Aftredende bewindslieden
Het komt regelmatig voor dat een minister1 of staatssecretaris2 tussentijds aftreedt. Als een minister om politieke redenen moet aftreden, spreken we van een ministerscrisis.
Voor het vertrek van bewindslieden kunnen diverse redenen zijn. Zo kan de Tweede Kamer3 expliciet of impliciet het vertrouwen in bewindslieden opzeggen. Ook kunnen bewindslieden politieke verantwoordelijkheid nemen voor misstanden of hun politieke lot verbinden aan een wetsvoorstel. Daarnaast kunnen persoonlijke redenen, een conflict met collega's over het te voeren beleid of een benoeming in een andere (bijvoorbeeld internationale) functie aan een vertrek ten grondslag liggen.
Inhoudsopgave
- De rol van de Tweede Kamer
- Expliciete opzegging van vertrouwen
- Impliciete opzegging van vertrouwen
- Aanvaarding politieke verantwoordelijkheid
- Parlementaire nederlaag
- Vertrouwensbreuk met een regeringspartij
- Vertrouwensbreuk met eigen partij
- Intern conflict
- Benoeming in andere functies
- Persoonlijke redenen
- Overzicht
Opvallend is dat door de Tweede Kamer vrijwel nooit expliciet het vertrouwen wordt opgezegd. Aangenomen moties van afkeuring of wantrouwen4 waren er in de parlementaire geschiedenis zelden. Ook leidde het onjuist of onvolledig informeren5 van de Tweede Kamer lang niet altijd tot het aftreden van bewindslieden. In de meeste gevallen zagen bewindslieden zelf (na ernstige kritiek) aanleiding om op te stappen, zoals staatssecretaris Harbers6 in 2019 deed.
Bij iedere reden tot aftreden is hieronder een korte uitleg gegeven. Daarnaast treft u van iedere reden enkele voorbeelden.
Als er een motie van wantrouwen wordt ingediend tegen een bewindspersoon of als de begroting7 van een ministerie wordt verworpen is er sprake van een expliciete opzegging van vertrouwen. Dit kan voor een bewindspersoon reden zijn om af te treden.
Een expliciete opzegging van vertrouwen komt vrijwel niet voor. De laatste minister die aftrad nadat de begroting was verworpen, was in 1919 minister Bijleveld8 van Marine. Eerder deed zich dat voor in 1883 en 1890 toen de begroting voor Koloniën werd verworpen en respectievelijk de ministers Van Bloemen Waanders9 en Keuchenius10 aftraden.
Meestal wachten bewindslieden een motie van wantrouwen niet af en houden ze de eer aan zichzelf. Dit doen ze door na ernstige kritiek, nog voordat een motie van wantrouwen ingediend is, af te treden. Als er ernstige kritiek wordt geuit in het parlement, zonder dat dit formeel bekrachtigd wordt met een motie van wantrouwen, is er sprake van een impliciete opzegging van vertrouwen. Dit komt veel vaker voor dan een expliciete opzegging van vertrouwen.
Voorbeelden
In januari 2017 stapte minister Van der Steur11 op na nieuwe onthullingen over zijn rol als Kamerlid bij de beantwoording van vragen over de zgn. Teevendeal. Na zijn beantwoording in eerste termijn in de Tweede Kamer deelde hij mee dat hij moest constateren dat er onvoldoende vertrouwen was om te kunnen aanblijven.
De harde conclusies van het rapport van de enquêtecommissie Fyra12 waren op 28 oktober 2015 voor staatssecretaris Wilma Mansveld13 reden om af te treden.
Op 30 januari 2014 bood staatssecretaris van Financiën Frans Weekers14 zijn ontslag aan. Dat deed hij nadat er een dag eerder tijdens een Tweede Kamerdebat ernstige kritiek was geuit op zijn aanpak van problemen met het uitbetalen door de Belastingdienst van toeslagen. Nog voor een motie van wantrouwen was ingediend, kondigde hij zijn vertrek aan.
Aanhoudende vragen over zijn zakelijke belangen waren voor Folkert Idsinga reden om op te stappen. Hij zag daarin een gebrek aan vertrouwen bij een meerderheid van de Tweede Kamer (ook regeringspartij PVV vroeg om openbaarmaking van belangen).
Als er ernstige kritiek wordt geuit, zonder dat hierover een motie van wantrouwen is ingediend én zonder dat de Kamer zich uitgesproken heeft, kunnen bewindslieden besluiten af te treden. In dit geval aanvaardt hij of zij politieke verantwoordelijkheid.
Voorbeelden
Demissionair minister van Buitenlandse Zaken Sigrid Kaag en demissionair minister van Defensie Ank Bijleveld traden op 17 september 2021 af na de evacuatie van Nederland uit Afghanistan. Een meerderheid in de Tweede Kamer steunde een motie van afkeuring na een debat over de gang van zaken omtrent de evacuatie. Het kabinet zou te traag gehandeld en signalen genegeerd hebben waardoor Nederlanders en Afghanen die voor Nederland werkten Afghanistan niet tijdig konden verlaten. Kaag en Bijleveld verbonden hun conclusies aan de aangenomen motie.
Staatssecretaris Harbers van Justitie en Veiligheid trad in mei 2019 af, nadat onder zijn verantwoordelijkheid vertekende cijfers over criminaliteit onder asielzoekers naar buiten waren gebracht. Zware misdrijven als (poging tot) moord en verkrachting waren in een rapportage onder de categorie 'overige' opgenomen. De Tweede Kamer achtte dat het geven van onvolledige en onjuiste informatie. Hoewel de staatssecretaris opzet tot verdoezelen ontkende, erkende hij dat het een ernstige fout was en stapte hij op.
Zonder dat de Tweede Kamer zich had kunnen uitspreken, trad in maart 2015 minister Opstelten15 van Veiligheid en Justitie af. Aanleiding was de ontdekking dat op zijn ministerie toch te achterhalen bleek welk bedrag was gemoeid met een deal in 2000 van het OM met de drugscrimineel Cees H. In een debat in 2014 had Opstelten laten weten dat die informatie niet was te achterhalen. Na publicaties in de media werd een nieuw onderzoek ingesteld, waarbij alsnog digitale gegevens boven water kwamen. Staatssecretaris Teeven16, als officier van justitie betrokken bij die deal, volgde het voorbeeld van zijn minister.
Als een bewindspersoon zijn of haar politieke lot heeft verbonden aan een wetsvoorstel en dit wetsvoorstel vervolgens wordt verworpen door het parlement, kan hij of zij hier conclusies uit trekken en aftreden. Ook van deze reden tot aftreden zijn maar weinig voorbeelden.
Voorbeelden
Op 23 maart 2005 trad minister De Graaf17, vicepremier en minister van Bestuurlijke vernieuwing en Koninkrijksrelaties af, nadat de avond ervoor de Eerste Kamer een door hem verdedigde Grondwetswijziging had verworpen. Door die herziening zou de benoeming van de burgemeester en de commissaris van de Koningin uit de Grondwet worden gehaald, waarmee de weg vrij zou komen voor de gekozen burgemeester en gekozen Commissaris. Toen De Graaf bleek dat de VVD eigenlijk ook niets zag in het door hem voorgestelde nieuwe kiesstelsel, restte hem niets anders dan aftreden.
In 1927 trad minister Van Karnebeek18 van Buitenlandse Zaken af, nadat de Eerste Kamer het wetsvoorstel tot goedkeuring van het Verdrag met België had verworpen. De minister zag dit in 1925 gesloten verdrag, dat de verhoudingen met België moest verbeteren, als zijn levenswerk. Het bepaalde onder meer dat er een verbinding tussen de Schelde en de Rijn moest komen, en daartegen was veel verzet.
Als bewindslieden kritiek krijgen van een regeringspartij kan dit reden zijn om ontslag te nemen. Het kan anders erg lastig worden om een meerderheid te verwerven in het parlement, indien wetsvoorstellen van de betreffende bewindspersoon worden behandeld.
Een voorbeeld van een aftreden na een vertrouwensbreuk is het aftreden van CDA-minister Braks19 van Landbouw en Visserij in 1990. Hij stapte op nadat een Kamercommissie ernstige kritiek op zijn beleid inzake visfraude had uitgeoefend. De fractie van coalitiepartner PvdA deelde die kritiek en stuurde aan op het aftreden van de minister. Het gebrek aan vertrouwen van één van de regeringspartijen was voor Braks voldoende reden om ontslag te nemen.
Een ander voorbeeld is het opstappen van Idsinga (NSC) in 2024. Over zijn omvangrijk beleggingsportefeuille waren vragen gerezen bij oppositiepartijen. Toen de PVV zich bij die vragen aansloot, besloot hij op te stappen.
Het kan ook voorkomen dat er een gebrek aan vertrouwen is binnen de partij van de bewindspersoon zelf.
Voorbeelden
In november 2008 zegden PvdA-vicepremier Bos20, fractievoorzitter Hamer21 en partijvoorzitter Ploumen22 het vertrouwen op in minister Vogelaar23. Zij vonden dat zij op haar beleidsterreinen onvoldoende resultaten had bereikt en hadden er geen vertrouwen in dat die resultaten er wel zouden komen.
Staatssecretaris Ter Veld24 trad in 1993 af omdat de PvdA-Tweede Kamerfractie ernstige kritiek had op haar plannen voor bezuinigen op de bijstand. Ter Veld kreeg het verwijt onvoldoende te communiceren met de PvdA-fractie.
Binnen het kabinet kunnen ministers of staatssecretarissen onderling met elkaar in conflict komen. Er kan dan een intern conflict ontstaan. Bij een intern conflict gaat het vaak om meningsverschillen over het te voeren beleid. Naar aanleiding van dit conflict kunnen bewindslieden concluderen dat er een onwerkbare situatie is ontstaan en opstappen.
Voorbeelden
Staatssecretaris Nijs25 moest in juni 2004 aftreden nadat er een onwerkbare verhouding tussen haar en minister Van der Hoeven26 was ontstaan. Nijs had zich in een interview kritisch over minister had uitgelaten. Ondanks excuses hiervoor drong de VVD-top aan op haar vertrek.
In 2002 traden de ministers Bomhoff27 en Heinsbroek28 (beiden LPF) af, omdat tussen hen tweeën een onwerkbare situatie was ontstaan. De beide andere regeringspartijen, CDA en VVD, zagen in de voortdurende conflicten en het gebrek aan politieke leiding bij de LPF aanleiding om het vertrouwen in het gehele kabinet op te zeggen, hoewel er feitelijk geen sprake was van een inhoudelijk conflict.
Achahbar29 (NSC) stapte in 2024 op vanwege polariserende omgangsvormen in het kabinet. Dat had betrekking op staatssecretaris Jansen30 (PVV) die aangaf nog steeds achter de "minder Marokkanen"-uitspraak van partijleider Wilders31 te staan en opmerkingen van kabinetsleden over integratie naar aanleiding van de rellen met Israëlische voetbalsupporters in Amsterdam in november 2024.
Een veelvoorkomende reden om tussentijds af te treden of na een regeringsperiode niet terug te keren voor bewindslieden is een benoeming in een andere functie. Vaak betreft het een functie in de internationale of Europese politiek. Het kan echter ook gaan om een functie in het lokaal- of partijbestuur.
Voorbeelden
Minister Timmermans32 van Buitenlandse Zaken trad in 2014 af om namens Nederland lid te worden van de Europese Commissie. Minister Donner33 stapte in december 2011 uit het kabinet na zijn benoeming tot vicepresident van de Raad van State. Staatsecretaris Aboutaleb34 verliet in 2009 het kabinet om burgemeester te worden in Rotterdam en staatssecretaris Rutte35 trad in 2006 terug nadat hij tot fractievoorzitter van de VVD was gekozen.
Enkele bewindslieden traden aan het einde van de regeringsperiode af, omdat zij benoemd waren in een andere functie. In 2023 werd minister Sigrid Kaag36 benoemd tot VN-coördinator humanitaie hulp aan Gaza. Verder waren dat onder anderen de ministers d'Ancona37 en Maij-Weggen38, die in 1994 lid van het Europees Parlement39 werden, minister Deetman40 die in 1989 Tweede Kamervoorzitter41 werd, staatssecretaris Wim Polak42 die in 1977 burgemeester van Amsterdam werd, en minister Lieftinck43 die in 1952 bewindvoerder van de Wereldbank werd.
Naast bovenstaande politieke redenen om af te treden kunnen er ook persoonlijke redenen aan het vertrek van bewindslieden ten grondslag liggen. Hierbij kan het om gezondheidsredenen of familieaangelegenheden gaan, maar ook om integriteitskwesties.
Voorbeelden
In september 2022 trad minister Henk Staghouwer44 van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit af omdat hij zichzelf niet de juiste persoon vond om leiding te geven aan de opgaven die er lagen rondom de stikstofproblematiek.
In maart 2020 trad minister Bruno Bruins45 voor medische zorg af. Hij was verantwoordelijk voor de coördinatie van de strijd tegen het coronavirus, en daardoor oververmoeid geraakt. Gezien de verwachte hersteltijd vond hij aanblijven niet verantwoord.
In mei 2010 trad staatssecretaris De Vries46 van defensie na melding van problemen in de relationele sfeer vanwege een verhouding met zijn (voormalige) adjudant.
In 2002 stapte al op de dag van haar aantreden staatssecretaris Bijlhout47 op vanwege door haar verzwegen betrokkenheid bij milities ten tijde van het bewind-Bouterse in Suriname.
Minister Peper48 trad in 2000 af vanwege beschuldigingen aan zijn adres over zijn declaratiegedrag als burgemeester van Rotterdam. Peper wilde zijn 'handen vrij' houden om zich tegen die beschuldigingen te kunnen verweren, en meende dat als minister niet te kunnen doen.
Meer over
- 1.Ministers zijn politiek verantwoordelijk voor een bepaald beleidsterrein. Met uitzondering van ministers zonder portefeuille geven zij politieke leiding aan een departement. Daarbij kunnen zij terzijde worden gestaan door staatssecretarissen. Een minister, meestal lid van één van de partijen die in de Tweede Kamer het kabinet steunen, moet het vertrouwen van de Tweede Kamer hebben om de functie te kunnen vervullen.
- 2.Een staatssecretaris ondersteunt een minister bij het politiek leiden van een ministerie. Staatssecretarissen komen vooral voor bij 'zware' ministeries. Daar krijgen zij een specifiek beleidsterrein onder hun hoede, maar de minister blijft medeverantwoordelijk. Net als de minister moet een staatssecretaris verantwoording afleggen aan het parlement.
- 3.Nederland heeft een parlementair stelsel met twee Kamers, die echter in hoge mate een zelfde positie hebben. Zo stemmen ze over alle wetsvoorstellen en begrotingen. Wel heeft de Tweede Kamer meer rechten dan de Eerste Kamer. Zij beschikt over het recht van initiatief en het recht van amendement.
- 4.Er zijn twee soorten moties waarmee de Tweede Kamer ernstige kritiek op een bewindspersoon kan verwoorden: de motie van afkeuring en de motie van wantrouwen. Het onderscheid tussen beide soorten is in de praktijk overigens niet altijd even duidelijk. Moties van afkeuring of wantrouwen worden geregeld ingediend, maar zelden aangenomen. De Eerste Kamer kende (nauwelijks) moties van afkeuring/wantrouwen, omdat de vertrouwenskwestie feitelijk niet speelt bij de Eerste Kamer.
- 5.Het onjuist informeren van de Tweede Kamer wordt als een 'politieke doodzonde' gezien. Toch betekende dat slechts zelden dat een bewindspersoon om die reden moest aftreden. Vraag is soms of de bewindspersoon schuld had aan die onjuiste informatie en of er geen 'verzachtende omstandigheden' waren. Denkbaar is bijvoorbeeld dat ambtenaren de bewindspersoon niet volledig hadden geïnformeerd.
- 6.Mark Harbers (1969) was van 10 januari 2022 tot 2 juli 2024 minister van Infrastructuur en Waterstaat in het kabinet-Rutte IV. Van 26 oktober 2017 tot en met 21 mei 2019 was hij staatssecretaris van Justitie en Veiligheid in het kabinet-Rutte III. Hij was eerder in 2009-2018 en 2019-2022 Tweede Kamerlid voor de VVD, onder meer als financieel woordvoerder en fractiesecretaris. Verder was hij eerste ondervoorzitter van de Kamer en voorzitter van de commissie voor de Rijksuitgaven. De heer Harbers was eerder politiek adviseur van minister Zalm en in de periode 2007-2009 wethouder van Rotterdam. Als Kamerlid was hij in de periode 2019-2022 woordvoerder klimaat, energiebeleid en stikstofbeleid.
- 7.Een begroting is een overzicht van de verwachte inkomsten en uitgaven in een bepaalde periode. Hoe komt de begroting van ons land, de rijksbegroting tot stand? Onderwerpen als de begrotingscyclus, het begrotingsstelsel en het begrotingsbeleid en het budgetrecht van de Tweede Kamer spelen hierbij een rol.
- 8.Amsterdamse advocaat die als jonge man (hij was 33 jaar) korte tijd minister van Marine in het eerste kabinet-Ruijs de Beerenbrouck was. Dankte zijn ministerschap waarschijnlijk vooral aan het feit dat hij compagnon van minister De Vries was geweest. Kwam in conflict met de Tweede Kamer over de bouw van nieuwe schepen en trad af nadat zijn begroting mede door toedoen van enkele van zijn geestverwanten was verworpen. Nadien ARP-Tweede Kamerlid en fractiesecretaris. In de Kamer onder andere woordvoerder volksgezondheid en vanaf 1928 koloniaal woordvoerder als opvolger van Scheurer. Sprak met een donkere, sonore stem en maakte als spreker brede armgebaren.
- 9.Zeer conservatieve minister van Koloniën in het kabinet-Heemskerk Azn. Oud-Indisch ambtenaar en bestuurder. Was bij de formatie tweede keuze. Zijn plannen vonden geen bijval in de Tweede Kamer en al na een half jaar dwong die hem door verwerping van de Indische begroting tot aftreden. Gebrek aan ervaring in het debat en onvermogen om bezuinigingen door te voeren, braken hem in politieke zin op.
- 10.Trouwe volgeling van Groen van Prinsterer, die in Nederlands-Indië onder meer advocaat was en in Nederland secretaris-generaal van Koloniën. In 1866 Tweede Kamerlid. Had een verminkt gelaat en sprak moeilijk. Hield ondanks die handicap lange redevoeringen. Gebruikte als Kamerlid vaak Bijbelse vergelijkingen. Zijn motie van afkeuring over het aftreden van minister Mijer leidde een periode van conflicten tussen regering en Tweede Kamer in. Ging later weer naar Indië, maar kwam vanaf 1879 terug in de Nederlandse politiek. In het kabinet-Mackay minister van Koloniën. Tegenstander van het cultuurstelsel en hervormingsgezind, maar ook verdediger van het bijzonder onderwijs en de zending. Die houding was in 1890 voor de liberale Eerste Kamermeerderheid reden hem ten val te brengen. Rechtlijnig, niet erg geneigd tot compromissen, maar in de persoonlijke omgang veel milder.
- 11.Spreekvaardige en flamboyante VVD'er, die zijn politieke loopbaan verrassend snel zag eindigen na een teleurstellend verlopen ministerschap. Na advocaat en eigenaar van een trainingsopleiding op juridisch gebied te zijn geweest, werd hij in 2010 Tweede Kamerlid. Eerder had hij in de lokale politiek ervaring opgedaan als lid van de gemeenteraden van Warmond en Teylingen. Als Kamerlid hield hij zich met name bezig met strafrecht en criminaliteitsbestrijding en was hij lid van de enquêtecommissie Fyra. Volgde in maart 2015 Opstelten op als minister van Veiligheid en Justitie in het kabinet-Rutte II. Raakte mede door onvoorzichte uitspraken spoedig betrokken bij enkele affaires. De nasleep van de Teevendeal, waarover ook zijn voorganger was gestruikeld, brak hem begin 2017 op.
- 12.In juni 2013 besloot de Tweede Kamer een parlementaire enquête te houden over de Fyra-treinverbinding tussen Nederland en België. Op 28 oktober 2015 bracht de enquêtecommissie een vernietigend rapport ('De reiziger in de kou') uit over het vervoer over de HSL-Zuid. Er was sprake van een aaneenschakeling van fouten bij NS, kabinet en het toezicht. Ook de Tweede Kamer had steken laten vallen, terwijl achtereenvolgende bewindslieden de Kamer onjuist, onvolledig en soms ontijdig hadden geïnformeerd.
- 13.Zakelijk ingestelde PvdA-politica, die na een loopbaan als boekhouder en personeelsmanager secretaris werd van de sociaal-economische raad Noord-Nederland. Tien jaar later, in 2011, werd zij gedeputeerde van Groningen, belast met onder meer economische zaken, milieu en klimaat en jeugdzorg. Als staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu in het kabinet-Rutte II kreeg zij spoedig te maken met problemen bij ProRail en bij de treinverbinding HSL-Zuid. Na publicatie van het rapport van de enquêtecommissie Fyra nam zij de politieke verantwoordelijkheid voor falend beleid in dat langlopende project. Was daarna een half jaar waarnemend burgemeester van Tytsjerksteradiel en is nu directeur van de Veiligheidsregio Groningen.
- 14.Limburgse VVD-politicus, die na financieel woordvoerder van de Tweede Kamerfractie te zijn geweest in 2010 staatssecretaris van Financiën in het kabinet-Rutte I werd. Hij bleef dat in het kabinet-Rutte II, maar moest voortijdig aftreden, omdat zijn positie was ondermijnd door ernstige problemen bij de belastingdienst met de verwerking van toeslagen. Een nauwe band met de omstreden Roermondse VVD'er Jos van Rey had hem eerder al in problemen gebracht. Voor hij in 1998 Kamerlid werd, was hij advocaat en geruime tijd gemeenteraadslid (fractievoorzitter) in Weert. Na zijn aftreden als staatssecretaris waarnemend burgemeester van Heerlen en van Beek. In 2016-2020 was hij bewindvoerder bij de Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling. Tegenwoordig is de heer Weekers secretaris-generaal van de Benelux Unie.
- 15.VVD-bestuurder, minister en partijvoorzitter, die werd gevormd in de gemeenteadministratie en daarna op 28-jarige leeftijd aan een indrukwekkende loopbaan begon als burgemeester. Na een onderbreking van vijf jaar als topambtenaar op Binnenlandse Zaken werd hij in 1992 eerste burger van Utrecht en ruim zes jaar later van het voorheen 'rode bolwerk' Rotterdam. Was een krachtig, maar soepel handhaver van gezag. Daarna nog waarnemer in Tilburg en vanaf 2008 voorzitter van de VVD. Politieke peetvader van Mark Rutte en na de formatie van diens eerste kabinet, waarin hij een groot aandeel had, minister van Veiligheid en Justitie. Voerde voortvarend een nieuwe Politiewet in. Kwam in het kabinet-Rutte II minder uit de verf en moest voortijdig aftreden. Rasbestuurder met een fors postuur en sonore basstem, die amicaal en prettig in de omgang is.
- 16.Kamerlid en staatssecretaris, die daarvoor als officier van justitie naam had gemaakt als 'crimefighter'. Was in 2002-2003 fractievoorzitter van Leefbaar Nederland en toonde zich toen een gedegen Kamerlid. In 2010 keerde hij terug in de Tweede Kamer, maar nu voor de VVD. Als staatssecretaris van Veiligheid van Justitie verdedigde hij in het parlement meer dan de minister veel justitiewetgeving. In het kabinet-Rutte II had hij de lastige portefeuille asielbeleid. Trad in maart 2015 af toen minister Opstelten viel over de 'bonnetjesaffaire' over de deal uit 2000 die Teeven als OvJ met een crimineel had gesloten. Hij keerde kort daarna terug als Tweede Kamerlid. Ongecompliceerde, hardwerkende politicus, die na zijn vertrek uit de politiek als buschauffeur en ondernemer aan de slag ging.
- 17.Thom de Graaf (1957) is sinds 1 november 2018 vicepresident van de Raad van State. Daarvoor was hij van 7 juni 2011 tot 20 september 2018 Eerste Kamerlid voor D66. Van juni 2015 tot juni 2018 was hij tevens fractievoorzitter. In 2007-2012 was hij burgemeester van Nijmegen en van 1 februari 2012 tot 26 september 2018 was hij voorzitter van de Vereniging Hogescholen. De heer De Graaf werd op jonge leeftijd gemeenteraadslid in Leiden en was daarnaast topambtenaar op Binnenlandse Zaken. In 1994 werd hij Tweede Kamerlid. Hij was lid van de enquêtecommissie IRT. In 1997 volgde hij Wolffensperger op als fractievoorzitter en hij leidde de D66-fractie tijdens paars II en Balkenende I, maar stapte na de verkiezingsnederlaag van 2003 op. Keerde in het kabinet-Balkenende II terug als vicepremier en minister voor Bestuurlijke vernieuwing. Zag in 2005 zijn voorstel voor de gekozen burgemeester stranden in de Senaat en trad toen af.
- 18.Onberispelijke diplomaat en minister, die wel vond dat hij het goed met zichzelf had getroffen. Warm pleitbezorger van de Nederlandse zelfstandigheidspolitiek. Was ambtenaar bij Koloniën en daarna burgemeester van Den Haag. Kreeg in die functie onder meer te maken met massademonstraties op Prinsjesdag voor algemeen kiesrecht. Maakte als conservatieve liberaal deel uit van de rechtse kabinetten-Ruijs de Beerenbrouck I en II en -Colijn I. Trad in 1927 als minister in het kabinet-De Geer af na verwerping door de Eerste Kamer van het Verdrag met België, dat hij als zijn levenswerk beschouwde. Nadien Commissaris van de Koningin in Zuid-Holland. Werd door veel tijdgenoten als de beste Nederlandse minister van Buitenlandse Zaken beschouwd die ons land tot dan had gehad.
- 19.Vooraanstaand CDA-politicus uit een Brabants boerengezin. Werkte in Brussel als landbouwraad en werd toen hij nog maar drie jaar Tweede Kamerlid was al minister van Landbouw in het eerste kabinet-Van Agt. Keerde vervolgens na een jaar onderbreking in 1982 op die post terug. Kreeg als minister te maken met zaken als de mestproblematiek, problemen rond het dierenwelzijn en de visfraude. Omdat coalitiegenoot PvdA vond dat hij tegen dat laatste te weinig had gedaan en het vertrouwen in hem opzegde, trad hij in 1990 af. Werd daarna voorzitter van de KRO, senator en voorzitter van de CDA-Eerste Kamerfractie. Sloot zijn politieke loopbaan af als voorzitter van de Eerste Kamer, een ambt dat hij met de hem kenmerkende gemoedelijkheid vervulde. Was in 2007-2008 waarnemend burgemeester van Eindhoven
- 20.Uit het bedrijfsleven afkomstige partijleider van de PvdA in de jaren 2002-2010. Werkte na zijn studie economie en politicologie ruim negen jaar in binnen- en buitenland voor Shell. Werd daarna Tweede Kamerlid en spoedig staatssecretaris van Financiën. In 2002 de eerste direct gekozen lijsttrekker van de PvdA. Leidde in 2003 zijn partij naar electoraal herstel, maar zag onderhandelingen met het CDA mislukken. Na vier jaar oppositie in 2007 vicepremier en minister van Financiën. Oogstte waardering voor de wijze waarop hij de gevolgen van de internationale financiële crisis aanpakte. Niet lang na de breuk in het kabinet-Balkenende IV koos hij voor zijn jonge gezin en verliet hij de politiek. Goed debater, die echter soms aarzelde over de koers van zijn partij. Tegenstanders betichtten hem daarom wel van 'draaien'. Was bestuursvoorzitter van VU Medisch Centrum en is nu voorzitter van het bestuur van Menzis.
- 21.Uit het onderwijs afkomstige sociaaldemocrate, die ruim drie jaar (2008-2011) de PvdA-Tweede Kamerfractie leidde. Na lerares en directeur volwasseneneducatie te zijn geweest, onder meer hoofd van de afdeling strategisch beleid en beleidsverkenningen bij de directie Hoger Beroeps Onderwijs van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen. Werd in 1998 één van de onderwijswoordvoerders van de PvdA-fractie en gaf de aanzet tot het parlementaire onderzoek naar onderwijsvernieuwingen. Later hield zij zich bezig met arbeidsmarkt en ontslagbescherming. Was verder anderhalf jaar waarnemend partijvoorzitter en enige tijd fractiesecretaris. Was lid van het Kamerpresidium. Door haar dossierkennis sterk in onderhandelingen en debatten, maar geen bevlogen spreker. Was acht jaar (2014-2022) voorzitter van de Sociaal-Economische Raad. Is nu regeringscommissaris aanpak seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld.
- 22.Lilianne Ploumen (1962) was van 23 maart 2017 tot 22 april 2022 Tweede Kamerlid voor de PvdA. Van 14 januari 2021 tot en met 12 april 2022 was zij fractievoorzitter en bij de verkiezingen van 2021 lijsttrekker. Van 5 november 2012 tot 26 oktober 2017 was mevrouw Ploumen minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking in het kabinet-Rutte II. Eerder was zij van 6 oktober 2007 tot 22 januari 2011 voorzitter van de PvdA. Daarvoor was mevrouw Ploumen onder meer werkzaam bij Plan International, Mama Cash en Cordaid. Bij laatstgenoemde organisatie was zij directeur in de periode 2004-2007. In de Tweede Kamer was zij tevens woordvoerster buitenlandse zaken en zorg (cure).
- 23.Vakbondsvrouw die in het kabinet-Balkenende IV als minister de projectportefeuille Wonen, Wijken en Integratie had. Begon haar loopbaan in het vormingswerk en werd daarna bestuurder van de onderwijsvakbond. Was drie jaar vicevoorzitter van de FNV en stapte toen over naar overheid en bedrijfsleven. Maakte zich als minister vooral sterk voor een geïntegreerde aanpak van problemen in (stedelijke) wijken. Toonde daarbij ook een grote persoonlijke betrokkenheid. Onzekerheid over de financiering van de wijkaanpak verstoorde haar relatie met PvdA-leider Bos. Ongelukkige mediaoptredens ondermijnden daarnaast haar gezag. Op 14 november 2008 trad zij af, nadat de partijleiding het vertrouwen in haar had opzegd.
- 24.Bevlogen Groningse 'rooie vrouw', die na een studie aan de Sociale Academie werkzaam was bij de vakbeweging. Was vervolgens in de Tweede Kamer een toonaangevend en ter zake kundige woordvoerster sociale zekerheid. Voerde krachtig oppositie tegen de ingrepen in de sociale zekerheid van minister De Koning en staatssecretaris De Graaf. Als staatssecretaris in het derde kabinet-Lubbers ontkwam zij zelf echter evenmin aan dergelijke pijnlijke ingrepen, waarbij met name haar voorstel voor een nieuwe Nabestaandenwet op veel verzet stuitte. Spanningen met de PvdA-fractie rond haar plannen met de bijstand leidde in 1993 tot haar gedwongen vertrek. Keerde in 1995 terug als Eerste Kamerlid. Strijdlustige en koppige socialiste, maar ook een onconventioneel gezelligheidsdier.
- 25.Brabantse die met een vlot verlopen studie macro-economie en een carrière bij het Ondernemersverbond en in het bedrijfsleven de basis legde voor een korte politieke loopbaan. In de periode 1987-1988 voorzitter van de JOVD. Werkte als manager bij Shell in Manilla toen de VVD haar vroeg staatssecretaris van onderwijs te worden in het kabinet-Balkenende I. Had in die functie niet alleen een moeizame relatie met de universitaire wereld vanwege haar plannen voor selectie aan de poort, maar naar later bleek ook met 'haar' minister. Toen zij dat in een interview had openbaar gemaakt, zegde de VVD-top het vertrouwen in haar op. Kwam een jaar later tussentijds in de Kamer en hield zich daar onder meer bezig met het cultuurbeleid.
- 26.Doortastende CDA-politica uit Maastricht, die een vooraanstaande rol speelde als vicefractievoorzitter en minister. Begon haar loopbaan als lerares en was later directeur van het technologiecentrum Limburg. In Maastricht was zij raadslid en daarna elf jaar Tweede Kamerlid voor het CDA. In de Tweede Kamer hield zij zich onder meer bezig met bestuurlijke organisatie en voortgezet onderwijs. Dong enkele keren vergeefs naar het voorzitterschap van de Tweede Kamer, maar was wel ondervoorzitter. Als minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap in de kabinetten-Balkenende I-III zette zij zich in voor grotere beleidsvrijheid voor scholen, terugdringing van regeldruk en het tegengaan van schooluitval. Tijdens haar ministerschap van Economische Zaken in het kabinet-Balkenende IV werd het thema energietransitie actueel. In 2011-2015 was zij executive director van het Internationaal Energie Agentschap.
- 27.Econoom die namens de LPF in het eerste kabinet-Balkenende minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en viceminister-president was. Kwam uit een 'rood' Leids gezin en was een kritisch columnist. Zette zich als hoogleraar in voor instelling van een economisch onderzoeksinstituut (Nyfer) dat de concurrentie moest aangaan met het Centraal Planbureau. Erudiet, maar ook overtuigd van eigen gelijk, wat soms aanleiding was tot irritatie bij anderen. Toen zijn collega-minister Heinsbroek met steun van fractievoorzitter Wijnschenk zijn positie als LPF-vicepremier leek aan te willen tasten, leidde dit tot spanningen en conflicten in de LPF. Dit had uiteindelijk beider vertrek tot gevolg. CDA en VVD bewerkstelligden daarna de val van het kabinet. Keerde daarna terug naar de wetenschap.
- 28.Flamboyante zakenman, die fortuin maakte in de platenindustrie en die door LPF-voorman Ferry Hoogendijk werd gevraagd voor het ministerschap. Zoon van een manager uit de distilleerderijbranche. Na een diplomatieke opleiding koos hij voor een loopbaan in de platenbusiness, die eindigde als directeur van Arcade. Daarna handelaar in eigendomsrechten. Als minister van Economische Zaken in het kabinet-Balkenende I wilde hij doorbreking van Haagse gewoonten. Dat leverde hem in sommige kringen populariteit op, waarna hij zich opwierp als nieuwe LPF-leider. Dit leidde tot een conflict met LPF-vicepremier Bomhoff en uiteindelijk tot beider gedwongen aftreden. Zag daarna af van een verdere politieke loopbaan.
- 29.Nora Achahbar (1982) was van 2 juli tot en met 15 november 2024 staatssecretaris van Financiën (toeslagen en douane). Zij was in 2023 Tweede Kamerkandidaat van Nieuw Sociaal Contract. Mevrouw Achahbar was eerder rechter-plaatsvervanger, advocaat en officier van justitie in Den Haag.
- 30.Chris Jansen (1966) is staatssecretaris voor openbaar vervoer en milieu. Hij was namens de PVV in de gemeenteraad van Almere, van Provinciale Staten van Flevoland en was anderhalf jaar Tweede Kamerlid. Sinds juni 2023 was hij gedeputeerde in Flevoland. Hij was eerder salesmanager in de telecomsector. Als Kamerlid hield hij zich bezig met zorg en het jeugdbeleid, zo sprak hij bij een wijziging van de Tabakswet en in een debat over kindermishandeling.
- 31.Geert Wilders (1963) is sinds november 2006 politiek leider van de PVV. Hij is sinds 25 augustus 1998 (met een korte onderbreking in 2002) Tweede Kamerlid. Aanvankelijk was hij dat voor de VVD, maar op 2 september 2004 werd hij een onafhankelijk Kamerlid. In 2023 was hij voor de zesde keer lijsttrekker. De heer Wilders was medewerker van de afdeling Verdragen bij de Ziekenfondsraad, wetstechnisch medewerker van de Sociale Verzekeringsraad en beleidsmedewerker en speechschrijver van de VVD-Tweede Kamerfractie. In 2010 zat hij enige tijd in de gemeenteraad van Den Haag.
- 32.Frans Timmermans (1961) is sinds 23 november 2023 fractievoorzitter van GroenLinks-PvdA in de Tweede Kamer. Sinds 6 december 2023 is hij Tweede Kamerlid en eerder was hij dat in 1998-2007 en 2010-2012 voor de PvdA. Van 1 november 2014 tot 22 augustus 2023 was de heer Timmermans vicevoorzitter van de Europese Commissie. In de Commissie-Juncker was hij verantwoordelijk voor 'betere regulering' en duurzame ontwikkeling en in de Commissie-Von der Leyen voor de Europese Green Deal. De heer Timmermans was in 2012-2014 minister van Buitenlandse Zaken in het kabinet-Rutte II. Daarvoor was hij staatssecretaris van Buitenlandse Zaken (belast met Europese samenwerking) in het kabinet-Balkenende IV. Eerder was hij adviseur en particulier secretaris van dr. M. van der Stoel, Hoge Commissaris nationale minderheden van de OVSE.
- 33.Piet Hein Donner (1948) was van 1 februari 2012 tot 1 november 2018 vicepresident van de Raad van State. Hij was van 22 juli 2002 tot 21 september 2006 minister van Justitie, van 22 februari 2007 tot 14 oktober 2010 minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en van 14 oktober 2010 tot 16 december 2011 minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Daarvoor was de heer Donner onder meer voorzitter van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid en lid van de Raad van State (1998-2002). In 2001-2002 leidde hij een commissie die adviseerde over de WAO-problematiek en in 2002 en 2003 trad hij op als informateur. In de periode november 2006-februari 2007 was hij Tweede Kamerlid voor het CDA. Sinds december 2018 is hij minister van staat.
- 34.Ahmed Aboutaleb (1961) was van 5 januari 2009 tot 1 oktober 2024 burgemeester van Rotterdam. Hij was van 22 februari 2007 tot 12 december 2008 staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (onder andere voor arbeidsmarktbeleid en armoedebestrijding) in het kabinet-Balkenende IV. De heer Aboutaleb was eerder onder meer journalist, hoofd voorlichting van de SER, directeur van de sector Maatschappelijke, Economische en Culturele Ontwikkeling, Bestuursdienst van de gemeente Amsterdam. Van februari 2004 tot februari 2007 was hij voor de PvdA wethouder van Amsterdam.
- 35.Mark Rutte (1967) is sinds 1 oktober 2024 secretaris-generaal van de NAVO. Hij was van 14 oktober 2010 tot 2 juli 2024 minister-president en minister van Algemene Zaken. Sinds 2006 was hij politiek leider van de VVD. In 2006-2010 was de heer Rutte fractievoorzitter van de VVD in de Tweede Kamer. Hij was van 17 juni 2004 tot 28 juni 2006 staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap belast met wetenschapsbeleid, beroepsonderwijs en studiefinanciering. Daarvoor was hij bijna twee jaar staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid belast met onder andere volksverzekeringen, bijstand en arbeidsomstandigheden. De heer Rutte was eerder voorzitter van de JOVD en manager bij een werkmaatschappij van Unilever.
- 36.Sigrid Kaag (1961) was van 10 januari 2022 tot 8 januari 2024 minister van Financiën en viceminister-president in het kabinet-Rutte IV. Zij was eerder tot 29 mei 2021 minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking en van 25 mei 2021 tot 17 september 2021 minister van Buitenlandse Zaken. Van 31 maart 2021 tot 10 januari 2022 was zij Tweede Kamerlid en in 2020-2023 was zij politiek leider van D66. Mevrouw Kaag was voor haar ministerschap diplomate bij de VN. Sinds januari 2015 was zij VN-coördinator in Libanon en daarvoor onder meer betrokken bij de VN-missie ter vernietiging van chemische wapens in Syrië. Eerder werkte zij onder andere bij de VN-organisatie voor Palestijnse vluchtelingen en bij UNICEF. Mevrouw Kaag begon haar loopbaan bij Shell en het ministerie van Buitenlandse Zaken. Sinds 2024 is zij namens de VN humanitair- en wederopbouwcoördinator voor Gaza.
- 37.Belangrijk feministe en vooraanstaand PvdA-politica. Werkte bij de VARA en was universitair onderzoeker. Leidde vanaf 1975 een bureau op het gebied van beleidsonderzoek. Politiek actief als Eerste Kamerlid. Daarnaast vooral bekend als oprichtster van Man-Vrouw-Maatschappij en redactrice van 'Opzij'. In het tweede kabinet-Van Agt staatssecretaris van emancipatie en in het kabinet-Lubbers III minister van Volksgezondheid, Welzijn en Cultuur. Kwam met een Deltaplan voor het cultuurbehoud. Was daarna lijsttrekker bij de Europese verkiezingen en zat enige jaren in het Europees Parlement. Uitbundige, actieve vrouw die in staat was mensen te enthousiasmeren.
- 38.CDA-politica van antirevolutionairen huize, die na lid te zijn geweest van het Europees Parlement, minister van Verkeer en Waterstaat in het kabinet-Lubbers III werd. Was verantwoordelijk voor het besluit om de Nederlandse Spoorwegen te privatiseren en een goederenverbinding per spoor (Betuwelijn) van Rotterdam naar Duitsland aan te leggen. Stond bekend als een resolute en nuchtere bewindsvrouw. Na haar ministerschap lijsttrekker bij de Europese Verkiezingen en wederom europarlementariër. Was voor zij in de politiek ging werkzaam als docente gezondheidszorg. Van 1 oktober 2003 tot 1 oktober 2009 was zij Commissaris van de Koningin in Noord-Brabant.
- 39.Het Europees Parlement (EP) vertegenwoordigt ruim 450 miljoen Europeanen en bestaat momenteel uit 720 afgevaardigden (inclusief voorzitter). Nederland heeft 31 zetels in het Europees Parlement. Het Europees Parlement wordt geacht een stem te geven aan de volkeren van de 27 landen die aan de Unie deelnemen, en vooral te letten op het belang van de Unie in zijn geheel.
- 40.Vooraanstaande in Den Haag geboren politicus van CHU-huize. Begon zijn loopbaan bij een protestants-christelijke onderwijsorganisatie. Werd, na vier jaar de CDA-onderwijswoordvoerder in de Tweede Kamer te zijn geweest, staatssecretaris van voortgezet onderwijs. Minister van Onderwijs en Wetenschappen in de kabinetten-Lubbers. Had daar de lastige taak omvangrijke bezuinigingen door te voeren en kwam zwaar onder vuur te liggen van studenten en leerkrachten. Bracht de Wet op de studiefinanciering tot stand, waarvan de uitvoering aanvankelijk veel problemen kende. Werd na dit ministerschap 'beloond' met het voorzitterschap van de Tweede Kamer. Van 1996 tot 2008 burgemeester van Den Haag. Krachtige, pragmatische bestuurder en taai onderhandelaar, die uitstekend zijn stad wist te promoten. Was daarna zeven jaar staatsraad.
- 41.De voorzitter leidt de vergadering van de Tweede Kamer. In het Reglement van Orde staat welke bevoegdheden van toepassing zijn. Daarnaast vertegenwoordigt de voorzitter de Kamer naar buiten toe, bijvoorbeeld in contacten met buitenlandse parlementen. De voorzitter heeft een coördinerende rol tijdens de eerste fase van de kabinetsformatie.
- 42.PvdA-bestuurder die wethouder, staatssecretaris, burgemeester van Amsterdam en staatsraad was. Opgegroeid in een Joods middenstandsgezin in Amsterdam. Zijn ouders werden tijdens de oorlog vermoord en hijzelf zat ondergedoken. Na de oorlog journalist bij dagblad Het Vrije Volk en wethouder van financiën van Amsterdam. In het kabinet-Den Uyl als staatssecretaris belast met de financiën van de lagere overheden. Zette zich in voor de verbetering van de financiële positie van grote steden. Was daarna zes jaar burgemeester van Amsterdam, waarbij hij te maken kreeg met ernstige gezagsproblemen rond de ontruiming van kraakpanden en de inhuldiging van koningin Beatrix. Nadien had hij zitting in de Raad van State. Goed bestuurder, die probeerde aan te sturen op compromissen, maar ook krachtdadig kon optreden.
- 43.Minister van Financiën tijdens de naoorlogse periode van wederopbouw met groot gezag. Werd al op vrij jonge leeftijd hoogleraar economie en monetair beleid in Rotterdam. Behoorde voor de oorlog tot de linkervleugel van de CHU en 'brak in 1946 door' naar de PvdA. Voorstander van marktordening en sociale hervorming. Als minister kreeg hij bijnamen als 'De kei van de kneuterdijk', maar ook 'De grootste boef van Nederland'. Was er in hoge mate verantwoordelijk voor dat Nederland na de oorlog financieel weer op orde werd gebracht. Vooral bekend door het Tientje van Lieftinck, dat symbool stond voor de geldsanering. Streng minister, die de financiële teugels strak hield. Na zijn ministerschap vervulde hij internationale functies.
- 44.Henk Staghouwer (1962) was van 10 januari tot en met 5 september 2022 minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit in het kabinet-Rutte IV. Hij trad af omdat hij zichzelf niet de juiste persoon op die post achtte om het stikstofprobleem op te lossen. Daarvoor zat hij namens de ChristenUnie in het college van gedeputeerde staten van Groningen. Eerder was hij eigenaar van meerdere bakkerswinkels. Sinds 1 januari 2024 is hij voorzitter van Voedselbanken Nederland.
- 45.Bruno Bruins (1963) was van 26 oktober 2017 tot en met 19 maart 2020 in het kabinet-Rutte III minister voor Medische Zorg (en Sport) op het ministerie van VWS. Hij was eerder, van 7 juli 2006 tot 22 februari 2007, staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap in het kabinet-Balkenende III. Sinds september 2020 is hij interim-directeur van vervoersbedrijf HTM. De heer Bruins was onder meer werkzaam bij enkele vervoersbedrijven en voor de VVD in de periode 2000-2006 wethouder van Den Haag. Tevens was hij voorzitter van veiligverkeersorganisatie 3VO. In 2007 was hij waarnemend burgemeester van Leidschendam-Voorburg en in 2008-2011 directeur van vervoersbedrijf Connexxion. In 2012-2017 was hij bestuursvoorzitter van het UWV en in 2016-2017 tevens voorzitter van de Raad van Toezicht van de Nederlandse Publieke Omroep. In 2021-2024 was hij staatsraad in de Afdeling advisering van de Raad van State.
- 46.CDA-politicus die als voorlichter en persoonlijk assistent van Jan Peter Balkenende een flink aandeel had in electorale successen in 2002, 2003 en 2006. Hij kreeg landelijke bekendheid door de campagne van 2006 van Balkenende versus Bos. Als voorlichter deelde hij geregeld 'strategisch' informatie met de media. Eerder werkte hij onder meer als voorlichter bij de Landmacht en in de zorgsector en was hij voorzitter van het CDJA. In 2007 was hij verantwoordelijk voor de 100-dagencampagne van het kabinet-Balkenende IV. Van dat kabinet maakte hij van 18 december 2007 tot 18 mei 2010 deel uit als staatssecretaris van Defensie. Had veel bemoeienis met de aanschaf van de Joint Strike Fighter (JSF). Een persoonlijke affaire leidde in 2010 tot zijn voortijdige vertrek. In 2011 trad hij in dienst van Hill & Knowlton Strategies, een internationaal bedrijf op het gebied van communicatiestrategie. Sinds juni 2024 is hij burgemeester van Maassluis.
- 47.Philomena Bijlhout was op 22 en 23 juli 2002 staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (belast met familie- en emancipatiezaken). Al enkele uren na haar beëdiging trad zij af vanwege de onjuiste informatie over haar deelname in de Surinaamse militie ten tijde van en na de decembermoorden in 1982. Zij was in Suriname en Nederland werkzaam bij de omroep, laatstelijk als eindredacteur en presentatrice bij TV Rijnmond. In mei 2002 was zij voor de LPF gekozen tot Tweede Kamerlid.
- 48.PvdA-bestuurder die zijn ministerschap van Binnenlandse Zaken in het tweede kabinet-Kok opgaf in verband met een declaratie-affaire. Wetenschapper (socioloog) en tijdens het kabinet-Den Uyl politiek adviseur voor het welzijnsbeleid. Daarnaast als vicevoorzitter van de PvdA een belangrijk partijideoloog. Als burgemeester van Rotterdam (sinds 1982) werd hij bij een deel van de bevolking populair, maar maakte hij ook nogal wat (politieke) vijanden die vonden dat hij te weinig open bestuurde. Dat beeld leek bevestigd te worden in onderzoek naar zijn ruime declaratiegedrag. Werd later gerehabiliteerd, omdat bij het accountantsonderzoek fouten waren gemaakt. Creatieve denker en doener, die in persoonlijke relaties nog wel eens onhandig optrad.
- 49.datum aftreden
naam
partij
functie
reden aftreden
categorie
datum aantreden
kabinet-Schoof
15-11-2024
Nora Achahbar
NSC
staatssecretaris voor Toeslagen en Douane
Polariserende omgangsvormen en uitlatingen van collega's.
persoonlijk/conflict
02-07-2024
1-11-2024
Folkert Idsinga
NSC
staatssecretaris voor Fiscaliteit en Belastindienst
commotie over niet-openbaarmaking zakelijke belangen
impliciete opzegging vertrouwen
02-07-2024
Kabinet-Rutte IV
10-01-2024
Ernst Kuipers
D66
minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
(nog onbekende) internationale functie
andere functie
10-01-2022
08-01-2024
Sigrid Kaag
D66
minister van Financiën en vicepremier
VN-coördinator Gaza
andere functie
10-01-2022
01-12-2023
Gunay Uslu
D66
staatssecretaris voor Media en Cultuur
terug naar bedrijfsleven
persoonlijk/andere functie
10-01-2022
31-08-2023
Wopke Hoekstra
CDA
minister van Buitenlandse Zaken en vicepremier
beoogd lid Europese Commissie
andere functie
10-01-2022
22-06-2023
Dennis Wiersma
VVD
minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs
herhaalde berichtgeving over intimiderend gedrag tegen collega's en externen.
persoonlijk
10-01-2022
05-09-2022
Henk Staghouwer
ChristenUnie
minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
vond zichzelf niet de juiste persoon op die post vanwege de stikstofproblematiek
persoonlijk
10-01-2022
Kabinet-Rutte III
25-09-2021
Mona Keijzer
CDA
staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat
openbare kritiek op de coronapas in een interview met De Telegraaf
verbreken homogeniteitsvereiste
26-10-2017
17-09-2021
Ank Bijleveld
CDA
minister van Defensie
verloop evacuatie Nederland in Afghanistan
aanvaarding politieke verantwoordelijkheid
26-10-2017
16-09-2021
Sigrid Kaag
D66
minister van Buitenlandse Zaken
verloop evacuatie Nederland in Afghanistan
aanvaarding politieke verantwoordelijkheid
25-05-2021
03-09-2021
Tamara van Ark
VVD
minister voor Medische Zorg
gezondheidsproblemen
persoonlijk
09-07-2020
31-08-2021
Cora van Nieuwenhuizen
VVD
minister van Infrastructuur en Waterstaat
functie bij organisatie van energiebedrijven
- 50.Integriteit van bestuurders is een terugkerend thema, maar over bewindslieden gaat het zelden. Het aantal affaires waarbij Nederlandse bewindslieden betrokken waren, is dan ook gering. Sinds 1848 kwam het slechts enkele keren voor dat een minister of staatssecretaris werd beschuldigd van het bevoordelen van relaties, belangenverstrengeling, grensoverschrijdend gedrag of omkoping.