder vernummering van het derde en vierde lid tot vierde en vijfde lid wordt een nieuw lid ingevoegd, luidende:
-
3.De verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 28 kan voorts worden verleend aan de hierna te noemen gezinsleden van de in het eerste lid bedoelde vreemdeling, indien deze op het tijdstip van binnenkomst van die vreemdeling behoorden tot diens gezin en zijn nagereisd binnen drie maanden nadat aan die vreemdeling de verblijfsvergunning voor bepaalde tijd, bedoeld in artikel 28, is verleend:
-
a.de meerderjarige echtgenoot;
-
b.het biologische of geadopteerde minderjarige kind;
-
c.de ouders, indien die vreemdeling een alleenstaande minderjarige is;
-
d.de minderjarige broer of zus, indien die vreemdeling een alleenstaande minderjarige is, die broer of zus gelijktijdig met een ouder, bedoeld in onderdeel c, de aanvraag heeft ingediend en ten laste komt van die ouder.
-
4.In het vijfde lid (nieuw) wordt «een gezinslid als bedoeld in het tweede lid» vervangen door «een gezinslid als bedoeld in het derde lid».
D
Na artikel 29 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 29a
-
1.Een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 28 kan worden verleend aan de vreemdeling die geen verdragsvluchteling is en aannemelijk heeft gemaakt dat hij gegronde redenen heeft om aan te nemen dat hij bij uitzetting een reëel risico loopt op ernstige schade, bestaande uit:
1°. doodstraf of executie;
2°. folteringen, onmenselijke of vernederende behandelingen of bestraffingen; of
3°. ernstige en individuele bedreiging van het leven of de persoon van een burger als gevolg van willekeurig geweld in het kader van een internationaal of binnenlands gewapend conflict.
-
2.Een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 28 kan voorts worden verleend aan de hierna te noemen gezinsleden van de in het eerste lid bedoelde vreemdeling, indien deze op het tijdstip van binnenkomst van die vreemdeling behoorden tot diens gezin en gelijktijdig met die vreemdeling Nederland zijn ingereisd:
-
a.de echtgenoot of het minderjarige kind;
-
b.de vreemdeling die als partner of meerderjarig kind zodanig afhankelijk is van die vreemdeling, dat hij om die reden behoort tot diens gezin;
-
c.de ouders, indien de vreemdeling minderjarig is.
-
3.Een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 28 kan voorts worden verleend aan een gezinslid als genoemd in artikel 29, derde lid, onderdelen a tot en met d, van de vreemdeling bedoeld in artikel 29a, eerste lid, indien dat gezinslid op het tijdstip van binnenkomst van de vreemdeling tot diens gezin behoorde en:
-
a.twee jaar zijn verstreken sinds de verlening van de verblijfsvergunning asiel aan de vreemdeling, bedoeld in het eerste lid;
-
b.de vreemdeling zelfstandig en duurzaam beschikt over voldoende middelen van bestaan;
-
c.de vreemdeling beschikt over huisvesting.
-
4.Het derde lid, onderdelen b en c, is niet van toepassing indien de vreemdeling een alleenstaande minderjarige is.
-
5.Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld met betrekking tot dit artikel. Daarbij wordt in elk geval bepaald in welke gevallen een verblijfsvergunning wordt verleend.
E
In artikel 30a, eerste lid, onderdeel e wordt «artikel 29, eerste lid» vervangen door «artikel 29, eerste lid, of artikel 29a, eerste lid».
F
Artikel 31 wordt als volgt gewijzigd:
-
1.In het vierde en vijfde lid wordt «artikel 29, eerste lid, onder b» telkens vervangen door «artikel 29a, eerste lid».
-
2.In het achtste lid wordt «artikel 29, tweede lid» vervangen door «artikel 29, tweede of derde lid, of artikel 29a, tweede of derde lid» en «artikel 29, eerste lid» vervangen door «artikel 29, eerste lid of artikel 29a, eerste lid».
G
Artikel 32 wordt als volgt gewijzigd:
-
1.Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:
-
a.In onderdeel c, wordt «artikel 29» vervangen door «de artikelen 29 of 29a».
-
b.In onderdeel e wordt «artikel 29, tweede lid» vervangen door «artikel 29, tweede of derde lid, of artikel 29a, tweede of derde lid» en wordt «artikel 29, eerste lid» vervangen door «artikel 29, eerste lid of artikel 29a, eerste lid».
-
2.In het tweede lid wordt «artikel 29, eerste lid» vervangen door «artikel 29, eerste lid, of 29a, eerste lid».
H
In artikel 43, eerste lid wordt «artikel 29» vervangen door «de artikelen 29 of 29a».
I
Artikel 45b, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
-
1.In onderdeel d wordt «artikel 29, eerste lid, onder a of b» vervangen door «artikel 29, eerste lid, of 29a, eerste lid».
-
2.In onderdeel e wordt «artikel 29, tweede lid» vervangen door «artikel 29, tweede of derde lid of artikel 29a, tweede of derde lid» en wordt «artikel 29, eerste lid, onder a of b» vervangen door «artikel 29, eerste lid, of 29a, eerste lid».
J
In artikel 45c, eerste lid, wordt «artikel 29, eerste lid, onder a of b» telkens vervangen door «artikel 29, eerste lid, of 29a, eerste lid».
ARTIKEL II
Indien het bij koninklijke boodschap van 25 april 2023 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 in verband met verlenging van de beslistermijnen in asiel- en nareiszaken (36 349) tot wet is of wordt verheven en artikel I, onderdeel B, van die wet later in werking treedt dan artikel I, onderdeel C van deze wet, komt artikel I, onderdeel B van die wet te luiden:
B
Aan artikel 29 wordt een lid toegevoegd, luidende:
-
6.De verblijfsvergunning voor bepaalde tijd, bedoeld in artikel 28, wordt niet geweigerd indien de overschrijding van de in het derde of vijfde lid bedoelde termijn op grond van bijzondere omstandigheden objectief verschoonbaar is.
ARTIKEL III
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.
ARTIKEL IV
Deze wet wordt aangehaald als: Wet invoering tweestatusstelsel.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven,
De Minister van Asiel en Migratie,
Tweede Kamer, vergaderjaar 2024-2025, 36 703, nr. 2
5