Institutionele gevolgen van de mogelijke toetreding van Bulgarije en Roemenië - Hoofdinhoud
Verklaring van de Conferentie bij het Protocol inzake de overgangsbepalingen betreffende de instellingen en organen van de Unie
Bepalingen inzake de instellingen en organen van de Unie met betrekking tot Bulgarije en Roemenië
Op de conferenties over de toetreding van Roemenië en/of Bulgarije tot de Unie zullen de lidstaten het volgende standpunt innemen met betrekking tot de verdeling van de zetels in het Europees Parlement en de stemmenweging in de Europese Raad en de Raad.
-
1.Indien Roemenië en/of Bulgarije tot de Unie toetreden voordat het in artikel I-20 i, lid 2, van de Grondwet bedoelde besluit van de Europese Raad in werking treedt, worden de zetels in het Europees Parlement tijdens de zittingsperiode 2004-2009 als volgt verdeeld voor een Unie met 27 lidstaten.
België 24
Bulgarije 18
Tsjechië 24
Denemarken 14
Duitsland 99
Estland 6
Griekenland 24
Spanje 54
Frankrijk 78
Ierland 13
Italië 78
Cyprus 6
Letland 9
Litouwen 13
Luxemburg 6
Hongarije 24
Malta 5
Nederland 27
Oostenrijk 18
Polen 54
Portugal 24
Roemenië 35
Slovenië 7
Slowakije 14
Finland 14
Zweden 19
Verenigd Koninkrijk 78
Totaal 785
Derhalve zal het toetredingsverdrag met de Unie, in afwijking van artikel I-20 i, lid 2, van de Grondwet, bepalen dat het aantal leden van het Europees Parlement gedurende de resterende zittingsperiode 2004-2009 meer kan bedragen dan 736.
-
2.Onverminderd artikel I-25 i, lid 2, van de grondwet, wordt het aantal stemmen van Roemenië en Bulgarije in de Europese Raad en in de Raad tot en in met 31 oktober 2009 op respectievelijk 14 en 10 vastgesteld.
-
3.Bij iedere toetreding wordt de in het protocol inzake de overgangsbepalingen betreffende de instellingen en organen van de Unie bedoelde drempel berekend conform de bepalingen van artikel 2, lid 3, van het protocol.