Belgische gewest- en gemeenschapsparlementen stemmen over EU-grondwet

08-02-2006
 

België staat op het punt om de ratificatieprocedure af te ronden waarmee de Europese Grondwet definitief wordt goedgekeurd. In juni en juli 2005 hebben de frans- en duitstalige volksvertegenwoordigingen de Europese Grondwet goedgekeurd, in februari 2006 volgde het Vlaams Parlement. De definitieve goedkeuring zal plaatsvinden als de Vlaamse premier Yves Leterme zijn handtekening zet onder het document.

De Europese Grondwet is in België op federaal niveau al goedgekeurd door de Senaat (op 28 april 2005) en de Kamer van Volksvertegenwoordigers (19 mei 2005).

1.

Gewesten en gemeenschappen

België is een federatie van gewesten en gemeenschappen die elk een eigen parlement en regering hebben. Deze moeten allen afzonderlijk de Europese Grondwet goedkeuren. De Europese Grondwet is onderwerp van stemming in de volgende volksvertegenwoordigingen:

  • het Vlaams parlement
  • het Waals parlement
  • het Brussels parlement
  • de Verenigde Vergadering (Raad) van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie (GGC) in Brussel
  • het Franstalig parlement in Brussel van de Franstalige Gemeenschapscommissie (Cocof)
  • het parlement van de Franse gemeenschap
  • het parlement van de Duitstalige gemeenschap

2.

Tijdpad

Op 17 juni 2005 keurde het Brussels parlement de Europese Grondwet goed met 69 stemmen voor en 10 tegen.

Op 17 juni 2005 keurde ook de Raad van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie (GGC) de Europese Grondwet goed (deze Raad heeft dezelfde samenstelling als het Brussels parlement).

Op 20 juni 2005 keurde het parlement van de Duitstalige gemeenschap de Europese Grondwet goed, met 21 stemmen voor en 2 tegen.

Op 29 juni 2005 keurde het Waals Parlement de Europese Grondwet goed, drie leden stemden tegen.

Op 8 juli 2005 keurde het Franstalig parlement in Brussel van de Cocof de Europese Grondwet goed, met 60 stemmen voor en 5 tegen.

Op 19 juli 2005 keurde het parlement van de Franse gemeenschap de Europese Grondwet goed.

Op 8 februari 2006 keurde het Vlaams Parlement de Europese Grondwet goed, met 84 stemmen voor, 29 stemmen tegen en één onthouding.

3.

Lange procedure in Vlaams Parlement

In tegenstelling tot de Frans- en Duitstalige volksvertegenwoordigingen, startte het Vlaams parlement de goedkeuringsprocedure voor de Europese Grondwet pas na het zomerreces van 2005.

Op 10 en 17 november 2005 kwamen parlementaire commissies bijeen. Discussiepunten waren onder meer het houden van een breed maatschappelijk debat, en de wenselijkheid om een "dynamische kern" te vormen van Europese landen en regio's die verdere integratie nastreven. Voorstellen voor het houden van een volksraadpleging werden op 17 november 2005 verworpen. Op 10 januari 2006 gaf de parlementaire commissie Europese Aangelegenheden een definitieve goedkeuring aan het verdrag.

De trage goedkeuring door Vlaams Parlement was mede ingegeven door onderhandelingen van dit parlement met de federale volksvertegenwoordiging over de werking van het zogenaamde "subsidiariteitsprincipe" i. Volgens dit principe moeten Europese wetsvoorstellen van de Europese Commissie eerst beoordeeld worden door nationale parlementen. De beoordeling van EU-wetsvoorstellen werd opgeëist door de federale Belgische Senaat, maar het Vlaams Parlement wenste een beslissende stem in deze procedure.

De Vlamingen "gijzelden" vervolgens de goedkeuring van de Europese Grondwet totdat de subsidiariteitskwestie was opgelost. In december 2005 kwam hierover een akkoord (zie documentenoverzicht beneden), wat de weg vrijmaakte voor de goedkeuring op 8 februari 2006. Overigens zal de Vlaamse premier Yves Leterme de Europese Grondwet pas tekenen als het subsidiariteitsakkoord van december 2005 door alle regioparlementen is goedgekeurd.

4.

Een formaliteit?

De Europese Grondwet kon in de federale Senaat en Kamer rekenen op een ruime politieke meerderheid. Normaal gesproken weerspiegelen de federale politieke verhoudingen zich in de gewestelijke en regionale parlementen.

Toch kunnen stemmingen in de gewestelijke en regionale parlementen voor verrassingen zorgen. Dit gebeurde bijvoorbeeld bij de goedkeuringsprocedure van het Verdrag van Maastricht (1993), toen de goedkeuring bijna stukliep in de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie (GGC).

De Raad van de GGC heeft precies dezelfde samenstelling als het Brussels parlement. Toch hebben beide volksvertegenwoordigingen een een eigen agenda, waardoor stemmingen over internationale verdragen niet op dezelfde dag hoeven plaatsvinden. Het Verdrag van Maastricht kreeg in het Brussels parlement een nipte meerderheid van 1 stem.

Toen vervolgens dezelfde stemming in de GGC stond geagendeerd, was een éénmansfractie overgestapt naar de oppositie. Het risico van een veto op het Verdrag was toen aanwezig. De eenmansfractie was echter sportief genoeg om het Verdrag van Maastricht in de GGC tijdens de plenaire stemming toch goed te keuren.

5.

Lees verder