CPB-analyse van de verkiezingsprogramma's - Hoofdinhoud
Sinds 1945 analyseert het Centraal Planbureau (CPB) op eigen initiatief of op verzoek van de regering, het parlement, Kamerleden, vakbonden en werkgeversorganisaties de economische effecten van bestaand beleid en beleidsvoorstellen.
Inhoudsopgave
Het CPB levert met ramingen en beleidsanalyses een sterke onderbouwing voor het politieke debat. Voor beleidsmakers en het publiek in het algemeen levert het CPB begrijpelijke economische inzichten.
Het CPB werkt niet op basis van een economische planning, maar analyseert welke gevolgen nieuw beleid of beleidswijzigingen hebben voor de Nederlandse economie. In feite is het CPB dus geen planbureau, maar een analysebureau.
Het CPB is onderdeel van het ministerie van Economische Zaken i. De minister benoemt de directeur in samenspraak met andere leden van het kabinet. Inhoudelijk is het CPB echter onafhankelijk. Het heeft een aparte wettelijke basis en beschikt over een eigen advies- en toezichtorgaan, de Centrale Plan Commissie (CPC).
Het CPB valt onder de begroting van het ministerie van Economische Zaken en wordt uit de algemene middelen gefinancierd. Maximaal 20 procent van de begroting van het CPB mag door externe opdrachten worden gefinancierd, ter behoud van de onafhankelijkheid. Concurrentie met commerciële bureaus is niet toegestaan, de kring van opdrachtgevers beperkt zich dus tot lokale en nationale overheden, de Europese instellingen of internationale gouvernementele organisaties.
Het Centraal Planbureau (CPB) is in september 1945 opgericht en maakt sindsdien economische beleidsanalyses.
In 1986 vroegen de PvdA i, het CDA i en de VVD i aan het CPB welke gevolgen hun verkiezingsprogramma voor de economie zou hebben. Dit leverde voor elke partij een afzonderlijke CPB-notitie op. Na de verkiezingen van 1986 werden de notities gezamenlijk gepubliceerd.
Sindsdien zijn meer partijen gebruik gaan maken van de mogelijkheid hun verkiezingsprogramma's te laten 'doorrekenen'. Bij de verkiezingen van 1989 i deed ook D66 i mee, en vanaf 1994 laat ook GroenLinks i zijn verkiezingsprogramma door het CPB analyseren. In 2002 hebben de ChristenUnie i, de SP i en de SGP i voor het eerst hun plannen aan het CPB voorgelegd, al zijn voor de SGP slechts de budgettaire voorstellen geïnventariseerd.
De CPB-rapportage over de verkiezingsprogramma's verschijnt vanaf 1989 al vóór de verkiezingen. Overigens maakt het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) sinds 1994 op verzoek analyses van de milieu- en natuureffecten van verkiezingsprogramma's. Van deze mogelijkheid maken gewoonlijk minder partijen gebruik.
Voorafgaand aan de Tweede Kamerverkiezingen van 2023 viel op dat juist minder partijen dan gebruikelijk hun programma lieten doorrekenen. Het meest gehoorde punt van kritiek vanuit de partijen die dit niet wilde laten doen was dat het CPB van sommige (kostbare) plannen niet alle maatschappelijke en economische voordelen zou meewegen.
Meer over