Nader gewijzigd amendement Joseph c.s. ter vervanging van nr. 14 over het invoeren van een goedkeuringsrecht bij interne waardeoverdracht van pensioenen

Dit nader gewijzigd amendement i is onder nr. 17 toegevoegd aan wetsvoorstel 36578 - Verlenging van de transitieperiode naar het nieuwe pensioenstelsel.

1.

Kerngegevens

Officiële titel Nader gewijzigd amendement van het lid Joseph c.s. ter vervanging van nr. 14 over het invoeren van een goedkeuringsrecht bij interne waardeoverdracht van pensioenen
Document­datum 22-04-2025
Publicatie­datum 22-04-2025
Kenmerk 36578, nr. 17
Externe link origineel bericht

2.

Tekst

TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL

2

Vergaderjaar 2024-2025

36 578

Wijziging van de Pensioenwet, de Wet op de loonbelasting 1964 en enige andere wetten in verband met de verlenging van de transitieperiode naar het nieuwe pensioenstelsel

Nr. 17

Nader Gewijzigd AMENDEMENT VAN HET LID JOSEPH C.S. TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 141

Ontvangen 22 april 2025

De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:

I

In het opschrift wordt na “pensioenstelsel” ingevoegd “en het invoeren van een goedkeuringsrecht voor interne collectieve waardeoverdracht”.

II

In de beweegreden wordt na “wijzigen” ingevoegd “en dat het tevens gewenst is om een goedkeuringsrecht te geven bij interne collectieve waardeoverdracht”.

III

Na artikel I, onderdeel A, wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

Aa

Artikel 150m wordt als volgt gewijzigd:

  • 1. 
    In het eerste lid wordt “bevoegd” vervangen door “slechts bevoegd over te gaan” en wordt toegevoegd “en indien:
  • a. 
    aan deelnemers, gewezen deelnemers, gewezen partners en de pensioengerechtigden de mogelijkheid is geboden individueel bezwaar te maken, met overeenkomstige toepassing van artikel 83, tweede lid, onderdeel a en onderdeel b; of
  • b. 
    overeenkomstig lid 1a voorafgaande goedkeuring van de deelnemers, gewezen deelnemers, gewezen partners en pensioengerechtigden is verkregen.”
  • 2. 
    Na het eerste lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

1a. Ten behoeve van een aanvraag tot goedkeuring van collectieve waardeoverdracht als bedoeld in het eerste lid:

  • a. 
    verstrekt het pensioenfonds de informatie over de aan de voorgenomen collectieve waardeoverdracht verbonden voorwaarden tijdig, volledig en in begrijpelijke vorm schriftelijk of elektronisch individueel aan de betrokken deelnemers, gewezen deelnemers, gewezen partners en pensioengerechtigden, waarbij de deelnemers, gewezen deelnemers, gewezen partners en pensioengerechtigden tevens worden geïnformeerd over het goedkeuringsrecht, bedoeld in dit artikel;
  • b. 
    begeleidt het pensioenfonds de deelnemer, gewezen deelnemer, gewezen partner of pensioengerechtigde op een adequate wijze bij het maken van een keuze binnen het in dit artikel bedoelde goedkeuringsrecht, zorgt voor de inrichting van de keuzeomgeving en stelt de deelnemer, gewezen deelnemer, gewezen partner of pensioengerechtigde daarmee in staat om een passende keuze te maken; en
  • c. 
    is vereist dat:

1°. een meerderheid van de deelnemers, gewezen deelnemers, gewezen partners en pensioengerechtigden die hebben gereageerd op een daartoe strekkend schriftelijk of elektronisch verzoek het voorgenomen besluit met betrekking tot de collectieve waardeoverdracht heeft goedgekeurd;

2°. het aantal personen dat heeft gereageerd op het verzoek, bedoeld onder 1°, minimaal dertig procent vertegenwoordigt van alle bij de collectieve waardeoverdracht betrokken deelnemers, gewezen deelnemers, gewezen partners en pensioengerechtigden, ongeacht de waarde die de betreffende deelnemers, gewezen deelnemers, gewezen partners en pensioengerechtigden vertegenwoordigen.

  • 3. 
    Na het tweede lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

2a. Uiterlijk vier weken voor de beoogde datum van de interne collectieve waardeoverdracht moet goedkeuring als bedoeld in lid 1a, onderdeel c, zijn verkregen en elektronisch zijn gemeld aan de toezichthouder. Zonder deze goedkeuring kan de interne collectieve waardeoverdracht niet plaatsvinden.

  • 4. 
    Na het achtste lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

8a. Indien een individueel bezwaar is gemaakt als bedoeld in eerste lid, onder a, dan wel de voorafgaande goedkeuring bedoeld in het eerste lid, onder b, niet is verkregen, kan het pensioenfonds het vermogen dat niet wordt betrokken in de waardeoverdracht verminderen met de financiering voor de compensatie van deelnemers, mits dit evenwichtig is.

IV

Aan artikel I wordt een onderdeel toegevoegd luidende:

I

Na artikel 220i wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 220j. Overgangsrecht goedkeuringsrecht interne waardeoverdracht

Artikel 150m, zoals dat luidde onmiddellijk voorafgaand aan het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet houdende wijziging van de Pensioenwet, de Wet op de loonbelasting 1964 en enige andere wetten in verband met de verlenging van de transitieperiode naar het nieuwe pensioenstelsel en het invoeren van een goedkeuringsrecht voor interne collectieve waardeoverdracht, blijft van toepassing voor de pensioenuitvoerder die uiterlijk op de zestigste dag na inwerkingtreding van die wet overgaat tot collectieve waardeoverdracht.

V

Na artikel IV, onderdeel A, wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

Aa

Artikel 145l wordt als volgt gewijzigd:

  • 1. 
    In het eerste lid wordt “bevoegd” vervangen door “slechts bevoegd over te gaan” en wordt toegevoegd “en indien:
  • a. 
    aan deelnemers, gewezen deelnemers, gewezen partners en de pensioengerechtigden de mogelijkheid is geboden individueel bezwaar te maken met overeenkomstige toepassing van artikel 91, tweede lid, onderdeel a en onderdeel b; of
  • b. 
    overeenkomstig lid 1a voorafgaande goedkeuring van de deelnemers, gewezen deelnemers, gewezen partners en pensioengerechtigden is verkregen.”.
  • 2. 
    Na het eerste lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

1a. Ten behoeve van een aanvraag tot goedkeuring van collectieve waardeoverdracht als bedoeld in het eerste lid:

  • a. 
    verstrekt het beroepspensioenfonds de informatie over de aan de voorgenomen collectieve waardeoverdracht verbonden voorwaarden tijdig, volledig en in begrijpelijke vorm schriftelijk of elektronisch individueel aan de betrokken deelnemers, gewezen deelnemers, gewezen partners en pensioengerechtigden, waarbij de deelnemers, gewezen deelnemers, gewezen partners en pensioengerechtigden tevens worden geïnformeerd over het goedkeuringsrecht, bedoeld in dit artikel;
  • b. 
    begeleidt het beroepspensioenfonds de deelnemer, gewezen deelnemer, gewezen partner of pensioengerechtigde op een adequate wijze bij het maken van een keuze binnen het in dit artikel bedoelde goedkeuringsrecht, zorgt voor de inrichting van de keuzeomgeving en stelt de deelnemer, gewezen deelnemer, gewezen partner of pensioengerechtigde daarmee in staat om een passende keuze te maken; en
  • c. 
    is vereist dat:

1°. een meerderheid van de deelnemers, gewezen deelnemers, gewezen partners en de pensioengerechtigden die hebben gereageerd op een daartoe strekkend schriftelijk of elektronisch verzoek het voorgenomen besluit met betrekking tot de collectieve waardeoverdracht heeft goedgekeurd;

2°. het aantal personen dat heeft gereageerd op het verzoek, bedoeld onder 1°, minimaal dertig procent vertegenwoordigt van alle bij de collectieve waardeoverdracht betrokken deelnemers, gewezen deelnemers, gewezen partners en pensioengerechtigden, ongeacht de waarde die de betreffende deelnemers, gewezen deelnemers, gewezen partners en pensioengerechtigden vertegenwoordigen.

  • 3. 
    Na het tweede lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

2a. Uiterlijk vier weken voor de beoogde datum van de interne collectieve waardeoverdracht moet goedkeuring als bedoeld in lid 1a, onderdeel c, zijn verkregen en elektronisch zijn gemeld aan de toezichthouder. Zonder deze goedkeuring kan de interne collectieve waardeoverdracht niet plaatsvinden.

  • 4. 
    Na het achtste lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

8a. Indien een individueel bezwaar is gemaakt als bedoeld in eerste lid, onder a, dan wel de voorafgaande goedkeuring bedoeld in het eerste lid, onder b, niet is verkregen, kan het pensioenfonds het vermogen dat niet wordt betrokken in de waardeoverdracht verminderen met de financiering voor de compensatie van deelnemers, mits dit evenwichtig is.

VI

Aan artikel IV wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

I

Na artikel 214g wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 214h. Overgangsrecht goedkeuringsrecht interne waardeoverdracht

Artikel 145l, zoals dat luidde onmiddellijk voorafgaand aan het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet houdende wijziging van de Pensioenwet, de Wet op de loonbelasting 1964 en enige andere wetten in verband met de verlenging van de transitieperiode naar het nieuwe pensioenstelsel en het invoeren van een goedkeuringsrecht voor interne collectieve waardeoverdracht, blijft van toepassing voor de pensioenuitvoerder die uiterlijk op de zestigste dag na inwerkingtreding van die wet overgaat tot collectieve waardeoverdracht.

Toelichting

De Wet toekomst pensioenen (Wtp) voorziet erin dat nieuwe pensioenopbouw voortaan plaatsvindt in een premieregeling. In een premieregeling bouwen mensen een persoonlijk pensioenvermogen op, vanaf pensioendatum volgt daaruit een ‘variabele’ uitkering, die jaarlijks wordt aangepast afhankelijk van onder meer beleggingsrendementen, rente en de levensverwachting. Het bijzondere bij de overgang naar het nieuwe pensioenstelsel is dat in de Wtp is afgesproken dat ook bestaande ‘vaste’ uitkeringen standaard worden omgezet in ‘variabele’ uitkeringen, ofwel in jargon: dat er wordt ‘ingevaren’. Dit geldt dus ook voor reeds gepensioneerden.

Om dit invaren mogelijk te maken is het individueel bezwaarrecht buiten werking gesteld. Daar is versterkte collectieve medezeggenschap voor in de plaats gekomen, waaronder een hoorrecht voor slapers- en gepensioneerdenverenigingen.

Al sinds de totstandkoming van de Wtp is het de vraag of het invaren juridisch wel is toegestaan, of dat er mogelijk sprake is van een ongeoorloofde inmenging in het eigendomsrecht. De Tweede Kamer heeft daarom een juridische analyse2 laten maken om de juridische risico's en mogelijke aansprakelijkheid van het invaren voor de staat, werkgevers en pensioenfondsen in beeld te brengen. En om te kijken wat de risico's van invaren zijn voor het rechtsstelsel en wat de mogelijke omvang van deze risico's is. Dit laatste ook met oog op de uitspraak van de Raad voor de Rechtspraak dat de invoering van de Wtp “tot een aanzienlijke extra belasting van de civiele rechter kan leiden, en in het ergste geval zelfs tot een ontregeling van het civiele rechtspraaksysteem.”3

Nieuwe inzichten sinds inwerkingtreding Wtp op 1 juli 2023

De juridische analyse van 15 oktober 2024 geeft aan dat het buiten werking stellen van het individueel bezwaarrecht afbreuk doet aan wezenlijke inhoud van het pensioenrecht. Volgens de analyse is de burger bij de besluitvorming over het invaren “buitenspel gezet”. Ook stelt de analyse dat de versterkte collectieve medezeggenschap niet kan worden beschouwd als een adequate vervanging. Hierdoor loopt naar het oordeel van de indieners van dit amendement de uitvoering van de wet op dit onderdeel ernstige risico’s, met als mogelijk gevolg schade van enige omvang voor de betrokken deelnemers, gewezen deelnemers, gewezen partners en pensioengerechtigden met betrekking tot hun pensioenuitkering. Daarnaast bestaat het risico dat pas in een later stadium de omvang van de schade kan worden vastgesteld, terwijl dan de kans op het kunnen herstellen daarvan niet groot meer is, immers invaren is een onomkeerbare actie. De analyse stelt verder dat er zeker risico’s zijn dat de rechtspraak onder druk komt te staan en dat het zo maar kan gebeuren dat de rechtspraak wordt overspoeld met een reeks van zaken.

De Tweede Kamer organiseerde verder in juni 2024 een rondetafelgesprek waarin het hoorrecht voor verenigingen van slapers- en gepensioneerden aan bod kwam. Hieruit bleek dat er bij veel pensioenfondsen helemaal geen hoorrecht heeft plaatsgevonden, danwel dat het hoorrecht vaak niet goed werkt. Op verzoek van de Tweede Kamer is vervolgens nog nader onderzoek4 gedaan naar (tevredenheid over) het hoorrecht, waaruit blijkt dat maar heel weinig mensen (5% van de gepensioneerden en 2% van de gewezen deelnemers) bekend zijn met het hoorrecht. Verschillende casestudies laten zien dat het hoorrecht lang niet altijd goed loopt5.

Inmiddels zijn de eerste rechtszaken over het invaren ook al begonnen, zijn er claimstichtingen met meer dan 300.000 mensen op de been en heeft de eerste rechtsbijstandsverzekeraar sinds 1 januari 2025 besloten juridische hulp bij conflicten over invaren uit te sluiten. Waarmee de zorgen over de rechtspositie van deelnemers bij invaren, die al steeds verder ingeperkt was, nu nog verder toenemen6. Veel deelnemersorganisaties7 ondersteunen het principiële punt van inspraak voor deelnemers uit dit amendement, omdat dit een tekortkoming in de wet herstelt, de rechtsbescherming van deelnemers verbetert en juridische procedures hiermee mogelijk kunnen worden voorkomen.

Daarnaast laat onderzoek van het NIBUD8 (2024) zien dat 80% van de mensen aangeeft zelf te willen bepalen of hun eigen gespaarde pensioen wordt overgezet naar een nieuw pensioenstelsel, terwijl zij hiertoe onder de huidige wetgeving geen enkel handelingsperspectief hebben. Onderzoek9 van Henkens en van Dalen (januari 2025) laat zien dat 72% van de pensioenfondsdeelnemers zegt mee te willen doen aan collectief instemmingsrecht in de vorm van een referendum. Een peiling van de Telegraaf10 (januari 2025) laat zien dat 77% van de 4379 deelnemers aan de peiling een referendum over het pensioenstelsel terecht vindt.

Vertegenwoordigers van 11 seniorenverenigingen en gepensioneerdenorganisaties11 schreven in januari 2025 dat de juridische onzekerheid die de huidige wet met zich meebrengt de komende jaren permanente spanning zal opleveren. “Dat is voor geen enkele partij van belang. De voorgestelde wetswijziging voorkomt dit.” ANBO-PCOB schrijft in maart 2025 dat 12: “… de onrust onder groepen deelnemers wel degelijk reëel is, waar de Raad van State ontkent dat er nieuwe omstandigheden zijn.”

Dit alles maakt het draagvlak en vertrouwen in het nieuwe pensioenstelsel kwetsbaar en brengt bovendien juridische risico’s met zich mee.

Geef deelnemers zelf inspraak over hun bestaande pensioen

De indieners stellen voor om de mensen van wie het pensioen is het laatste woord te geven bij het invaren. Nu kunnen sociale partners en pensioenfondsen besluiten om wel of niet in te varen. Indieners zien daarbij dat ongeveer een kwart13 van de pensioenfondsen niet gaat invaren. Ook zijn er pensioenfondsen die slechts gedeeltelijk willen invaren, zoals bij pensioenfonds PGB. Daarmee blijven veel pensioenuitvoeringsorganisaties in Nederland zowel de oude als de nieuwe regeling uitvoeren, ongeacht of dit amendement wordt aangenomen of niet.

De pensioenfondsen die kiezen voor niet-invaren hebben daartoe diverse redenen. Deltalloyd pensioenfonds geeft bijvoorbeeld aan dat zij liever niet invaren14 omdat de nieuwe regeling volgens hen een hogere kortingskans kent en de koopkracht behoorlijk lager kan uitpakken dan in de huidige regeling, waardoor hun deelnemers in de nieuwe regeling in de financiële problemen zouden kunnen komen. Andere redenen uit de praktijk zijn bijvoorbeeld15 dat deelnemers tevreden zijn met de huidige regeling, dat invaren niet uitvoerbaar is of omdat er geen werkgever meer is die tot invaren kan verzoeken.

De huidige situatie is dus dat sociale partners (werkgevers- en werknemersorganisaties) en het pensioenfonds kunnen besluiten om in te varen of daarvan af te zien. De indieners willen de mensen van wie het pensioen is hier ook een stem in geven. Het gaat uiteindelijk immers om hun uitgestelde loon, hun inkomen en hun bestaanszekerheid.

Vormen van inspraak bij aanpassingen bestaande pensioen in de praktijk

De indieners zien idealiter dat inspraak van deelnemers in de vorm van een individueel bezwaarrecht plaatsvindt (zoals in artikel 83 Pensioenwet (PW) en artikel 91 Wet verplichte beroepspensioenregeling (Wvb)), zodat iedereen zelf kan kiezen tussen een ‘vaste’ en een ‘variabele’ uitkering. Indien er geen individueel bezwaarrecht geboden wordt, moeten deelnemers ten minste een collectief instemmingsrecht krijgen bij invaren. Dit amendement maakt beide routes mogelijk.

De indieners zien in de praktijk dat er pensioenfondsen zijn die individueel bezwaarrecht willen bieden zoals Pensioenfonds Nederlandse Groothandel16. Ook zijn er nu al pensioenfondsen zijn die een vorm van collectief instemmingsrecht hebben gegeven bij invaren. Bijvoorbeeld pensioenfondskring RBS17 waar 60% van alle deelnemers is opgekomen en 99,5% voor invaren heeft gestemd, of PGB pensioenen Plukon18 die na een referendum hebben besloten om niet in te varen. Indieners zien dus dat pensioenfondsen, die vanuit zichzelf al instemming willen geven bij invaren, zowel van individueel bezwaarrecht als van collectief instemmingsrecht gebruik maken. Dit laat ook zien dat dit in de praktijk uitvoeringstechnisch mogelijk is binnen aanvaardbare kosten. En toont ook aan dat de informatievoorziening en keuzebegeleiding mogelijk zijn, waarop De Nederlandsche Bank (DNB) en de Autoriteit Financiële Markten (AFM) nu ook al toezicht moeten houden .

Tot nu toe konden pensioenfondsen er zelf voor kiezen om alle deelnemers al dan niet inspraak te geven bij invaren. De indieners vinden dat alle deelnemers aan pensioenfondsen die willen invaren de mogelijkheid tot inspraak moeten krijgen.

Individueel bezwaarrecht

Dit amendement maakt het mogelijk om alle deelnemers, gewezen deelnemers, gewezen partners en gepensioneerden een individueel bezwaarrecht, ofwel een ‘opt-out’ mogelijkheid te geven. Daarbij gaat de groep bezwaarmakers in principe ‘dekkingsgraadneutraal’ over, net zoals dat in de praktijk ook gebeurt onder artikel 83PW en artikel 91Wvb. Met dien verstande dat dit amendement de mogelijkheid biedt om de groep bezwaarmakers bij te laten dragen aan de compensatie afschaffing doorsneesystematiek, mits dit evenwichtig is.

Pensioenfondsen hebben bij het bieden van individueel bezwaarrecht de praktische verantwoordelijkheid om vooraf in kaart te brengen waar de bezwaarmakers kunnen worden ondergebracht. Pensioenfondsen kunnen de groep bezwaarmakers zelf in de administratie houden of de bezwaarmakers bijvoorbeeld via een ‘carve-out’ bij een andere pensioenuitvoerder onderbrengen. Denk bijvoorbeeld aan het onderbrengen bij een Algemeen Pensioenfonds (APF) of een multi-client pensioenfonds (zoals bijvoorbeeld PGB) die het bestaande pensioenstelsel, het Financieel Toetsingskader (FTK), blijven uitvoeren. Pensioenfondsen kunnen in de vormgeving van het onderbrengen van de groep bezwaarmakers aansluiten bij al bestaande praktijkoplossingen zoals die gebruikelijk zijn bij collectieve waardeoverdrachten met individueel bezwaarrecht.

Net als de kosten voor de inrichting en transitie naar de nieuwe premieregeling voor nieuwe opbouw, worden ook de kosten voor het inrichten van een oplossing voor de groep individueel bezwaarmakers collectief gedragen. Zoals dat nu ook al gebruikelijk is bij collectieve waardeoverdrachten met individueel bezwaarrecht.

Evenwichtigheid en compensatie bij individueel bezwaarrecht

Pensioenfondsen hebben de mogelijkheid om vooraf al te peilen welke mensen mogelijk bezwaar willen gaan maken, voordat het definitieve bezwaarrecht wordt voorgelegd. Dit geeft vooraf al meer inzicht in de mogelijke gevolgen. Bij het geven van individueel bezwaarrecht zijn de pensioenuitkomsten namelijk niet alleen afhankelijk van de dagkoersen op moment van invaren (denk aan de beurskoers en de hoogte van de rente), maar ook van de vraag welke deelnemers precies bezwaar maken. Pensioenfondsen hebben hier in de praktijk ervaring mee19, want dit is inherent aan het individueel bezwaarrecht bij collectieve waardeoverdrachten zoals ook gebruikelijk voor de inwerkingtreding van de Wtp. Het aantal bezwaarmakers kan daarmee ook invloed hebben op de evenwichtigheid van de groep die invaart. Bij een relatief kleine groep bezwaarmakers is de impact in verwachting zeer beperkt. In het geval dat een grote groep deelnemers van een bepaalde leeftijdscategorie (bijvoorbeeld alle gepensioneerden, of alle niet-gepensioneerden) bezwaar maakt kan de evenwichtigheid mogelijk wel in gevaar komen.

Sociale partners en pensioenfondsen kunnen hier in de praktijk als volgt mee omgaan. Zij hebben wettelijk verplicht bandbreedtes vastgelegd rondom pensioenverwachtingen en netto-profijt, waarmee zij kunnen beoordelen of het invaren ondanks gewijzigde omstandigheden nog evenwichtig is. Het kan zijn dat door een wijziging in de financiële positie, op de beleggingsbeurzen, door de rente of door de groep bezwaarmakers de invaaruitkomsten buiten de afgesproken bandbreedte van evenwichtigheid vallen. Pensioenfondsen moeten voor deze situatie nu al verplicht een plan B maken wat ze in dat geval doen, waarbij veel pensioenfondsen hebben afgesproken dan de plannen opnieuw te bezien20. Hier wijzigt niets aan in het proces, behalve dat een pensioenfonds bij individueel bezwaarrecht ook door de selectie van de groep deelnemers, mogelijk de plannen moet aanpassen. Dit zal in verwachting alleen het geval zijn als een grote en qua leeftijd onevenredig verdeelde groep bezwaar maakt. Waarbij pensioenfondsen zich überhaupt kunnen afvragen of het doorzetten van de afgesproken invaarplannen in dat geval dan wel verstandig is.

De compensatie voor de afschaffing doorsneesystematiek valt hier overigens buiten en kan sowieso evenwichtig vormgegeven worden, waarbij bezwaarmakers indien evenwichtig ook kunnen meebetalen aan de compensatie met dit amendement.

Collectief instemmingsrecht

Voor het collectief instemmingsrecht willen de indieners zoveel mogelijk aansluiten bij de eisen van een collectieve waardeoverdracht naar een buitenlandse lidstaat (artikel 90a PW en artikel 98a Wet verplichte beroepspensioenregeling (Wvb)), waarbij in dit amendement de meerderheid van de deelnemers, gewezen deelnemers, gewezen partners en de pensioengerechtigden die aan de instemmingsprocedure deelnemen bepaalt of er ingevaren wordt of niet. Ofwel als meer dan 50% wil invaren dan varen alle bestaande rechten in. Als 50% of meer niet wil invaren, dan varen de bestaande rechten niet in. Om in te kunnen varen is tevens nodig dat ten minste 30% van alle betrokkenen heeft gereageerd op een daartoe strekkend verzoek met het voorgenomen besluit met betrekking tot de collectieve waardeoverdracht, zodat de uitslag voldoende representatief is.

Artikel 90a PW en artikel 98a Wvb vereisen instemming van een tweederdemeerderheid. In dit amendement is de drempel lager gezet, namelijk op een gewone meerderheid, ofwel de helft van de stemmen plus een. Het achterliggende idee is dat de meerderheid bepaalt of er al dan niet wordt ingevaren. In aanvulling op artikel 90a PW en 98a Wvb is een opkomstdrempel toegevoegd om te waarborgen dat de uitslag van het collectief instemmingsrecht voldoende representatief is en de werkgever/beroepspensioenvereniging, die het verzoek tot invaren doet, zich maximaal inspant om iedereen bij het collectief instemmingsrecht te betrekken en alle betrokkenen ervan te overtuigen dat invaren evenwichtig is.

Dicht aansluiten bij de eisen van al bestaande wetgeving voor collectieve waardeoverdrachten maakt dat de pensioensector en de toezichthouders zoveel mogelijk kunnen aansluiten bij al bestaande procedures21. Door het collectieve karakter zijn de uitkomsten van het instemmingsrecht en daarmee ook de individuele gevolgen die je mensen kan voorleggen voorspelbaar: alle deelnemers, gewezen deelnemers, gewezen partners en pensioengerechtigden varen in (bij voldoende instemming) of varen niet in. Ofwel alle bestaande rechten blijven staan in de huidige uitkeringsregeling, of alle rechten worden omgezet naar persoonlijke pensioenvermogens binnen de nieuwe premieregeling. Dit laat onverlet dat nieuwe pensioenopbouw sowieso in een nieuwe premieregeling zal plaatsvinden. Daarbij wordt bij zowel invaren als niet-invaren uitgegaan van dezelfde totale premie-inleg voor de nieuwe pensioenopbouw, zodat beide opties gelijkwaardig zijn.

Evenwichtigheid en compensatie bij collectief instemmingsrecht

Daarbij willen indieners benadrukken dat er bij gelijke totale premie-inleg logischerwijs zowel bij invaren als bij niet-invaren evenveel pensioenvermogen beschikbaar is voor toekomstige pensioenuitkeringen. De indieners realiseren zich dat sociale partners bij invaren nu vaak een deel van het bestaande vermogen, dat gereserveerd is voor de bestaande pensioenen, ineens willen afzonderen voor de toekomstige pensioenopbouw voor de groep van grofweg ‘45-55 jarige werknemers’. Als compensatie voor het feit dat deze groep door de nieuwe premiesystematiek in verwachting minder pensioen opbouwt in het nieuwe pensioenstelsel.

Bij niet-invaren kan ook een deel van het bestaande pensioenvermogen in één keer worden afgezonderd om deze compensatieproblematiek op te lossen met dit amendement. Bij niet-invaren kan er evenwel/daarnaast ook voor een meer geleidelijke compensatie worden gekozen door middel van indexatie uit overrendementen op het bestaande pensioenvermogen. Hiermee zijn er zowel bij invaren als bij niet-invaren vergelijkbare mogelijkheden om te komen tot een goede evenwichtige belangenafweging conform artikel 105PW, zonder dat er druk ontstaat op de premie/loonruimte.

Hiermee komen indieners ook tegemoet aan de onderliggende zorgen in het advies van de Raad van State bij een eerdere versie van dit amendement, ten aanzien van financiën voor werkgevers/werknemers, evenwichtigheid, compensatie, pensioenperspectief voor groepen deelnemers en solidariteit bij de overgang naar het nieuwe stelsel. De uitslag van niet-invaren bij een collectief instemmingsrecht leidt daarmee ook niet tot belastingtegenvallers door premieverhogingen en heeft ook geen financiële gevolgen voor de overheid als werkgever.

Pensioenfondsen hebben bij het bieden van collectief instemmingsrecht de praktische verantwoordelijkheid om vooraf de consequenties van een scenario waarin niet ingevaren wordt in beeld te brengen. De indieners zijn van mening dat die consequenties van niet-invaren sowieso door elk pensioenfonds dat wil invaren in kaart moeten worden gebracht, ook zonder dit amendement. Al was het alleen maar om de deelnemers, gewezen deelnemers, gewezen partners en pensioengerechtigden eerlijk, volledig, objectief en zorgvuldig te kunnen informeren over de transitie en over de afweging die door het betrokken fonds is gemaakt tussen invaren en niet-invaren. En daarnaast ook omdat bij elk fonds de mogelijkheid voorligt om, in overeenstemming met de bepalingen van de Wtp, te besluiten tot niet-invaren. Het amendement brengt in deze positie van de pensioenfondsen geen wijziging. Als zowel de consequenties van invaren als van niet-invaren in beeld zijn kan het collectief instemmingsrecht eenvoudig aan deelnemers voorgelegd worden.

Proces, communicatie en toezicht

In de uitvoering kan met dit amendement de ingezette weg om de Wtp te implementeren gewoon doorgaan. Maar in aanloop naar het invaren komt daar een individueel bezwaarrecht danwel collectief instemmingsrecht bij, dat uiterlijk vier weken voor de beoogde transitiedatum moet zijn afgerond en ingediend bij de toezichthouder. In de praktijk betekent dit dat de pensioenfondsen op het moment dat zij vooraf aan het invaren communiceren over de individuele gevolgen van het invaren, ook de keuze moeten voorleggen of iemand wel of niet wil invaren. Het staat het pensioenfonds daarbij vrij om de keuze voor te leggen bij het al geplande communicatiemoment over de verwachte (individuele) gevolgen van het invaren, of om hier een apart communicatiemoment voor in te bouwen in het proces. Hiermee wordt het lopende implementatietraject zowel voor de pensioenfondsen als voor de deelnemers zo min mogelijk extra belast, maar krijgen mensen wel een stem als het gaat over wat er gebeurt met hun reeds opgebouwde pensioenen.

Voor de vormgeving van de deelnemerscommunicatie kan worden aangesloten bij de bestaande praktijk en voorschriften van AFM22 in het kader van collectieve waardeoverdrachten. Zo krijgen deelnemers voor zowel invaren als niet-invaren/’opt-out’ hun verwacht pensioen te zien in een ‘verwacht weer’-, ‘goed weer’- en ‘slecht weer’ economisch scenario, waarbij ook bij beide opties een neutrale beschrijving moet staan van de mogelijke voor- en nadelen. De informatie die de pensioenuitvoerder verstrekt moet correct, duidelijk en evenwichtig zijn. De informatie wordt tijdig verstrekt (artikel 48, eerste lid PW). Er moet daarbij sprake zijn van een redelijke beslistermijn voor deelnemers. Hierin moeten zij voldoende tijd hebben om in staat te zijn de informatie tot zich te nemen, hierover eventueel advies in te winnen en een passende keuze te maken. De deelnemer moet dus voldoende tijd hebben om een weloverwogen beslissing te kunnen nemen, zoals de voorschriften van de AFM voorschrijven.

Het toezicht op het individueel bezwaarrecht danwel collectief instemmingsrecht wordt gehouden door de toezichthouders DNB en de AFM. Hierbij is het wettelijk geldende toezichtkader zoals beschreven in artikel 151 van de Pensioenwet en artikel 146 van de Wet verplichte beroepspensioenregeling van toepassing.

Vergroten draagvlak en vertrouwen

Dit amendement beoogt het draagvlak voor de transitie en het vertrouwen in het pensioenstelsel te vergroten. Daarbij verkleint het geven van individueel bezwaarrecht danwel collectief instemmingsrecht en daarmee het geven van een stem aan de deelnemers van wie het pensioen is, in verwachting ook de juridische risico’s voor de staat, pensioenfondsen en werkgevers23. Immers er wordt met het amendement weer een individueel bezwaarrecht geïntroduceerd, danwel via een collectief instemmingsrecht wordt het versterkte collectief medezeggenschap dat in plaats van individueel bezwaarrecht geïntroduceerd was om juridische risico’s te verkleinen, versterkt. Volgens het Sociaal Cultureel Planbureau24 accepteren mensen gemaakte besluiten, ook als die niet in lijn zijn met hun wensen, vaker als ze zich meer gehoord voelen zoals met een referendum. Ook neemt door een individueel bezwaarrecht of bindend collectief instemmingsrecht de kans op succesvolle juridische procedures af. Alhoewel de indieners zich ook realiseren dat dit amendement niet alle juridische risico’s kan wegnemen.

Overgangsrecht

De indieners stellen een overgangstermijn in, voor pensioenfondsen die invaren binnen 60 dagen na inwerkingtreding van Wijziging van de Pensioenwet, de Wet op de loonbelasting 1964 en enige andere wetten in verband met de verlenging van de transitieperiode naar het nieuwe pensioenstelsel. Voor pensioenfondsen die na die 60 dagen invaren is het verplichte goedkeuringsrecht bij invaren van kracht.

De financiële consequenties van het individueel bezwaarrecht danwel het collectief instemmingsrecht liggen op werkgevers- en pensioenfondsniveau. Dit amendement beoogt geen nadere aanpassing van de compensatieperiode waarin de fiscale premiegrens wordt verhoogd om compensatie fiscaal te faciliteren. Het toevoegen van een individueel bezwaarrecht of collectief instemmingsrecht heeft volgens de indieners geen directe impact op de mijlpalen in het herstel- en veerkrachtplan. Met de wettelijke mogelijkheid om een deel van het vermogen ook bij niet-invaren af te zonderen voor de compensatie van de afschaffing van de doorsneesystematiek, zijn ook financiële consequenties voor de overheid als belastingontvanger en als werkgever niet van toepassing in dit amendement.

Diverse adviezen en wijze waarop die zijn meegenomen in het amendement

Over inspraak en de vormgeving daarvan zijn diverse adviezen25 uitgekomen, die hebben de indieners meegenomen in de vormgeving van dit amendement. Enkele belangrijke onderdelen hieruit staan in onderstaande tabel samengevat:

Adviezen

Meegenomen in het vernieuwde amendement

Diverse pensioenexperts, jongeren- en ouderenorganisaties, Juridische analyse Peters, Raad voor de Rechtspraak26

Individueel bezwaarrecht is in principe de standaard, zodat iedereen zelf kan kiezen tussen een ‘vaste’ en een ‘variabele’ uitkering. Indien er geen individueel bezwaarrecht geboden wordt, moeten deelnemers ten minste een collectief instemmingsrecht krijgen bij invaren.

De Raad van State, de Pensioenfederatie, DNB, de StAr en ANBO-PCOB27 vragen aandacht voor financiën en pensioenperspectief van groepen deelnemers in verband met compensatie in geval deelnemers inspraak krijgen

Dit amendement geeft zowel bij invaren als bij niet-invaren vergelijkbare mogelijkheden voor de vormgeving van compensatie, zonder druk op de premie/loonruimte bij werkgevers/werknemers en de overheid. Het amendement maakt namelijk compensatie vanuit het bestaande vermogen mogelijk, ook bij (gedeeltelijk) niet-invaren. Hierdoor ontstaat er door inspraak ook geen financiële claim voor de overheid als belastingontvanger en als werkgever.

De Raad van State vraagt aandacht voor evenwichtigheid van de besluitvorming in geval deelnemers inspraak krijgen.

Pensioenfondsen moeten bij het inrichten van inspraak van deelnemers altijd rekening houden met evenwichtige belangenafweging. Dit schrijft de Raad van State28 ook in haar advies over de Wtp zelf: “Ten overvloede zij opgemerkt dat ieder bestuursbesluit te allen tijde dient te voldoen aan de norm van een evenwichtige belangenafweging (artikel 105, tweede lid, van de Pensioenwet).” Dit betekent dus dat bij individueel bezwaarrecht in de uiteindelijk door het pensioenfonds gekozen oplossing evenwichtige belangenafweging voorop moet staan. Ook bij collectief instemmingsrecht moeten zowel het scenario invaren als het scenario niet-invaren evenwichtig vormgegeven worden. In de toelichting wordt hier nader op ingegaan

De AFM vraagt aandacht voor keuzebegeleiding en informatieverstrekking

In het amendement is ter verduidelijking opgenomen dat bij inspraak bij invaren de strekking van artikel 48a Keuzebegeleiding PW overeenkomstig van toepassing is, door dit expliciet op te nemen in de wettekst. Daarnaast gaat de toelichting nader in op de informatieverstrekking die aansluit bij de leidraad informatieverstrekking aan deelnemers bij een Collectieve Waardeoverdracht van de AFM.

De Raad van State, de Pensioenfederatie, DNB en de StAr vragen aandacht voor de gevolgen van het proces in de overstap naar het nieuwe pensioenstelsel

In het amendement is in de toelichting een verduidelijking opgenomen van welke eventuele aanvullende werkzaamheden nodig zijn om inspraak voor deelnemers vorm te geven en hoe dit past in het lopende proces.

De Pensioenfederatie vraagt aandacht voor de overgangstermijn

In het amendement is expliciet een overgangstermijn opgenomen na inwerkingtreding van de Wijziging van de Pensioenwet, de Wet op de loonbelasting 1964 en enige andere wetten in verband met de verlenging van de transitieperiode naar het nieuwe pensioenstelsel

Joseph

Omtzigt

Vermeer

Mulder

Van Kent

1 Vervanging in verband met een wijziging in de ondertekening.

2 Juridische analyse inzake Motie Joseph over risico’s van invaren | Tweede Kamer der Staten-Generaal

3 Advies Raad voor de rechtspraak Wet toekomst pensioenen

4 Onderzoek tevredenheid over hoorrecht onder gewezen deelnemers en gepensioneerden | Tweede Kamer der Staten-Generaal en Flitspeiling hoorrecht SZW

5 Zie bijvoorbeeld ook Voorop | Vereniging Onze Opgebouwde Rechten op Pensioen

6 Rechtspositie van pensioendeelnemers stap voor stap uitgehold bij overgang naar nieuw stelsel - Follow the Money - Platform voor onderzoeksjournalistiek

7 Zie bijvoorbeeld: Brief aan Tweede Kamer der Staten: Wet toekomst pensioenen-instemmingsrecht bij invaren, ANBO-PCOB steunt voorstel voor individueel bezwaarrecht | ANBO-PCOB

8 Rapport Pensioenpeiling (2024) - Nibud

9 Deelnemers hebben in een pensioenfondsreferendum voorkeur voor het 'ingroeien’ van pensioenrechten - Me Judice

10 ’Nieuw stelsel te risicovol’ | Wat U Zegt | Telegraaf.nl

11 Brief aan Tweede Kamer der Staten: Wet toekomst pensioenen-instemmingsrecht bij invaren,

12 Voorstel individueel bezwaarrecht behoeft aanpassing | ANBO-PCOB

13 TRANSITIENIEUWS - Sectorbeeld WTP-transitie: later invaren en minder gebruik transitie-ftk | De Nederlandsche Bank

14 Veelgestelde vragen naar aanleiding van de online bijeenkomst op 14 oktober

15 TRANSITIENIEUWS - Belangrijke rol fondsen bij keuze om niet in te varen | De Nederlandsche Bank

16 Groothandelsfonds geeft deelnemers individueel instemmingsrecht | Pensioen Pro

17 Voormalig RBS’ers kiezen voor flexibel in collectieve kring | Pensioen Pro

18 Besluit “niet-invaren” PGB pensioenen Plukon naar nieuw pensioenstelsel | CNV

19 Zie recent voorbeeld van pensioenfonds Aon | Pensioen Pro

20 Zie bijvoorbeeld ook Pensioenfondsen beven door beursdrama: ’Compensatie bij overgang naar nieuwe stelsel in gevaar’ | Financieel | Telegraaf.nl

21 Zie ook https://www.dnb.nl/voor-de-sector/open-boek-toezicht/sectoren/pensioenfondsen/collectieve-waardeoverdracht/ en https://www.afm.nl/nl-nl/sector/pensioenuitvoerders/informeren-deelnemers/collectieve-waardeoverdracht

22 Collectieve waardeoverdracht en Leidraad informatieverstrekking-collectieve waardeoverdracht

23 Zie bijvoorbeeld ook Brief Wet toekomst pensioenen instemmingsrecht bij invaren en Juridische analyse inzake Motie Joseph over risico’s van invaren | Tweede Kamer der Staten-Generaal punt 88

24 Burgerperspectieven 2024 Bericht 2 | Publicatie | Sociaal en Cultureel Planbureau

25 Aanbiedingsbrief reacties op amendement-Joseph over invoeren goedkeuringsrecht bij interne waardeoverdracht van pensioenen | Kamerstuk | Rijksoverheid.nl

26 #wtp #referendum| Anne Laning, Bas Werker voorstel opt out - d.d. 20 juni 2024, Vast of variabel, geef pensioenspaarders die keuze Kocken Mehlkopf, Voorstel individueel bezwaarrecht | ANBO-PCOB, Manifest pensioenbeleid Jongerenorganisaties, Juridische analyse inzake Motie Joseph over risico’s van invaren, Raad voor de rechtspraak

27 Voorstel individueel bezwaarrecht behoeft aanpassing | ANBO-PCOB

28 Wet toekomst pensioenen. - Raad van State


 
 
 

3.

Meer informatie

 

4.

EU Monitor

Met de EU Monitor volgt u alle Europese dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.

De EU Monitor is ook beschikbaar in het Engels.