Parlementaire enquête: toestand van de Maas en Zuid-Willemsvaart (1860-1861) - Hoofdinhoud
België onttrok water van de Maas voor het voeden van haar kanalen en om gronden vruchtbaar te maken, waardoor de Maas in Nederland deels onbevaarbaar werd. Daarover werd onderhandeld met België. Daarnaast waren er in de Zuid-Willemsvaart belemmeringen (sluizen) voor de scheepvaart. Drie liberale Kamerleden, onder wie Thorbecke i, wilde weten welke de middelen tot herstel zouden zijn, en hoeveel dat zou kosten. Daartoe werd in 1860 een parlementaire enquête i ingesteld.
De enquêtecommissie stond onder leiding van Gevers Deynoot i, die naast Thorbecke en het Limburgse Kamerlid Strens i, één van de initiatiefnemers was.
De commissie deed in haar verslag de aanbeveling krachtig verbetering van de vaarwateren op de Beneden Maas aan te pakken. België zou daaraan moeten bijdragen. Daarnaast moest er een verdrag met België komen over de wateraftappingen en dienden die aftappingen beperkt worden.
Leden
Delprat i (conservatief)
Gevers Deynoot i (liberaal)
Heemskerk i (liberaal)
Meijlink i (RK)
Van Wintershoven i (liberaal)
Meer over