Artikel 3: Bepalingen betreffende de weging van de stemmen in de Raad - Hoofdinhoud
Inhoudsopgave
-
1.Op 1 januari 2005:
-
a)wordt in artikel 205 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap i en in artikel 118 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie:
-
i)lid 2 vervangen door:
"2. Voor de besluiten van de Raad waarvoor een gekwalificeerde meerderheid vereist is, worden de stemmen der leden zoals volgt gewogen:
België 12
Denemarken 7
Duitsland 29
Griekenland 12
Spanje 27
Frankrijk 29
Ierland 7
Italië 29
Luxemburg 4
Nederland 13
Oostenrijk 10
Portugal 12
Finland 7
Zweden 10
Verenigd Koninkrijk 29.
De besluiten komen tot stand wanneer zij ten minste 169 stemmen hebben verkregen en de meerderheid van de leden voorstemt, ingeval zij krachtens dit Verdrag moeten worden genomen op voorstel van de Commissie.
In de overige gevallen komen de besluiten tot stand wanneer zij ten minste 169 stemmen hebben verkregen, en ten minste twee derden van de leden voorstemmen.";
-
ii)het volgende lid 4 ingevoegd:
,"4. Een lid van de Raad kan verlangen dat bij besluitvorming met gekwalificeerde meerderheid van stemmen wordt nagegaan of de lidstaten die de gekwalificeerde meerderheid vormen ten minste 62 % van de totale bevolking van de Unie vertegenwoordigen. Indien blijkt dat niet aan deze voorwaarde is voldaan, is het besluit niet aangenomen.";
-
-
b)wordt artikel 23, lid 2, derde alinea, van het Verdrag betreffende de Europese Unie i vervangen door:
"De stemmen van de leden van de Raad worden gewogen overeenkomstig artikel 205, lid 2, van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap. De besluiten komen tot stand wanneer zij ten minste 169 stemmen hebben verkregen en ten minste twee derden van de leden voorstemmen. Een lid van de Raad kan verlangen dat bij besluitvorming met gekwalificeerde meerderheid van stemmen wordt nagegaan of de lidstaten die de gekwalificeerde meerderheid vormen ten minste 62 % van de totale bevolking van de Unie vertegenwoordigen. Indien blijkt dat niet aan deze voorwaarde is voldaan, is het besluit niet aangenomen.";
-
c)wordt artikel 34, lid 3, van het Verdrag betreffende de Europese Unie i vervangen door:
"3. Ingeval voor de besluiten van de Raad een gekwalificeerde meerderheid van stemmen is vereist, worden de stemmen van de leden gewogen overeenkomstig artikel 205, lid 2, van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap en komen de besluiten tot stand wanneer zij ten minste 169 stemmen hebben verkregen en ten minste twee derden van de leden voorstemmen. Een lid van de Raad kan verlangen dat bij besluitvorming met gekwalificeerde meerderheid van stemmen wordt nagegaan of de lidstaten die de gekwalificeerde meerderheid vormen ten minste 62 % van de totale bevolking van de Unie vertegenwoordigen. Indien blijkt dat niet aan deze voorwaarde is voldaan, is het besluit niet aangenomen.".
-
2.Bij elke toetreding wordt de in artikel 205, lid 2, tweede alinea, van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap i en in artikel 118, lid 2, tweede alinea, van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie bedoelde drempel zo berekend dat de drempel van de in stemmen uitgedrukte gekwalificeerde meerderheid niet hoger ligt dan die welke volgt uit de tabel in de verklaring betreffende de uitbreiding van de Europese Unie, gehecht aan de slotakte van de conferentie die het Verdrag van Nice heeft vastgesteld.
De tekst van artikel 205 VEG (geconsolideerde versie december 2002) luidde:
-
1.Voorzover in dit Verdrag niets anders is bepaald, neemt de Raad zijn besluiten met volstrekte meerderheid van stemmen van zijn leden.
-
2.Voor de besluiten van de Raad, waarvoor een gekwalificeer de meerderheid is vereist, worden de stemmen der leden als volgt gewogen:
België 5
Denemarken 3
Duitsland 10
Griekenland 5
Spanje 8
Frankrijk 10
Ierland 3
Italië 10
Luxemburg 2
Nederland 5
Oostenrijk 4
Portugal 5
Finland 3
Zweden 4
Verenigd Koninkrijk 10.
De besluiten komen tot stand wanneer zij ten minste:
-
-62 stemmen hebben verkregen, ingeval zij krachtens dit Verdrag moeten worden genomen op voorstel van de Commissie;
-
-62 stemmen hebben verkregen, waarbij ten minste tien leden voorstemmen, in de overige gevallen.
-
-
3.Onthouding van stemming door aanwezige of vertegenwoordigde leden vormt geen beletsel voor het aannemen der besluiten van de Raad waarvoor eenparigheid van stemmen is vereist.
De tekst van artikel 23 VEU, lid 2 derde alinea (geconsolideerde versie december 2002) luidde:
De stemmen van de leden van de Raad worden gewogen overeenkomstig artikel 205, lid 2, van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap. De besluiten komen tot stand wanneer zij ten minste tweeënzestig stemmen hebben verkregen, waarbij ten minste tien leden voorstemmen.
De tekst van artikel 34 VEU, lid 3 (geconsolideerde versie december 2002) luidde:
Ingeval voor de besluiten van de Raad een gekwalificeerde meerderheid van stemmen is vereist, worden de stemmen van de leden gewogen overeenkomstig artikel 205, lid 2, van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap en komen de besluiten tot stand wanneer zij ten minste tweeënzestig stemmen hebben verkregen, waarbij ten minste tien leden voorstemmen.