Titel I - Waardigheid - Hoofdinhoud
Inhoudsopgave
II-61: De menselijke waardigheid
De menselijke waardigheid is onschendbaar. Zij moet worden geëerbiedigd en beschermd.
II-62: Het recht op leven
-
1.Eenieder heeft recht op leven.
-
2.Niemand wordt tot de doodstraf veroordeeld of terechtgesteld.
II-63: Het recht op menselijke integriteit
-
1.Eenieder heeft recht op lichamelijke en geestelijke integriteit.
-
2.In het kader van de geneeskunde en de biologie moeten met name in acht worden genomen:
-
a)de vrije en geïnformeerde toestemming van de betrokkene, volgens de bij de wet bepaalde regels;
-
b)het verbod van eugenetische praktijken, met name die welke selectie van personen tot doel hebben;
-
c)het verbod om het menselijk lichaam en bestanddelen daarvan als zodanig als bron van financieel voordeel aan te wenden;
-
d)het verbod van het reproductief kloneren van mensen.
-
II-64: Het verbod van folteringen en van onmenselijke of vernederende behandelingen of bestraffingen
Niemand mag worden onderworpen aan folteringen of aan onmenselijke of vernederende behandelingen of bestraffingen.
II-65: Het verbod van slavernij en dwangarbeid
-
1.Niemand mag in slavernij of dienstbaarheid worden gehouden.
-
2.Niemand mag gedwongen worden dwangarbeid of verplichte arbeid te verrichten.
-
3.Mensenhandel is verboden.