87/600/Euratom: Beschikking van de Raad van 14 december 1987 inzake communautaire regelingen voor snelle uitwisseling van informatie in geval van stralingsgevaar

1.

Tekst

Avis juridique important

|

2.

31987D0600

87/600/Euratom: Beschikking van de Raad van 14 december 1987 inzake communautaire regelingen voor snelle uitwisseling van informatie in geval van stralingsgevaar

Publicatieblad Nr. L 371 van 30/12/1987 blz. 0076 - 0078

Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 15 Deel 8 blz. 0033

Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 15 Deel 8 blz. 0033

*****

BESCHIKKING VAN DE RAAD

van 14 december 1987

inzake communautaire regelingen voor snelle uitwisseling van informatie in geval van stralingsgevaar

(87/600/Euratom)

DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, inzonderheid op artikel 31,

Gezien het voorstel van de Commissie, ingediend na advies van de groep door het Wetenschappelijk en Technisch Comité aangewezen personen,

Gezien het advies van het Europese Parlement (1),

Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité (2),

Overwegende dat in artikel 2, onder b), van het Verdrag is bepaald dat de Gemeenschap uniforme veiligheidsnormen moet vaststellen voor de gezondheidsbescherming van de bevolking en de werknemers;

Overwegende dat de Raad op 2 februari 1959 richtlijnen heeft vastgesteld tot vaststelling van de basisnormen voor de bescherming van de gezondheid der bevolking en der werknemers tegen de aan ioniserende straling verbonden gevaren (3), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 80/836/Euratom (4) en Richtlijn 84/467/Euratom (5);

Overwegende dat in artikel 45, lid 5, van Richtlijn 80/836/Euratom reeds wordt bepaald dat elk ongeval dat een blootstelling van de bevolking ten gevolge heeft, indien de omstandigheden zulks vereisen, met de meeste spoed aan de aangrenzende Lid-Staten en aan de Commissie moet worden gemeld;

Overwegende dat in de artikelen 35 en 36 van het Verdrag reeds wordt bepaald dat de Lid-Staten de nodige installaties oprichten om een voortdurende controle uit te oefenen op de radioactiviteit van de lucht, het water en de bodem en de inlichtingen daaromtrent regelmatig aan de Commissie mededelen, ten einde deze op de hoogte te houden van de mate van radioactiviteit, die van invloed kan zijn op de bevolking;

Overwegende dat in artikel 13 van Richtlijn 80/836/Euratom wordt bepaald dat de Lid-Staten de Commissie regelmatig mededeling doen van de resultaten van de in dat artikel genoemde controles en schattingen;

Overwegende dat het ongeval in de kerncentrale van Tsjernobyl in de Sowjetunie heeft aangetoond dat de Commissie, in geval van stralingsgevaar, om haar taken te kunnen verrichten snel alle relevante gegevens dient te ontvangen en wel in overeengekomen vorm;

Overwegende dat er tussen de Lid-Staten enige bilaterale verdragen bestaan en dat alle Lid-Staten het IAEA-Verdrag inzake vroegtijdige kennisgeving van een nucleair ongeval hebben ondertekend;

Overwegende dat deze communautaire regelingen waarborgen dat alle Lid-Staten onmiddellijk op de hoogte worden gesteld van stralingsgevaar ten einde te bewerkstelligen dat de uniforme normen voor de bescherming van de bevolking, als bedoeld in de richtlijnen die zijn vastgesteld krachtens de tweede titel, hoofdstuk III, van het Verdrag, in de gehele Gemeenschap worden toegepast;

Overwegende dat de invoering van communautaire regelingen voor snelle uitwisseling van informatie geen inbreuk maakt op de rechten en verplichtingen van de Lid-Staten krachtens bilaterale en multilaterale verdragen of overeenkomsten;

Overwegende dat de Gemeenschap ter bevordering van de internationale samenwerking zal deelnemen aan het IAEA-Verdrag inzake vroegtijdige kennisgeving van een nucleair ongeval,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING VASTGESTELD:

Artikel 1

  • 1. 
    De onderhavige regelingen zijn van toepassing op de kennisgeving en het verschaffen van informatie, wanneer een Lid-Staat besluit ter bescherming van de bevolking uitgebreide maatregelen te nemen in noodgevallen met radioactieve stoffen in verband met:
  • a) 
    een ongeval op zijn grondgebied waarbij installaties of werkzaamheden als bedoeld in lid 2 betrokken zijn en waarbij een belangrijke hoeveelheid radioactieve stoffen vrijkomt of kan vrijkomen, of
  • b) 
    de detectie, op of buiten zijn grondgebied, van abnormale niveaus van radioactiviteit die waarschijnlijk schadelijk voor de volksgezondheid in die Lid-Staat zijn, of
  • c) 
    andere dan in lid 1, onder a), genoemde ongevallen waarbij installaties of werkzaamheden als bedoeld in lid 2 betrokken zijn, en waarbij een belangrijke hoeveelheid radioactieve stoffen vrijkomt of kan vrijkomen, of
  • d) 
    andere ongevallen waarbij een belangrijke hoeveelheid radioactieve stoffen vrijkomt of kan vrijkomen.
  • 2. 
    De in lid 1, onder a) en c), bedoelde installaties en werkzaamheden zijn de volgende:
  • a) 
    iedere kernreactor, ongeacht de plaats waar deze is gelegen;
  • b) 
    iedere installatie ten behoeve van de splijtstofcyclus;
  • c) 
    iedere installatie voor de behandeling van radioactief afval;
  • d) 
    het vervoer en de opslag van splijtstoffen of radioactief afval;
  • e) 
    de vervaardiging, het gebruik, de opslag, de verwijdering en het vervoer van radio-isotopen voor agrarische, industriële en medische doeleinden, alsmede voor verwante doeleinden op het gebied van de wetenschap en het wetenschappelijk onderzoek, en
  • f) 
    het gebruik van radio-isotopen voor de opwekking van energie in ruimteobjecten.

Artikel 2

  • 1. 
    Wanneer een Lid-Staat besluit maatregelen als bedoeld in artikel 1 te nemen, dient deze Lid-Staat:
  • a) 
    aan de Commissie en aan de Lid-Staten die zijn of kunnen worden getroffen onverwijld kennis te geven van die maatregelen alsmede van de redenen waarom zij worden genomen;
  • b) 
    onmiddellijk de Commissie en de Lid-Staten die zijn of kunnen worden getroffen de beschikbare informatie te verschaffen die van belang is om de voorziene gevolgen van de vrijgekomen radioactieve stoffen in die Staten zoveel mogelijk te beperken.
  • 2. 
    Elke Lid-Staat dient zo mogelijk aan de Commissie en aan de Lid-Staten die kunnen worden getroffen, kennis te geven van zijn voornemen onverwijld maatregelen als bedoeld in artikel 1 te nemen.

Artikel 3

  • 1. 
    De ingevolge artikel 2, lid 1, onder b), te verschaffen informatie omvat, behoudens gevaar voor de nationale veiligheid, voor zover uitvoerbaar en nodig, de volgende gegevens:
  • a) 
    de aard en het tijdstip alsmede de nauwkeurige plaats van het voorval, en de daarbij betrokken installatie of werkzaamheden;
  • b) 
    de veronderstelde of vastgestelde oorzaak en het verwachte verloop van het ongeval met betrekking tot het vrijkomen van radioactieve stoffen;
  • c) 
    de algemene kenmerken van de vrijgekomen radioactieve stoffen, met inbegrip van de aard, de vermoedelijke fysische en chemische vorm, alsmede de hoeveelheid, de samenstelling en de effectieve hoogte van de vrijgekomen radioactieve stoffen;
  • d) 
    informatie over de bestaande en de voorspelde meteorologische en hydrologische omstandigheden, die nodig is voor het voorspellen van de verspreiding van de vrijgekomen radioactieve stoffen;
  • e) 
    de uitkomsten van milieucontroles;
  • f) 
    de uitkomsten van metingen van levensmiddelen, diervoeders en drinkwater;
  • g) 
    de reeds genomen of overwogen beschermende maatregelen;
  • h) 
    de reeds genomen of overwogen maatregelen ter voorlichting van de bevolking;
  • i) 
    het voorspelde gedrag van de vrijgekomen radioactieve stoffen in de loop van de tijd.
  • 2. 
    De informatie dient met passende tussenpozen te worden aangevuld met nadere relevante gegevens, met name over de ontwikkeling van de noodsituatie en het verwachte of feitelijke einde daarvan.
  • 3. 
    De in artikel 1 bedoelde Lid-Staat dient overeenkomstig artikel 36 van het Verdrag de Commissie met passende tussenpozen op de hoogte te houden van de geconstateerde mate van radioactiviteit als bedoeld in lid 1, onder e) en f).

Artikel 4

Wanneer een Lid-Staat de in de artikelen 2 en 3 bedoelde informatie ontvangt:

  • a) 
    stelt deze de Commissie op korte termijn op de hoogte van de na ontvangst van die informatie genomen maatregelen en gedane aanbevelingen;
  • b) 
    houdt deze de Commissie met passende tussenpozen op de hoogte van de door zijn controle-installaties gemeten radioactiviteit in levensmiddelen, diervoeders, drinkwater en het milieu. Artikel 5
  • 1. 
    Na ontvangst van de in de artikelen 2, 3 en 4 bedoelde informatie geeft de Commissie deze, onder voorbehoud van artikel 6, onmiddellijk door aan de bevoegde autoriteiten van alle andere Lid-Staten. Tevens geeft de Commissie alle door haar ontvangen informatie over een significante stijging van de radioactiviteit of over nucleaire ongevallen in derde landen, in het bijzonder die welke aan de Gemeenschap grenzen, aan alle Lid-Staten door.
  • 2. 
    De Commissie en de bevoegde autoriteiten van de Lid-Staten komen gedetailleerde procedures overeen voor de overdracht van de in de artikelen 1 tot en met 4 bedoelde informatie; deze procedures worden regelmatig getest.
  • 3. 
    Elke Lid-Staat doet aan de Commissie mededeling van de nationale autoriteiten en contactadressen die zijn aangewezen om de in de artikelen 2 tot en met 5 bedoelde informatie te verstrekken of te ontvangen. De Commissie verstrekt deze gegevens en nadere inlichtingen over de aangewezen Commissiedienst aan de bevoegde autoriteiten van de andere Lid-Staten.
  • 4. 
    De contactadressen en de aangewezen Commissiedienst zijn dag en nacht bereikbaar.

Artikel 6

  • 1. 
    De krachtens de artikelen 2, 3 en 4 ontvangen informatie kan zonder enige beperking worden gebruikt, behalve wanneer die informatie door de kennisgevende Lid-Staat vertrouwelijk is verstrekt.
  • 2. 
    Door de Commissie ontvangen informatie betreffende een inrichting van het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek mag niet worden verspreid of vrijgegeven zonder de instemming van de Lid-Staat waar de inrichting zich bevindt.

Artikel 7

Deze beschikking doet geen afbreuk aan de wederzijdse rechten en verplichtingen van de Lid-Staten uit hoofde van bilaterale of multilaterale overeenkomsten of verdragen die bestaan of zullen worden gesloten op het onder deze beschikking vallende gebied en die stroken met het onderwerp en het doel ervan.

Artikel 8

De Lid-Staten treffen de maatregelen die nodig zijn om binnen drie maanden na kennisgeving van deze beschikking aan deze beschikking te voldoen.

Artikel 9

Deze beschikking is gericht tot de Lid-Staten.

Gedaan te Brussel, 14 december 1987.

Voor de Raad

De Voorzitter

  • U. 
    ELLEMANN-JENSEN
  • (1) 
    PB nr. C 318 van 30. 11. 1987.
  • (2) 
    PB nr. C 105 van 21. 4. 1987, blz. 9.
  • (3) 
    PB nr. 11 van 20. 2. 1959, blz. 221/59.
  • (4) 
    PB nr. L 246 van 17. 9. 1980, blz. 1.
  • (5) 
    PB nr. L 265 van 5. 10. 1984, blz. 4.

3.

Verwante dossiers

 
 

4.

Uitgebreide versie

Van deze pagina bestaat een uitgebreide versie met de juridische context.

De uitgebreide versie is beschikbaar voor betalende gebruikers van de EU Monitor van PDC Informatie Architectuur.

5.

EU Monitor

Met de EU Monitor volgt u alle Europese dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.

De EU Monitor is ook beschikbaar in het Engels.