Beschikking Nr. 1336/97/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 juni 1997 betreffende een geheel van richtsnoeren voor trans-Europese telecommunicatienetwerken

1.

Tekst

Avis juridique important

|

2.

31997D1336

Beschikking Nr. 1336/97/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 juni 1997 betreffende een geheel van richtsnoeren voor trans-Europese telecommunicatienetwerken

Publicatieblad Nr. L 183 van 11/07/1997 blz. 0012 - 0020

BESCHIKKING Nr. 1336/97/EG VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 17 juni 1997 betreffende een geheel van richtsnoeren voor trans-Europese telecommunicatienetwerken

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 129 D, eerste alinea,

gezien het voorstel van de Commissie (1),

Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité (2),

Gezien het advies van het Comité van de Regio's (3),

Volgens de procedure van artikel 189 B van het Verdrag (4), en gezien de op 16 april 1997 door het Bemiddelingscomité goedgekeurde gemeenschappelijke ontwerp-tekst,

  • (1) 
    Overwegende dat de totstandbrenging en ontwikkeling van trans-Europese telecommunicatienetwerken beoogt het verkeer en de uitwisseling van informatie in heel de Gemeenschap mogelijk te maken; dat dit een noodzakelijke voorwaarde is om de burgers en de industrie - met name het MKB - in de Gemeenschap volledig te laten profiteren van de mogelijkheden van telecommunicatie in het vooruitzicht van de totstandkoming van de informatiemaatschappij, waar de ontwikkeling van toepassingen, diensten en telecommunicatienetwerken van fundamenteel belang is om te garanderen dat elke burger, elk bedrijf of elke overheid, ook in de minst ontwikkelde en verafgelegen gebieden, naar behoefte kan beschikken over elke soort en elke hoeveelheid informatie;
  • (2) 
    Overwegende dat de Commissie in haar Witboek "Groei, concurrentievermogen en werkgelegenheid" met nadruk heeft gewezen op het belang van de totstandbrenging van de informatiemaatschappij, die, door de invoering van nieuwe vormen van economische, politieke en sociale verhoudingen, de Gemeenschap zal helpen de uitdagingen van de komende eeuw aan te gaan, de schepping van werkgelegenheid daarbij inbegrepen; dat dit door de Europese Raad van Brussel in december 1993 is erkend;
  • (3) 
    Overwegende dat de interne markt een gebied zonder grenzen vormt, waarbinnen het vrije verkeer van goederen, personen, kapitaal en diensten moet worden gewaarborgd, en waar als gevolg van reeds goedgekeurde en nog goed te keuren maatregelen van de Gemeenschap een significante uitwisseling van informatie tussen burgers, economische actoren en overheden noodzakelijk is; dat efficiënte middelen voor het uitwisselen van informatie van levensbelang zijn voor de verbetering van het concurrentievermogen van het bedrijfsleven; dat deze uitwisseling van informatie kan worden verzorgd door trans-Europese telecommunicatienetwerken; dat de beschikbaarheid van trans-Europese netwerken de sociale en economische samenhang in heel de Gemeenschap zal versterken;
  • (4) 
    Overwegende dat dankzij de totstandbrenging en ontwikkeling van trans-Europese telecommunicatienetwerken de vrije uitwisseling van informatie tussen burgers, economische actoren en overheden kan worden gewaarborgd terwijl het recht op privacy van natuurlijke personen en de intellectuele en industriële eigendomsrechten worden geëerbiedigd;
  • (5) 
    Overwegende dat in het verslag "Europa en de wereldwijde informatiemaatschappij" aan de Europese Raad van Korfoe van 24 en 25 juni 1994 door de leden van een groep vooraanstaande vertegenwoordigers van de industrie is aanbevolen om trans-Europese telecommunicatienetwerken in te voeren en hun interconnectiviteit met alle andere Europese netwerken te garanderen; dat in het verslag mobiele communicatie wordt aangemerkt als een pijler van de informatiemaatschappij waarvan het potentieel moet worden versterkt; dat de Europese Raad van Korfoe zijn algemene goedkeuring aan deze aanbeveling heeft gehecht;
  • (6) 
    Overwegende dat aan deze aanbevelingen gevolg is gegeven in de mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad, getiteld "Europa op weg naar de informatiemaatschappij: een actieplan"; dat de Raad van 28 september 1994 in zijn conclusies betreffende dit actieplan de nadruk heeft gelegd op het wezenlijk belang voor de Gemeenschap van de snelle ontwikkeling van krachtige informatie-infrastructuren op basis van een samenhangende en evenwichtige totaalaanpak;
  • (7) 
    Overwegende dat in artikel 129 C van het Verdrag wordt bepaald dat de Gemeenschap een geheel van richtsnoeren opstelt betreffende de doelstellingen, de prioriteiten en de grote lijnen van de op het gebied van trans-Europese netwerken overwogen maatregelen; dat in deze richtsnoeren projecten van gemeenschappelijk belang moeten worden aangegeven; dat de trans-Europese netwerken op het gebied van de telecommunicatie-infrastructuur de drie lagen bestrijken die deze netwerken vormen: toepassingen, algemene diensten en basisnetwerken;
  • (8) 
    Overwegende dat de informatiemaatschappij niet tot ontwikkeling kan komen wanneer er geen toepassingen, en met name toepassingen van algemeen belang, beschikbaar zijn die optimaal beantwoorden aan de behoeften van de gebruikers, waar nodig rekening houdend met de behoeften van ouderen en gehandicapten; dat toepassingen dus een belangrijk deel van de projecten van gemeenschappelijk belang zullen uitmaken; dat bij toepassingen op het gebied van telewerken in het bijzonder rekening moet worden gehouden met de wetgeving inzake de rechten van werknemers die in de betrokken lidstaten van toepassing is;
  • (9) 
    Overwegende dat projecten van gemeenschappelijk belang in veel gevallen reeds via de bestaande telecommunicatienetwerken, met name het Euro-ISDN, kunnen worden uitgevoerd en dat er zo reeds trans-Europese toepassingen kunnen worden aangeboden; dat richtsnoeren moeten worden opgesteld om deze projecten van gemeenschappelijk belang te kunnen aangeven;
  • (10) 
    Overwegende dat cooerdinatie noodzakelijk is tussen de uitvoering van de geselecteerde voorstellen en soortgelijke initiatieven die op nationaal of regionaal niveau op het grondgebied van de Gemeenschap worden ontplooid;
  • (11) 
    Overwegende dat bij de selectie en uitvoering van dergelijke projecten rekening moet worden gehouden met alle door de bestaande leveranciers en door nieuwkomers aangeboden infrastructuren;
  • (12) 
    Overwegende dat het Europees Parlement en de Raad op 9 november 1995 Beschikking nr. 2717/95/EG hebben vastgesteld betreffende een reeks richtsnoeren voor de ontwikkeling van Euro-ISDN (Digitaal netwerk voor geïntegreerde diensten) als trans-Europees netwerk (5);
  • (13) 
    Overwegende dat de bestaande netwerken, waaronder het ISDN, zich aan het ontwikkelen zijn tot geavanceerde netwerken die een variabele capaciteit mogelijk maken tot aan breedband toe, en die aanpasbaar zijn aan verschillende behoeften, in het bijzonder voor het aanbieden van multimediadiensten en -toepassingen; dat de aanleg van geïntegreerde breedbandcommunicatienetwerken (IBC-netwerken) het resultaat van deze ontwikkeling zal zijn; dat IBC-netwerken het optimale platform zullen zijn voor de toepassingen van de informatiemaatschappij;
  • (14) 
    Overwegende dat de resultaten van het RACE-programma (specifiek programma voor onderzoek en technologische ontwikkeling op het gebied van communicatie-technologieën (1990-1994)), aangenomen bij Beschikking 91/352/EEG (6) de weg hebben bereid en de technische grondslag hebben gelegd voor de invoering van IBC-netwerken in Europa;
  • (15) 
    Overwegende dat de resultaten van het Esprit-programma (specifiek programma voor onderzoek en technologische ontwikkeling, inclusief demonstratie, op het gebied van de informatietechnologie (1994-1998)), aangenomen bij Beschikking 94/802/EG (7) de weg hebben bereid en de technische grondslag hebben gelegd voor de invoering van toepassingen van de informatietechnologie;
  • (16) 
    Overwegende dat de resultaten van het specifiek programma voor onderzoek en technologische ontwikkeling op het gebied van telematicasystemen van algemeen belang (1990-1994), aangenomen bij Beschikking 91/353/EEG (8), en van het specifiek programma voor onderzoek en technologische ontwikkeling, inclusief demonstratie, op het gebied van telematicatoepassingen van algemeen belang (1994-1998), aangenomen bij Beschikking 94/801/EG (9), de grondslag hebben gelegd voor de invoering van interoperabele toepassingen van gemeenschappelijk belang in heel Europa;
  • (17) 
    Overwegende dat moet worden gezorgd voor een effectieve cooerdinatie tussen de uitvoering van de trans-Europese telecommunicatienetwerken, die moeten beantwoorden aan reële behoeften, met uitzondering van louter experimentele projecten, en de verschillende communautaire programma's, in het bijzonder de specifieke programma's van het vierde kaderprogramma inzake onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie, de programma's ten behoeve van het midden- en kleinbedrijf, waaronder programma's waarin de informatie centraal staat (zoals INFO 2000 en MEDIA II), en andere activiteiten voor de informatiemaatschappij; dat ook voor een dergelijke cooerdinatie moet worden gezorgd tussen de projecten waarin wordt voorzien bij de besluiten van het Europees Parlement en de Raad betreffende de trans-Europese netwerken;
  • (18) 
    Overwegende dat de maatregelen ter waarborging van de interoperabiliteit van telematicanetwerken tussen overheden binnen het kader vallen van de prioriteiten die zijn vastgesteld in samenhang met de huidige richtsnoeren voor trans-Europese telecommunicatienetwerken;
  • (19) 
    Overwegende dat de Commissie in haar mededeling van 24 juli 1993 betreffende voorbereidende werkzaamheden op het gebied van trans-Europese netwerken - geïntegreerde breedbandcommunicatie (TEN-IBC) heeft gewezen op de noodzaak voorbereidende acties met de actoren uit de sector uit te voeren om passende richtsnoeren op te stellen; dat het resultaat van deze acties de basis vormt voor de richtsnoeren met betrekking tot IBC-netwerken in deze beschikking;
  • (20) 
    Overwegende dat de telecommunicatiesector geleidelijk wordt geliberaliseerd; dat de ontwikkeling van trans-Europese toepassingen, algemene diensten en basisnetwerken steeds meer zal afhangen van het particuliere initiatief; dat deze trans-Europese ontwikkelingen op Europese schaal moeten beantwoorden aan de marktbehoeften of aan de feitelijke, omvangrijke behoeften van de maatschappij waar de marktkrachten alleen niet aan kunnen voldoen; dat, hiermee rekening houdende, aan de betrokken actoren uit de sector zal worden gevraagd, via geëigende procedures die aan allen gelijke kansen zullen bieden, specifieke voorstellen in te dienen; dat deze procedures moeten worden vastgesteld; dat een comité de Commissie zal bijstaan bij de specificering van de projecten van gemeenschappelijk belang;
  • (21) 
    Overwegende dat op 20 december 1994 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie een "modus vivendi" is overeengekomen betreffende de maatregelen ter uitvoering van de besluiten die zijn vastgesteld volgens de procedure van artikel 189 B van het Verdrag (10);
  • (22) 
    Overwegende dat projecten van gemeenschappelijk belang die betrekking hebben op het grondgebied van een lidstaat, de goedkeuring van de betrokken lidstaat behoeven;
  • (23) 
    Overwegende dat de Commissie en de lidstaten actie dienen te ondernemen om de interoperabiliteit van de netwerken te garanderen en om enerzijds de activiteiten van de lidstaten gericht op de invoering van trans-Europese telecommunicatienetwerken en anderzijds vergelijkbare nationale projecten, voorzover noodzakelijk met het oog op de algehele samenhang, te cooerdineren;
  • (24) 
    Overwegende dat het voor een optimale ontwikkeling van de informatiemaatschappij van belang is te zorgen voor een efficiënte uitwisseling van informatie tussen de Gemeenschap en derde landen, in het bijzonder de leden van de Europese Economische Ruimte of landen die een associatieovereenkomst hebben gesloten met de Gemeenschap;
  • (25) 
    Overwegende dat in de context van deze richtsnoeren ondernomen activiteiten echter volledig onderworpen zijn aan de mededingingsregels van het Verdrag en de uitvoeringswetgeving,

HEBBEN DE VOLGENDE BESCHIKKING VASTGESTELD:

Artikel 1

In deze beschikking worden richtsnoeren vastgesteld betreffende de doelstellingen, de prioriteiten en de grote lijnen van de op het gebied van trans-Europese netwerken overwogen maatregelen in de sector telecommunicatie-infrastructuur. In deze richtsnoeren worden projecten van gemeenschappelijk belang aangegeven door opsomming van deze projecten in bijlage I en door vaststelling van de procedure en de criteria voor de specificering daarvan.

Artikel 2

De Gemeenschap verleent steun aan de interconnectie van netwerken op het gebied van de telecommunicatie-infrastructuur, het instellen en ontwikkelen van interoperabele diensten en toepassingen en de toegang daartoe, met de volgende doelstellingen:

  • bevorderen van de overgang naar de informatiemaatschappij, alsmede het verschaffen van ervaring met de gevolgen van de ontwikkeling van nieuwe netwerken en toepassingen voor sociale activiteiten en om te helpen voorzien in maatschappelijke en culturele behoeften en bij te dragen tot een verbetering van de kwaliteit van het leven;
  • verbeteren van het concurrentievermogen van het bedrijfsleven van de Gemeenschap, met name het midden- en kleinbedrijf, en versterken van de interne markt;
  • versterken van de economische en sociale samenhang, daarbij met name rekening houdend met de noodzaak om de insulaire, niet aan zee grenzende en perifere regio's met de centrale regio's van de Gemeenschap te verbinden;
  • versnellen van de ontwikkeling van werkgelegenheid scheppende activiteiten in de nieuwe groeisectoren.

Artikel 3

De prioriteiten voor de verwezenlijking van de in artikel 2 genoemde doelstellingen zijn:

  • de bestudering en validering van de technische en commerciële haalbaarheid, gevolgd door de invoering van toepassingen die de ontwikkeling van een Europese informatiemaatschappij bevorderen, in het bijzonder toepassingen van gemeenschappelijk belang;
  • de bestudering en validering van de haalbaarheid, gevolgd door de invoering van toepassingen die bijdragen tot de economische en sociale samenhang, door de toegang tot informatie in heel de Gemeenschap te verbeteren en door voort te bouwen op de Europese culturele diversiteit;
  • de stimulering van grensoverschrijdende interregionale initiatieven en van initiatieven waardoor met name minder ontwikkelde regio's bij de lancering van trans-Europese telecommunicatiediensten en toepassingen kunnen worden betrokken;
  • de bestudering en validering van de haalbaarheid, gevolgd door de invoering van toepassingen en diensten die bijdragen tot de versterking van de interne markt en het scheppen van werkgelegenheid, in het bijzonder wanneer zij het midden- en kleinbedrijf in staat stellen hun concurrentievermogen binnen de Gemeenschap en op wereldschaal te verbeteren;
  • de inventarisatie, de bestudering en validering van de technische en commerciële haalbaarheid, gevolgd door de invoering van trans-Europese algemene diensten die zorgen voor een naadloze toegang tot allerlei soorten informatie, ook in plattelands- en perifere gebieden, en die interoperabel zijn met equivalente diensten op wereldniveau;
  • de bestudering en validering van de haalbaarheid van nieuwe geïntegreerde breedbandnetwerken (IBC-netwerken) wanneer die voor dergelijke toepassingen en diensten vereist zijn, en de bevordering van de interconnectiviteit van die netwerken;
  • de inventarisatie en opvulling van leemten en ontbrekende schakels voor een effectieve interconnectie en interoperabiliteit van alle componenten van telecommunicatienetwerken in de Gemeenschap en op wereldschaal, met bijzondere nadruk op basistelecommunicatienetwerken zoals omschreven in bijlage I.

Artikel 4

De maatregelen die ten uitvoer moeten worden gelegd om te voldoen aan de in artikel 2 genoemde doelstellingen, komen in grote lijnen neer op:

  • specificering van projecten van gemeenschappelijk belang door de opstelling van een werkprogramma;
  • acties om burgers, economische actoren en overheden meer bewust te maken van de voordelen die de nieuwe geavanceerde trans-Europese telecommunicatiediensten en -toepassingen hun kunnen bieden;
  • acties ter stimulering van gecombineerde initiatieven van gebruikers en leveranciers voor het lanceren van projecten op het gebied van trans-Europese telecommunicatienetwerken, in het bijzonder IBC-netwerken;
  • ondersteuning, in het kader van de middelen die daarvoor in het Verdrag zijn voorzien, van acties voor het bestuderen en valideren van de haalbaarheid en de daarop aansluitende invoering van toepassingen, in het bijzonder toepassingen van gemeenschappelijk belang, en aanmoediging van samenwerking tussen de particuliere en de openbare sector, met name via partnerschappen;
  • stimulering van het aanbod en het gebruik van diensten en toepassingen voor het midden- en kleinbedrijf en professionele gebruikers, die een bron van werkgelegenheid en groei zijn;
  • bevordering van de interconnectiviteit van netwerken, van de interoperabiliteit van breedbanddiensten en -toepassingen en de daarvoor vereiste infrastructuur, in het bijzonder voor multimediatoepassingen, en van de interoperabiliteit tussen bestaande diensten en toepassingen en breedbanddiensten en -toepassingen.

Artikel 5

De ontwikkeling van trans-Europese netwerken op het gebied van de telecommunicatie-infrastructuur krachtens deze beschikking vindt plaats door de uitvoering van projecten van gemeenschappelijk belang. De projecten van gemeenschappelijk belang worden opgesomd in bijlage I.

Artikel 6

Overeenkomstig de artikelen 7, 8 en 9 worden de in bijlage I opgesomde projecten van gemeenschappelijk belang gespecificeerd aan de hand van de in bijlage II genoemde criteria. De aangewezen projecten komen in aanmerking voor steun van de Gemeenschap in overeenstemming met Verordening (EG) nr. 2236/95 van de Raad van 18 september 1995 tot vaststelling van algemene regels voor het verlenen van financiële bijstand van de Gemeenschap op het gebied van trans-Europese netwerken (11).

Artikel 7

  • 1. 
    Op basis van bijlage I stelt de Commissie, na raadpleging van de actoren uit de sector en rekening houdend met het beleid ten aanzien van andere trans-Europese netwerken, een werkprogramma op dat wordt goedgekeurd overeenkomstig de procedure van artikel 8 en doet zij vervolgens uitnodigingen uitgaan tot het indienen van voorstellen.
  • 2. 
    De Commissie verifieert of de projecten die betrekking hebben op het grondgebied van een lidstaat door de betrokken lidstaat zijn goedgekeurd.

Artikel 8

  • 1. 
    De Commissie is verantwoordelijk voor de uitvoering van deze beschikking.
  • 2. 
    In de in artikel 9, lid 1, genoemde gevallen wordt de Commissie bijgestaan door een comité bestaande uit vertegenwoordigers van de lidstaten en voorgezeten door de vertegenwoordiger van de Commissie.

De vertegenwoordiger van de Commissie legt het comité een ontwerp voor van de te nemen maatregelen. Het comité brengt over dit ontwerp advies uit binnen een termijn die de voorzitter kan vaststellen naar gelang van de urgentie van de materie. Het comité spreekt zich uit met de meerderheid van stemmen die in artikel 148, lid 2, van het Verdrag is voorgeschreven voor de aanneming van de besluiten die de Raad op voorstel van de Commissie dient te nemen. Bij stemming in het comité worden de stemmen van de vertegenwoordigers van de lidstaten gewogen overeenkomstig genoemd artikel. De voorzitter neemt niet aan de stemming deel.

De Commissie stelt de beoogde maatregelen vast wanneer zij in overeenstemming zijn met het advies van het comité.

Wanneer de beoogde maatregelen niet in overeenstemming zijn met het advies van het comité of indien geen advies werd uitgebracht, dient de Commissie onverwijld bij de Raad een voorstel in betreffende de te nemen maatregelen. De Raad besluit met gekwalificeerde meerderheid van stemmen.

Indien de Raad drie maanden na de indiening van het voorstel bij de Raad geen besluit heeft genomen, worden de voorgestelde maatregelen door de Commissie vastgesteld.

Artikel 9

  • 1. 
    De procedure van artikel 8 is van toepassing op:- het opstellen en bijwerken van het in artikel 7 genoemde werkprogramma;
  • het vaststellen van de inhoud van uitnodigingen tot het indienen van voorstellen;
  • het specificeren van projecten van gemeenschappelijk belang aan de hand van de criteria van bijlage II;
  • het vaststellen van aanvullende ondersteunende en cooerdinerende acties;
  • de maatregelen die genomen moeten worden om de tenuitvoerlegging van het werkprogramma op financieel en technisch vlak te beoordelen.
  • 2. 
    De Commissie brengt het comité bij elk van zijn vergaderingen op de hoogte van de voortgang van de tenuitvoerlegging van het werkprogramma.

Artikel 10

Deze beschikking is van toepassing op het digitaal netwerk voor geïntegreerde diensten (ISDN), onverminderd Beschikking nr. 2717/95/EG van het Europees Parlement en de Raad.

Artikel 11

De lidstaten nemen alle maatregelen die nodig zijn om de uitvoering van de projecten van gemeenschappelijk belang te vergemakkelijken met inachtneming van de communautaire regelgeving. De nodige vergunningsprocedures moeten zo snel mogelijk worden afgewikkeld met inachtneming van de communautaire wetgeving.

Artikel 12

Met deze beschikking wordt niet vooruitgelopen op de financiële verplichtingen van een lidstaat of de Gemeenschap.

Artikel 13

Deelneming door derde landen, meer bepaald de landen die partij zijn bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of die een associatieovereenkomst met de Gemeenschap hebben gesloten, kan door de Raad per geval worden toegestaan volgens de procedure van artikel 228 van het Verdrag, teneinde deze landen in staat te stellen een bijdrage te leveren aan de tenuitvoerlegging van de projecten van gemeenschappelijk belang en de interconnectie en de interoperabiliteit van de telecommunicatienetwerken te bevorderen, voorzover dat geen verhoging van de communautaire steun met zich brengt.

Artikel 14

De Commissie legt om de drie jaar een verslag over de tenuitvoerlegging van deze beschikking voor aan het Europees Parlement, de Raad, het Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's.

Dit verslag bevat een evaluatie, in het licht van de algemene doelstellingen, van de resultaten van de met communautaire steun op de verschillende gebieden uitgevoerde projecten, alsmede een evaluatie van de sociale en maatschappelijke gevolgen van de eenmaal ingevoerde toepassingen.

Samen met dit verslag dient de Commissie op basis van de technische ontwikkelingen en de opgedane ervaring de nodige voorstellen in voor de herziening van bijlage I van deze beschikking.

Als er uiterlijk op 31 december in het vierde jaar geen besluit is genomen, wordt bijlage I geacht te zijn vervallen, met uitzondering van de reeds vóór die datum in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen gepubliceerde uitnodigingen tot het indienen van voorstellen.

Artikel 15

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 17 juni 1997.

Voor het Europees Parlement

De Voorzitter

J.M. GIL-ROBLES

Voor de Raad

De Voorzitter

  • A. 
    JORRITSMA-LEBBINK
  • (1) 
    PB nr. C 302 van 14. 11. 1995, blz. 23, en

PB nr. C 175 van 18. 6. 1996, blz. 4.

  • (2) 
    PB nr. C 39 van 12. 2. 1996, blz. 20.
  • (3) 
    PB nr. C 129 van 2. 5. 1996, blz. 32.
  • (4) 
    Advies van het Europees Parlement van 1 februari 1996 (PB nr. C 47 van 19. 2. 1996, blz. 15), gemeenschappelijk standpunt van de Raad van 21 maart 1996 (PB nr. C 134 van 6. 5. 1996, blz. 18) en besluit van het Europees Parlement van 17 juli 1996 (PB nr. C 261 van 9. 9. 1996, blz. 59). Besluit van het Europees Parlement van 14 mei 1997 en besluit van de Raad van 26 mei 1997.
  • (5) 
    PB nr. L 282 van 24. 11. 1995, blz. 16.
  • (6) 
    PB nr. L 192 van 16. 7. 1991, blz. 8.
  • (7) 
    PB nr. L 334 van 22. 12. 1994, blz. 24.
  • (8) 
    PB nr. L 192 van 16. 7. 1991, blz. 18.
  • (9) 
    PB nr. L 334 van 22. 12. 1994, blz. 1.
  • (10) 
    PB nr. C 102 van 4. 4. 1996, blz. 1.
  • (11) 
    PB nr. L 228 van 23. 9. 1995, blz. 1.

BIJLAGE I

AANWIJZING VAN DE PROJECTEN VAN GEMEENSCHAPPELIJK BELANG

De trans-Europese telecommunicatienetwerken zullen de markt van de Gemeenschap openstellen voor de nieuwe toepassingen en diensten die de basis zijn waarop de informatiemaatschappij zich dient te ontwikkelen. Ze zijn van wezenlijk belang voor de bevordering van de welvaart van de Gemeenschap, voor het scheppen van nieuwe werkgelegenheid en voor het verbeteren van de economische en sociale samenhang.

Voor het beschrijven van de trans-Europese telecommunicatienetwerken wordt gebruik gemaakt van een drielaagsmodel, dat algemeen wordt beschouwd als het meest geëigende kader daarvoor. De drie lagen zijn:

  • de laag "toepassingen", door middel waarvan de gebruikers in interactie treden met algemene diensten en basisnetwerken om in hun professionele, onderwijs- en sociale behoeften te voorzien;
  • de laag "algemene diensten", bestaande uit compatibele algemene diensten en het beheer daarvan. Door hun ondersteuning van de gemeenschappelijke eisen van de toepassingen en door beschikbaarstelling van gemeenschappelijke instrumenten voor ontwikkeling en uitvoering van nieuwe toepassingen, vullen deze diensten de toepassingen aan en dragen zij bij aan hun interoperabiliteit;
  • de laag "basisnetwerken", die voorziet in de fysieke toegangs-, transport- en schakelelementen van de netwerken, inclusief beheer en signalering. Deze elementen zorgen voor de interconnectiviteit van het trans-Europese netwerk.

Deze drie lagen vormen een consistente structuur waarin toepassingen worden ondersteund door de twee onderste lagen: algemene diensten en basisnetwerken. Zo geldt met name dat toepassingen niet kunnen worden aangeboden wanneer één of beide andere lagen afwezig zijn; elke laag dient echter voldoende open te zijn om alle elementen van de onmiddellijk daarboven gelegen laag te ondersteunen. In deze context dienen de projecten van gemeenschappelijk belang te worden aangewezen op basis van hun operationele capaciteit om te voldoen aan de doelstellingen die worden uiteengezet in deze beschikking.

In de volgende punten worden in elke laag van de trans-Europese netwerken de projecten van gemeenschappelijk belang aangewezen die overeenkomstig artikel 9 en volgens de procedure van artikel 8 worden gespecificeerd.

  • 1. 
    Toepassingen

De toepassingen moeten rekening houden met linguïstische vereisten en onderling interoperabel zijn om van maximaal nut te zijn voor de gebruikers in heel de Gemeenschap. Waar mogelijk moet rekening worden gehouden met de speciale behoeften van minder ontwikkelde of dunbevolkte regio's. Zij moeten op zo breed mogelijke doelgroepen zijn gericht en de toegangsmogelijkheden van de burger tot diensten van collectief belang aangeven. In het beginstadium van de planning van projecten moet ten behoeve van gehandicapten rekening worden gehouden met speciale vereisten met het oog op de toegang van diensten.

Projecten van gemeenschappelijk belang op het niveau van de toepassingen:

  • Een netwerk voor universiteiten en onderzoekcentra: er dient een geavanceerd trans-Europees netwerk voor het transport van multimediatoepassingen tot stand te worden gebracht waardoor universiteiten en onderzoekcentra in heel Europa met elkaar worden verbonden en dat zorgt voor een open toegang tot hun bibliotheken.
  • Afstandsonderwijs: geavanceerde afstandsonderwijs- en opleidingsdiensten moeten toegankelijk worden gemaakt voor scholen, universiteiten, bedrijfsleven en particulieren. Er moeten in de hele Gemeenschap centra worden opgezet en op afstand toegankelijk gemaakt teneinde te voorzien in educatieve software en opleidingsdiensten voor het midden- en kleinbedrijf, grote bedrijven, onderwijsnetwerken en overheidsdiensten. Er moet worden gewerkt aan de ontwikkeling en bevordering van nieuwe beroepsopleidingsmodellen voor de informatiemaatschappij. Er moet worden gewerkt aan de ontwikkeling en bevordering van nieuwe strategieën voor alle relevante aspecten in onderwijs en opleiding om de overgang naar de informatiemaatschappij te vergemakkelijken.
  • Telematica voor de gezondheidszorg: er dienen trans-Europese netwerken en toepassingen op basis van gemeenschappelijke normen te worden ingevoerd, waarmee alle partners binnen de gezondheidszorg, met name huisartsen, ziekenhuizen en centra voor de volksgezondheid, op communautaire schaal met elkaar worden verbonden.
  • Telematica voor het vervoer: er dient optimaal gebruik te worden gemaakt van trans-Europese telecommunicatienetwerken om gebruikersvriendelijke diensten te verlenen op het gebied van de logistieke steun voor de transportindustrie en de ontwikkeling van diensten met toegevoegde waarde, zoals informatiediensten, geïntegreerde betalings- en boekingsdiensten, reisplanning en -geleiding, alsmede vracht- en vlootbeheer. Bovendien moet deze toepassing zich uitstrekken tot vervoerstelematicadiensten in stedelijke gebieden, met inachtneming van de eisen inzake normen en interoperabiliteit. Bij de ontwikkeling van deze diensten, op basis van geavanceerde vaste en mobiele telecommunicatienetwerken, moet zo veel mogelijk worden gezorgd voor de noodzakelijke complementariteit met en interoperabiliteit van de trans-Europese vervoersnetwerken.
  • Telematica voor het milieu: trans-Europese netwerken kunnen een belangrijke bijdrage leveren aan het bewaken en beheren van het milieu, ook in noodsituaties. Deze bijdrage kan gestalte krijgen door de invoering van systemen voor het verzamelen van milieugegevens en het beschikbaar stellen van deze gegevens aan de verantwoordelijke autoriteiten, alsmede door de invoering van betrouwbare communicatiesystemen voor hulpverlening in noodsituaties.
  • Telewerken: op basis van geavanceerde communicatiesystemen kan het telewerken (in satellietkantoren en waar mogelijk thuis) tot ontwikkeling worden gebracht, wat zal bijdragen tot nieuwe vormen van geografische en organisatorische flexibiliteit. Doordat de beroepsbezigheden dankzij het telewerken kunnen worden gedecentraliseerd, zal het mogelijk zijn de milieu-effecten van het dagelijks forensenverkeer te verminderen. De ontwikkeling van telewerken wordt ondersteund door de uitvoering van projecten waarin persoonlijke telematica-apparatuur ter beschikking van de telewerkers wordt gesteld en telewerkcentra worden opgericht voor de ambulante werknemers. Bijzondere aandacht moet uitgaan naar de evaluatie en de inachtneming van de sociale gevolgen van die toepassingen.
  • Telematicadiensten voor het midden- en kleinbedrijf: projecten van gemeenschappelijk belang zullen bijdragen tot het gebruik van trans-Europese telecommunicatietoepassingen en -diensten door het midden- en kleinbedrijf van de Gemeenschap, met koppelingen naar de overheden, vakverenigingen, consumenten, klanten en leveranciers, en met inbegrip van informatiediensten en elektronische handel. Het midden- en kleinbedrijf moet in het algemeen beter bekend worden gemaakt met de mogelijkheden van de telematica.
  • Elektronisch inschrijven op aanbestedingen: oprichting van een trans-Europees elektronisch netwerk voor het inschrijven op aanbestedingen, gebaseerd op elektronische procedures voor overheidsopdrachten aan leveranciers in de Gemeenschap.
  • Stedelijke informatiesnelwegen: bevordering van netwerken en diensten waarmee gezinnen, ondernemingen, sociale organisaties en administraties onderling worden verbonden en toegang kunnen krijgen tot on line multimedia-informatiediensten, educatieve, culturele en amusements- en toerismediensten op lokale, regionale, nationale en communautaire schaal. De koppeling van stedelijke en regionale netwerken moet worden bevorderd.
  • Bibliotheekdiensten: er moeten geavanceerde trans-Europese netwerkgeïntegreerde bibliotheekdiensten worden opgezet, waarbij alle soorten bibliotheken zijn betrokken (nationale, openbare en universiteitsbibliotheken, bibliotheken van onderzoekcentra, enz.), zodat de in de bibliotheken van de Gemeenschap verzamelde kennis en culturele rijkdom effectief toegankelijk worden gemaakt en het economische, sociale, educatieve en culturele leven in de Gemeenschap kunnen ondersteunen.
  • Telematicadiensten voor de arbeidsmarkt: ontwikkeling van netwerkgeïntegreerde diensten, zoals gegevensbanken met informatie over banen, ter ondersteuning van de zich wijzigende arbeidsmarkt in de Gemeenschap en als een hulpmiddel om de werkloosheid te bestrijden.
  • Cultureel en taalkundig erfgoed: lancering van initiatieven ter bescherming en vergemakkelijking van de toegang tot het Europese culturele en artistieke erfgoed en ter illustratie van het vermogen van de informatie-infrastructuur om creatieve inspanningen te stimuleren en om bij te dragen tot de ontwikkeling en verspreiding van de plaatselijke cultuur in de eigen taal.
  • 2. 
    Algemene diensten

Projecten van gemeenschappelijk belang op het niveau van de algemene dienstennetwerken:

  • Invoering van trans-Europese algemene diensten, waaronder met name elektronische post, bestandsoverdrachtsystemen, on line toegang tot elektronische databases en videodiensten. Aangezien er dringend behoefte bestaat aan deze trans-Europese algemene diensten, zullen zij gebruik maken van bestaande en nieuwe, vaste of mobiele basisnetwerken met gebruikerstoegang. Zij dienen dienstenelementen op communautaire schaal te bevatten, zoals telefoonboeken, wisselkoersencompensatie, authentisering, gegevensbescherming en informatiebeveiliging, behoud en beloning van intellectueel eigendom, trans-Europese kioskdiensten, netwerknavigatiehulpmiddelen, diensten die de burger toegang bieden, betalingsfaciliteiten, enz.
  • Geleidelijke uitbreiding van de algemene diensten naar een multimediaomgeving. Deze diensten zullen de eindgebruiker voorzien van toegang tot multimediadiensten en kunnen onder andere de volgende elementen omvatten: multimediapost, hogesnelheidsbestandsoverdracht en videodiensten, met inbegrip van video op aanvraag. Het gebruik van deze multimediadiensten door het bedrijfsleven en thuisgebruikers dient te worden aangemoedigd, evenals de integratie van nieuwe dienstenelementen zoals automatische vertaling, spraakherkenning, grafische gebruikersinterfaces, "intelligente bemiddelaars" en instrumenten voor interactie van de gebruiker en personalisering.
  • Invoering van niet-merkgebonden digitale handtekeningen als basis voor een open dienstverlening en gebruiksmobiliteit: de algemene diensten zullen geleverd worden door een groot aantal elkaar aanvullende en met elkaar concurrerende dienstverleners. Open dienstverlening en mobiliteit in het gebruik zullen van groot belang zijn en vereisen algemeen beschikbare en aanvaarde elektronische namen (digitale handtekeningen) die een afdoende bescherming van de persoonlijke levenssfeer mogelijk maken.
  • 3. 
    Basisnetwerken

Projecten van gemeenschappelijk belang op het niveau van de basisnetwerken:

  • Euro-ISDN: aangezien ISDN (digitaal netwerk voor geïntegreerde diensten) nu al in heel Europa commercieel en technisch beschikbaar is, is dit thans het meest geëigende digitaal geschakelde basisnetwerk voor het transport van nieuwe diensten en toepassingen. Dankzij de huidige stand van de ontwikkeling biedt ISDN Europa een kans; de marktgroei en geografische uitbreiding van ISDN zal worden gerechtvaardigd door de invoering van deze nieuwe diensten en toepassingen op Europese schaal. Men mag echter niet uit het oog verliezen dat ISDN slechts een eerste stap is en dat het zich zal ontwikkelen tot een gebruikerstoegang tot breedbandbasisdiensten. Voor een effectieve interconnectie van diensten moet speciale aandacht worden besteed aan de opvulling van leemten.
  • Commerciële invoering van beheerd ATM (Asynchronous Transfer Mode) en andere IBC-netwerken: dit gebied moet als van het grootste gemeenschappelijke belang voor Europa worden beschouwd.
  • Interoperabiliteit van bestaande en IBC-netwerken: bestaande netwerken (voor vaste, mobiele en satellietdiensten) moeten onderling worden verbonden; voorts moeten zij zowel onderling als met de op ATM gebaseerde hogesnelheidsnetwerken interoperabel zijn, teneinde de meest geëigende economische oplossingen te bieden voor de verschillende situaties die zich zullen voordoen gedurende de totstandbrenging van de informatiemaatschappij. Dit punt staat centraal bij de ontwikkeling van het IBC-netwerk en is met name van belang voor het midden- en kleinbedrijf en voor beroepsmatige en thuisgebruikers.
  • Ontwikkeling van vaste, mobiele en satellietnetwerken ter ondersteuning van de hierboven genoemde toepassingen en diensten.
  • 4. 
    Projecten van bijzonder belang

Sommige van deze projecten van gemeenschappelijk belang zijn van bijzonder belang voor de ontwikkeling van de informatiemaatschappij, zoals algemene diensten, de toepassingen van collectief belang met betrekking tot afstandsonderwijs, het cultureel erfgoed, diensten voor het MKB, telematica voor het vervoer, het milieu en de gezondheidszorg. In de regel worden er minstens eenmaal per jaar uitnodigingen gepubliceerd tot het indienen van voorstellen voor een of meer projecten van bijzonder belang. De Commissie brengt het Parlement hierover verslag uit.

  • 5. 
    Aanvullende ondersteunende en cooerdinerende acties

Naast ondersteuning van de projecten van gemeenschappelijk belang dient de Gemeenschap acties te initiëren om een geschikte omgeving te creëren. Zij moeten bijdragen tot het scheppen van een gunstig klimaat en het voeren van overleg bij de ontplooiing van nationale en regionale activiteiten voor het stimuleren en bevorderen van nieuwe toepassingen en diensten die aansluiten bij de programma's op andere terreinen, alsmede tot de ontwikkeling van IBC-netwerken. Daarbij zal overleg nodig zijn met Europese normalisatie-instellingen en organisaties die zich bezig houden met strategische planning, evenals cooerdinatie met acties die worden gefinancierd door de verschillende financiële instrumenten van de Gemeenschap. Dit behelst onder andere:

  • ontwikkeling van richtspecificaties en overschakeling op die specificaties. Deze specificaties zullen de actoren uit de sector helpen economisch verantwoorde investeringsbeslissingen te nemen;
  • vaststellen van toegangsmethoden voor IBC-netwerken voor de drie genoemde lagen;
  • opstellen van gemeenschappelijke specificaties gebaseerd op Europese en wereldnormen;
  • bevorderen van de samenwerking tussen de actoren uit de sector, met name met opkomende en geïsoleerd opererende exploitanten, zoals exploitanten van kabeltelevisienetwerken, alsook met gebruikers;
  • cooerdineren van de krachtens deze beschikking ondernomen activiteiten met aanverwante communautaire en nationale programma's.

BIJLAGE II

CRITERIA VOOR HET SPECIFICEREN VAN PROJECTEN VAN GEMEENSCHAPPELIJK BELANG

Uitgaande van de projecten die door geïnteresseerde actoren uit de sector worden ingediend in antwoord op een uitnodiging tot het indienen van voorstellen, zoals vermeld in artikel 7, geschiedt de specificatie van de projecten van gemeenschappelijk belang op basis van de vraag of zij in overeenstemming zijn met de doelstellingen en prioriteiten zoals vastgelegd in respectievelijk de artikelen 2 en 3. Deze projecten moeten transnationaal zijn in de zin dat zij qua opzet aan de in verscheidene lidstaten bestaande behoeften moeten voldoen. In de regel worden zij ten uitvoer gelegd in verscheidene lidstaten, maar uitvoering in één enkele lidstaat is toegestaan als zulks bijdraagt tot een ruimer trans-Europees belang.

Daarnaast moet rekening worden gehouden met de economische en financiële criteria die zijn vastgelegd in Verordening (EG) nr. 2236/95. Deze criteria, die in het kader van genoemde verordening zullen worden gebruikt om een besluit te nemen over de toekenning van financiële steun aan een specifiek project, zijn:

  • de potentiële economische levensvatbaarheid van het project, die gegarandeerd moet zijn;
  • de rijpheid van het project;
  • de impulswerking van de communautaire bijdrage op investeringen uit de overheids- en particuliere sector;
  • de degelijkheid van de financiële constructie;
  • de directe of indirecte sociaal-economische gevolgen, met name voor de werkgelegenheid;
  • de gevolgen voor het milieu;
  • met name voor grensoverschrijdende projecten, de cooerdinatie van het tijdschema voor de verschillende onderdelen van een project.

3.

Verwante dossiers

 
 

4.

Uitgebreide versie

Van deze pagina bestaat een uitgebreide versie met de juridische context.

De uitgebreide versie is beschikbaar voor betalende gebruikers van de EU Monitor van PDC Informatie Architectuur.

5.

EU Monitor

Met de EU Monitor volgt u alle Europese dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.

De EU Monitor is ook beschikbaar in het Engels.