De Unie ontwikkelt bijzondere betrekkingen met de naburige staten, die erop gericht zijn een ruimte van welvaart en goed nabuurschap tot stand te brengen welke stoelt op de waarden van de Unie en gekenmerkt wordt door nauwe en vreedzame betrekkingen die gebaseerd zijn op onderlinge samenwerking.
2.
Hiertoe kan de Unie met de betrokken staten specifieke overeenkomsten sluiten en uitvoeren, overeenkomstig het bepaalde in artikel III.226 (ex-artikel 33) van Deel III van de Grondwet. De overeenkomsten kunnen wederkerige rechten en verplichtingen omvatten en tevens voorzien in de mogelijkheid gemeenschappelijk op te treden. Over de uitvoering ervan wordt op gezette tijden overleg gepleegd.