In de gevallen waarin een Europees besluit betreffende een standpunt of een optreden van de Unie dat volgens de bepalingen betreffende het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid van
hoofdstuk II van deze titel is vastgesteld, voorziet in verbreking of gehele of gedeeltelijke beperking van de economische en financiƫle betrekkingen met een of meer derde landen, worden de Europese vorderingen en besluiten door de Raad van Ministers op gezamenlijk voorstel van de minister van Buitenlandse Zaken van de Unie en de Europese Commissie en met gekwalificeerde meerderheid van stemmen vastgesteld. De Raad van Ministers stelt het Europees Parlement daarvan in kennis.