Afdeling 4 - Onderwijs, beroepsopleiding, jeugd en sport

III-177: Onderwijs, beroepsopleiding, jeugd en sport

  • 1. 
    De Unie draagt bij tot de ontwikkeling van onderwijs van hoog gehalte door samenwerking tussen de lidstaten aan te moedigen en zo nodig door hun activiteiten te ondersteunen en aan te vullen, met volledige eerbiediging van de verantwoordelijkheid van de lidstaten voor de inhoud van het onderwijs en de opzet van het onderwijsstelsel en van hun culturele en taalkundige verscheidenheid.

    De Unie draagt bij tot de bevordering van de Europese belangen op sportgebied, in verband met de sociale en educatieve rol van sport.

  • 2. 
    Het optreden van de Unie is erop gericht :
    • de Europese dimensie in het onderwijs tot ontwikkeling te brengen, met name door onderricht in en verspreiding van de talen der lidstaten;
    • de mobiliteit van studenten en docenten te bevorderen, mede door de academische erkenning van diploma's en studietijdvakken aan te moedigen;
    • de samenwerking tussen onderwijsinstellingen te bevorderen;
    • uitwisseling te bevorderen van informatie en ervaring omtrent de gemeenschappelijke vraagstukken waarmee de onderwijsstelsels van de lidstaten worden geconfronteerd;
    • de ontwikkeling van uitwisselingsprogramma's voor jongeren en jongerenwerkers te bevorderen;
    • de ontwikkeling van het onderwijs op afstand te stimuleren;
    • de Europese dimensie in de sport tot ontwikkeling te brengen door gelijke kansen in de competities en de samenwerking tussen de sportorganisaties te bevorderen en de fysieke en morele integriteit van sporters, met name jonge sporters, te beschermen.
  • 3. 
    De Unie en de lidstaten bevorderen de samenwerking met derde landen en met de inzake onderwijs bevoegde internationale organisaties, met name met de Raad van Europa.
  • 4. 
    Om bij te dragen tot de verwezenlijking van de doelstellingen van dit artikel
    • a) 
      worden in een Europese wet of Europese kaderwet stimuleringsmaatregelen vastgesteld, met uitsluiting van harmonisatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten. Deze wordt na raadpleging van het Economisch en Sociaal Comité en van het Comité van de Regio's vastgesteld,
    • b) 
      neemt de Raad op voorstel van de Commissie aanbevelingen aan.

Toelichting

Het Praesidium is overeengekomen een expliciete rechtsgrondslag inzake sport in het leven te roepen. Artikel 149, dat betrekking heeft op onderwijs en jeugd, lijkt de aangewezen plaats voor een expliciete vermelding van de sport, aangezien sport een aspect is van dit uitgebreidere gebied. Aangezien het vrije verkeer van sporters onder de bepalingen inzake de interne markt valt, dient dit streepje beperkt te blijven tot die "grensoverschrijdende" belangen die een maatregel op Europees niveau rechtvaardigen.

III-178: Beroepsopleiding

  • 1. 
    De Unie legt inzake beroepsopleiding een beleid ten uitvoer waardoor de activiteiten van de lidstaten worden versterkt en aangevuld, met volledige eerbiediging van de verantwoordelijkheid van de lidstaten voor de inhoud en de opzet van de beroepsopleiding.
  • 2. 
    Het optreden van de Unie is erop gericht:
    • a) 
      de aanpassing aan veranderingen in het bedrijfsleven te vergemakkelijken, met name door beroepsopleiding en omscholing;
    • b) 
      door verbetering van de initiële beroepsopleiding en van bij- en nascholing, de opneming en de wederopneming op de arbeidsmarkt te bevorderen;
    • c) 
      de toegang tot beroepsopleidingen te vergemakkelijken en de mobiliteit van opleiders en leerlingen, met name jongeren, te bevorderen;
    • d) 
      de samenwerking inzake opleiding tussen onderwijs- of opleidingsinstellingen en ondernemingen te bevorderen;
    • e) 
      de uitwisseling te bevorderen van informatie en ervaring omtrent de gemeenschappelijke vraagstukken waarmee de opleidingsstelsels van de lidstaten worden geconfronteerd.
  • 3. 
    De Unie en de lidstaten bevorderen de samenwerking met derde landen en met de inzake beroepsopleiding bevoegde internationale organisaties.
  • 4. 
    Een Europese wet of kaderwet draagt bij tot de verwezenlijking van de doelstellingen van dit artikel, met uitsluiting van harmonisatie van de wettelijke en bestuursrechtelijk bepalingen van de lidstaten. Zij wordt vastgesteld na raadpleging van het Comité van de Regio's en het Economisch en Sociaal Comité.