Tijdelijke EP-Commissie Verondersteld gebruik door de CIA van Europese landen voor het vervoer en illegaal vasthouden van gevangenen (opgeheven) (TDIP)

Deze tijdelijke commissie i van het Europees Parlement i heeft onderzoek gedaan naar het vermeende gebruik door de Amerikaanse CIA van Europese landen voor het vervoer en de illegale gevangenzetting van gevangenen. De reden hiervan was dat lidstaten van de Europese Unie hierbij mogelijk betrokken waren.

Het Europees Parlement besloot op 18 januari 2006 deze commissie in te stellen. Deze tijdelijke commissie is na de presentatie van haar eindrapport opgeheven.

De commissie onderzocht

  • of de CIA mensen heeft ontvoerd, vervoerd of gevangengezet in lidstaten van de EU
  • of daarbij internationale verdragen zijn geschonden
  • wie daarvan het slachtoffer zijn geworden
  • of Europese landen betrokken zijn geweest bij deze activiteiten

Mandaat

Het volledige mandaat van de commissie luidde:

  • A. 
    informatie verzamelen en analyseren, om vast te stellen:
  • of de CIA of andere organen van de Verenigde Staten of veiligheidsdiensten van andere derde landen zich schuldig hebben gemaakt aan ontvoeringen, "bijzondere uitleveringen", detentie op geheime locaties, incommunicado-detentie, foltering, of andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling van gevangenen op het grondgebied van de Europese Unie, met inbegrip van toetredende landen en kandidaat-landen, of dit grondgebied voor deze doeleinden hebben gebruikt, bijvoorbeeld met vluchten;
  • of deze acties, die naar verluidt in het kader van de strijd tegen terrorisme op het grondgebied van de Europese Unie hebben plaatsgehad, met name schending kunnen inhouden van artikel 6 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, de artikelen 2, 3, 5 en 6 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, het Handvest van de grondrechten, het Verdrag van de Verenigde Naties tegen foltering en andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of straf, de akkoorden tussen de EU en de Verenigde Staten op het gebied van uitlevering en wederzijdse rechtshulp, alsmede andere internationale verdragen en akkoorden die door de Europese Unie/Gemeenschap en haar lidstaten zijn gesloten, met inbegrip van het Noord-Atlantische Verdrag en de hieraan gekoppelde akkoorden over de status van de strijdkrachten en het Verdrag inzake de internationale burgerluchtvaart;
  • of EU-burgers, burgers uit de kandidaat-landen of andere personen die recht hebben op bescherming van of anderszins vallen onder de rechtsmacht van de Europese Unie, de lidstaten of de kandidaat-landen vallen, betrokken waren bij of het slachtoffer zijn geworden van ontvoeringen, "bijzondere uitleveringen", detentie op geheime locaties, incommunicado-detentie, foltering of andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling op het grondgebied van de Europese Unie of elders;
  • of lidstaten, abtenaren, personen die optreden in een officiële hoedanigheid of instellingen van de Europese Unie betrokken waren bij of anderszins medeplichtig zijn aan de illegale vrijheidsberoving van individuen, met inbegrip van ontvoering, uitlevering, overbrenging, detentie of foltering, door hun optreden of verzuim,
  • B. 
    de plenaire vergadering elke aanbeveling voorleggen die zij met betrekking tot deze kwestie nodig acht, met name wat de politieke, juridische en administratieve conclusies betreft die op Europees niveau moeten worden getrokken, alsmede wat mogelijke gevolgen voor de betrekkingen van de Europese Unie met derde landen betreft.

Daarnaast had het Europees Parlement besloten dat de tijdelijke commissie zo intensief mogelijk contact zou houden en zo nauw mogelijk zou samenwerken met de Raad van Europa i en diens secretaris-generaal, Parlementaire Vergadering, en Europees commissaris voor de mensenrechten alsmede met de hoge commissaris van de Verenigde Naties voor de mensenrechten, en de nationale parlementen.

Tevens heeft het Europees Parlement besloten dat de tijdelijke commissie het Parlement vier maanden na de start van zijn werkzaamheden een tussentijds verslag zou voorleggen met gedetailleerde voorstellen over de manier waarop het zijn werkzaamheden zal voortzetten, en dat de tijdelijke commissie uit 46 leden van het Europees Parlement zou zijn samengesteld.

Eindverslag

In februari 2007 werd het eindverslag van de enquêtecommissie door het Europees Parlement aangenomen. Uit het onderzoek is gebleken dat tussen 2001 en 2005 meer dan 1200 CIA-vluchten gebruik gemaakt hebben van het Europese luchtruim met medeweten van een aantal Europese lidstaten. De vluchten werden gebruikt voor buitengewone uitleveringen, waarbij terreurverdachten opgepakt en naar een ander land gebracht worden om daar vervolgens te worden berecht. Tijdens de ondervragingen was sprake van foltering.

Bovendien werd het vermoeden geuit dat er geheime gevangenissen op militaire bases van de VS in Europa zouden zijn geweest. Voor het laatste is geen direct bewijs gevonden.

Het EP veroordeelde de onrechtmatige vluchten in het kader van terrorismebestrijding en verder liet het Europees Parlement weten dat het de passieve opstelling van een aantal EU-lidstaten in deze zaak betreurt.

Het EP heeft de Europese landen verzocht ervoor te zorgen dat slachtoffers van een buitengewone overdracht compensatie krijgen in de vorm van een financiële vergoeding en de garantie dat dit niet weer zal gebeuren.

1.

Meer informatie