Artikel 116: Tweede fase EMU - Hoofdinhoud
-
1.De tweede fase voor de totstandbrenging van de Economische en Monetaire Unie begint op 1 januari 1994.
-
2.Vóór die datum,
-
a)
-
-treffen de lidstaten voorzover nodig passende maatregelen ter naleving van de verbodsbepalingen van artikel 56, van artikel 101 en van artikel 102, lid 1;
-
-stellen de lidstaten, indien nodig, met het oog op de onder b) bedoelde evaluatie, meerjarenprogramma's vast die moeten leiden tot de voor de totstandbrenging van de Economische en Monetaire Unie noodzakelijke duurzame convergentie, met name wat betreft prijsstabiliteit en gezonde overheidsfinanciën;
-
-
b)evalueert de Raad aan de hand van een verslag van de Commissie de vooruitgang die met betrekking tot de economische en monetaire convergentie is geboekt, met name wat betreft prijsstabiliteit en gezonde overheidsfinanciën en de vorderingen bij de tenuitvoerlegging van de Gemeenschapswetgeving betreffende de interne markt.
-
-
3.Het bepaalde in de artikelen 101, 102, lid 1, 103, lid 1, en 104, met uitzondering van de leden 1, 9, 11 en 14, is van toepassing vanaf de aanvang van de tweede fase.
Het bepaalde in de artikelen 100, lid 2, 104, leden 1, 9 en 11, 105, 106, 108, 111, 112, 113 en 114, leden 2 en 4, is van toepassing vanaf de aanvang van de derde fase.
-
4.In de tweede fase streven de lidstaten ernaar buitensporige overheidstekorten te voorkomen.
-
5.Tijdens de tweede fase brengt elke lidstaat, voorzover nodig, het proces op gang dat moet leiden tot de onafhankelijkheid van zijn centrale bank, overeenkomstig artikel 109 i.