Verklaring betreffende de kerncentrale van Ignalina in Litouwen - Hoofdinhoud
DE CONFERENTIE,
Uiting gevend aan de bereidheid van de Unie om ook na de toetreding van Litouwen tot de Europese Unie voor de periode tot 2006 en daarna voldoende aanvullende communautaire steun te geven voor de ontmantelingswerkzaamheden van Litouwen, en er nota van nemend dat Litouwen, gezien dit blijk van solidariteit van de Unie, heeft toegezegd eenheid 1 en eenheid 2 van de kerncentrale van Ignalina vóór respectievelijk 2005 en 2009 te zullen sluiten,
Zich er rekenschap van gevend dat de ontmanteling van de kerncentrale van Ignalina, met twee van de voormalige Sovjet-Unie geërfde reactoren van het RBMK-type met een vermogen van 1500 MW, een ongekend grootscheepse onderneming is die voor Litouwen een uitzonderlijk zware financiële last met zich meebrengt die niet in verhouding staat tot de omvang en de economische draagkracht van het land, en dat de ontmanteling ook na afloop van de huidige financiële vooruitzichten van de Unie, bepaald in het Interinstitutioneel Akkoord van 6 mei 1999, nog zal voortgaan,
Nota nemend van de noodzaak uitvoeringsbepalingen vast te stellen voor de aanvullende communautaire steun teneinde de gevolgen van de sluiting en de ontmanteling van de kerncentrale van Ignalina te ondervangen,
Er nota van nemend dat Litouwen bij het gebruik van de communautaire steun naar behoren rekening zal houden met de behoeften van de regio's die het meest getroffen worden door de sluiting van de kerncentrale van Ignalina,
Verklarend dat bepaalde maatregelen waarvoor staatssteun wordt verleend, beschouwd zullen worden als verenigbaar met de interne markt, zoals de ontmanteling van de kerncentrale van Ignalina, de aanpassing aan de milieu-eisen overeenkomstig het acquis en de modernisering van de conventionele elektriciteitsopwekkingscapaciteit die nodig is om de gevolgen van de sluiting van de twee reactoren van de kerncentrale van Ignalina te kunnen ondervangen,
BENADRUKT DAT te dien einde specifieke bepalingen zijn overgenomen in deel twee, titel IV van het Protocol inzake het verdrag en de akte betreffende de toetreding van de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek.