Het meerjarig financieel kader wordt vastgesteld voor een periode van ten minste vijf jaar, overeenkomstig artikel I-54.
2.
In het financieel kader worden de jaarlijkse maximumbedragen aan kredieten voor vastleggingen per uitgavencategorie vastgesteld, alsmede het jaarlijkse maximumbedrag van de kredieten voor betalingen. De uitgavencategorieën, die gering in aantal zijn, corresponderen met de grote beleidsdomeinen van de Unie.
3.
Het financieel kader omvat alle andere bepalingen die dienstig zijn voor het goede verloop van de jaarlijkse begrotingsprocedure.
4.
Indien de Europese wet van de Raad van Ministers houdende een nieuw financieel kader nog niet is vastgesteld wanneer het voorgaand financieel kader verstrijkt, blijven de maximumbedragen en de overige bepalingen betreffende het laatste jaar van het voorgaand financieel kader van toepassing totdat deze wet is vastgesteld.
5.
Tijdens de gehele procedure die leidt tot vaststelling van het financieel kader, nemen het Europees Parlement, de Raad van Ministers en de Europese Commissie alle maatregelen die nodig zijn om de procedure tot een goed einde te brengen.