II: De economische, financiële en technische samenwerking met derde landen - Hoofdinhoud
Inhoudsopgave
28: {Organisatie}
-
1.Onverminderd de andere bepalingen van dit verdrag, met name de artikelen 25 tot en met 27 van deze titel over de ontwikkelingssamenwerking, onderneemt de Unie in het kader van haar bevoegdheden activiteiten voor economische, financiële en technische samenwerking met derde landen. Deze activiteiten zijn coherent met het ontwikkelingsbeleid van de Unie. De activiteiten van de Unie en die van de lidstaten versterken elkaar en vullen elkaar aan. Zij worden gevoerd in het kader van de beginselen en doelstellingen van het externe optreden van de Unie, zoals genoemd in artikel 1 van deze titel.
-
2.Het Europees Parlement en de Raad stellen volgens de wetgevingsprocedure de Europese wetten en de Europese kaderwetten vast die nodig zijn voor de uitvoering van lid 1.
-
3.In het kader van hun onderscheiden bevoegdheden werken de Unie en de lidstaten samen met derde landen en met de bevoegde internationale organisaties. De samenwerking van de Unie kan nader worden geregeld in overeenkomsten tussen de Unie en de betrokken derde partijen, waarover onderhandeld wordt en die gesloten worden overeenkomstig artikel 33 van deze titel. De Raad besluit met eenparigheid van stemmen over associatieovereenkomsten als bedoeld in artikel 32, lid 2, van deze titel en over de overeenkomsten die gesloten moeten worden met de kandidaat-lidstaten van de Unie.
De eerste alinea doet geen afbreuk aan de bevoegdheid van de lidstaten om in internationale fora te onderhandelen en internationale overeenkomsten te sluiten.
Commentaar
Dit ontwerp-artikel is gebaseerd op artikel 181 A VEG, dat in Nice is toegevoegd. De aandacht van de Conventie wordt gevestigd op het feit dat de ontwerp-tekst een voorstel tot wijziging van de huidige tekst bevat met betrekking tot de in lid 2 bedoelde procedure, omdat het ontwerp de aanbevelingen van de werkgroep Vereenvoudiging inzake de veralgemening van de medebeslissingsprocedure volgt (tekst van artikel 181 A: "De Raad stelt op voorstel van de Commissie en na raadpleging van het Europees Parlement met gekwalificeerde meerderheid van stemmen de nodige maatregelen vast .....").
29: {Dringende financiële hulp aan derde landen}
Wanneer de situatie in een derde land dringende financiële hulp van de Unie vereist, stelt de Raad op voorstel van de Commissie met gekwalificeerde meerderheid van stemmen de nodige maatregelen vast.
Commentaar
Nieuw artikel dat een specifieke rechtsgrondslag schept voor financiële hulp aan derde landen wanneer dringend optreden noodzakelijk is. Verklaring nr. 10 van de IGC die aan de slotakte van het Verdrag van Nice is gehecht, stelt uitdrukkelijk dat artikel 181 A VEG niet van toepassing is op betalingsbalanssteun aan derde landen. Derhalve zouden de handelingen betreffende een dergelijke steun ook in de toekomst moeten worden vastgesteld op grond van artikel 308 VEG (en dus met eenparigheid van stemmen) indien er niet in een specifieke rechtsgrondslag wordt voorzien. Gezien het dringende karakter van dergelijke steun wordt voorgesteld de nodige maatregelen met gekwalificeerde meerderheid van stemmen vast te stellen.