Nettobetalingspositie van het Koninkrijk der Nederlanden - Hoofdinhoud
Verklaring van het Koninkrijk der Nederlanden ad artikel I-55 i
Het Koninkrijk der Nederlanden zal instemmen met een Europees besluit, bedoeld in artikel I-55, lid 4, zodra een herziening van de in artikel I-54 i, lid 3, bedoelde Europese wet Nederland een bevredigende oplossing heeft geboden voor zijn buitensporige negatieve nettobetalingspositie ten opzichte van de begroting van de Europese Unie.
Op één punt was de regering van mening dat een verbetering van het Conventieresultaat absoluut noodzakelijk was. Dit betrof het behoud van unanimiteit bij de besluitvorming over het meerjarig financieel kader.
Het Conventieresultaat i bepaalde in artikel I-55 van het Grondwettelijk Verdrag dat over het meerjarig financieel kader met gekwalificeerde meerderheid wordt besloten. Alleen voor het eerste meerjarig financieel kader na de inwerkingtreding van het Grondwettelijk Verdrag wordt besluitvorming met unanimiteit voorzien.
Tijdens de IGC i heeft de regering met succes aangedrongen op aanpassing van dit artikel. In het Grondwettelijk Verdrag is besluitvorming met unanimiteit voorzien, tezamen met een zogenaamde passerellebepaling die een overgang naar besluitvorming met gekwalificeerde meerderheid mogelijk maakt na een unaniem besluit daartoe van de Europese Raad (artikel I-55, vierde lid).
De buitensporige negatieve nettobetalerspositie van Nederland ligt ten grondslag aan de wens van de regering de unanimiteit te handhaven. De regering meent te allen tijde een ultiem controlemiddel in handen te moeten hebben met betrekking tot de mogelijke afdrachten aan de Unie.
Om dit standpunt te onderstrepen heeft de regering een Verklaring bij de Slotakte afgelegd waarin wordt gesteld dat Nederland pas zal instemmen met een overgang naar besluitvorming met gekwalificeerde meerderheid, wanneer op basis van een wijziging van het Eigen Middelen besluit (artikel I-54) een bevredigende oplossing is gevonden voor de Nederlandse buitensporige negatieve nettobetalerspositie (Verklaring 42).