Afdeling 10 - Energie - Hoofdinhoud
III-256: Energie
-
1.In het kader van de totstandbrenging en de werking van de interne markt en rekening houdend met de noodzaak om het milieu in stand te houden en te verbeteren, is het beleid van de Unie op het gebied van energie erop gericht:
-
a)de werking van de energiemarkt te waarborgen;
-
b)de continuïteit van de energievoorziening in de Unie te waarborgen, en
-
c)energie-efficiëntie, energiebesparing en de ontwikkeling van nieuwe en duurzame energie te stimuleren.
-
-
2.Onverminderd de toepassing van andere bepalingen van de Grondwet worden de in lid 1 genoemde doelstellingen verwezenlijkt met maatregelen die bij Europese wet of kaderwet worden vastgesteld. De wet of kaderwet wordt aangenomen na raadpleging van het Comité van de Regio's en van het Economisch en Sociaal Comité.
De Europese wetten en/of kaderwetten zijn, onverminderd artikel III-234, lid 2, onder c), niet van invloed op het recht van een lidstaat de voorwaarden voor de exploitatie van zijn energiebronnen te bepalen, op zijn keuze tussen verschillende energiebronnen of op de algemene structuur van zijn energievoorziening.
-
3.In afwijking van lid 2, kunnen de daarin bedoelde maatregelen die voornamelijk van fiscale aard zijn, bij Europese wet of kaderwet van de Raad worden vastgesteld. De Raad besluit met eenparigheid van stemmen, na raadpleging van het Europees Parlement.