Artikel 54: Vergissing in adressering (Gerecht of Hof) bij toezending verzoekschriften en processtukken - Hoofdinhoud
Wanneer een tot het Gerecht gericht verzoekschrift of ander processtuk bij vergissing wordt neergelegd bij de griffier van het Hof, wordt het door deze onverwijld doorgezonden naar de griffier van het Gerecht. Evenzo, wanneer een tot het Hof gericht verzoekschrift of ander processtuk bij vergissing wordt neergelegd bij de griffier van het Gerecht, wordt het door deze onverwijld doorgezonden naar de griffier van het Hof.
Wanneer het Gerecht vaststelt dat het niet bevoegd is kennis te nemen van een beroep ten aanzien waarvan het Hof bevoegd is, verwijst het de zaak naar het Hof. Evenzo, wanneer het Hof vaststelt dat een beroep tot de bevoegdheid van het Gerecht behoort, verwijst het de zaak naar het Gerecht, dat zich dan niet onbevoegd kan verklaren.
Wanneer bij het Hof en het Gerecht zaken aanhangig worden gemaakt die hetzelfde voorwerp hebben of die dezelfde vraag van uitlegging dan wel de geldigheid van dezelfde handeling betreffen, kan het Gerecht, de partijen gehoord, de behandeling schorsen totdat het Hof het arrest heeft gewezen. Wanneer het verzoeken tot nietigverklaring van dezelfde handeling betreft, kan het Gerecht zich ook onbevoegd verklaren opdat het Hof een beslissing geeft over die verzoeken. In de in deze alinea bedoelde gevallen kan ook het Hof besluiten zijn behandeling te schorsen; de procedure voor het Gerecht vindt dan doorgang.