Aanbeveling van de Raad van 18 februari 2003 betreffende de verbetering van de bescherming van de gezondheid en de veiligheid op het werk van zelfstandigen

1.

Tekst

Avis juridique important

|

2.

32003H0134

Aanbeveling van de Raad van 18 februari 2003 betreffende de verbetering van de bescherming van de gezondheid en de veiligheid op het werk van zelfstandigen

Publicatieblad Nr. L 053 van 28/02/2003 blz. 0045 - 0046

Aanbeveling van de Raad

van 18 februari 2003

betreffende de verbetering van de bescherming van de gezondheid en de veiligheid op het werk van zelfstandigen

(2003/134/EG)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 308,

Gezien het voorstel voor een aanbeveling van de Commissie,

Gezien het advies van het Europees Parlement(1),

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité(2),

Overwegende hetgeen volgt:

  • (1) 
    Volgens de mededeling van de Commissie inzake een actieprogramma van de Gemeenschap op het gebied van veiligheid, hygiëne en gezondheidsbescherming op het werk (1996-2000)(3) moet er, gezien het voortdurend toenemende aantal zelfstandigen, onderzoek worden verricht naar de noodzaak van een voorstel voor een aanbeveling van de Raad over veiligheid en gezondheid van zelfstandigen op het werk.
  • (2) 
    Het Europees Parlement stelt in zijn resolutie(4) over het algemeen kader voor acties van de Commissie op het gebied van veiligheid, hygiëne en gezondheidsbescherming op het werk (1994-2000) voor om daarin maatregelen op te nemen waardoor zelfstandigen ook onder de kaderrichtlijn komen te vallen. Het Europees Parlement vestigt in zijn resolutie over het tussentijds verslag over de uitvoering van dat programma(5) opnieuw de aandacht op de categorie van de zelfstandigen, die grotendeels buiten het toepassingsgebied van de wetgeving valt, en herinnert eraan dat het feit dat werk steeds vaker wordt uitbesteed, heeft geleid tot een toename van het aantal arbeidsongevallen.
  • (3) 
    Werknemers én zelfstandigen moeten zoveel mogelijk rekening houden met de mededeling van de Commissie van 11 maart 2002 "Zich aanpassen aan de veranderingen in werk en samenleving: een nieuwe communautaire gezondheids- en veiligheidsstrategie 2002-2006" en de resolutie van de Raad van 3 juni 2002 over een nieuwe communautaire strategie inzake de gezondheid en de veiligheid op het werk 2002-2006, die erop gericht zijn een preventiecultuur ingang te doen vinden en een gedragsverandering te bewerkstelligen.
  • (4) 
    De sociale partners hechten groot belang aan de bescherming van gezondheid en veiligheid van zelfstandigen én anderen die op dezelfde werkplek werkzaam zijn, en hebben zich bijna unaniem uitgesproken voor een communautaire maatregel in de vorm van een aanbeveling van de Raad, waarin de nadruk ligt op bedrijfstakken met een hoog risico, en in het bijzonder op maatregelen met betrekking tot informatie en bewustmaking inzake risicopreventie, tot adequate scholing en tot een goede gezondheidsmonitoring.
  • (5) 
    In de regel vallen werkenden die hun beroepswerkzaamheden niet uitoefenen op grond van een arbeidsverhouding met een werkgever, of meer in het algemeen zonder enige relatie van ondergeschiktheid aan een derde, niet onder de communautaire richtlijnen betreffende gezondheid en veiligheid op het werk, met name Kaderrichtlijn 89/391/EEG van de Raad van 12 juni 1989 betreffende de tenuitvoerlegging van maatregelen ter bevordering van de verbetering van de veiligheid en de gezondheid van de werknemers op het werk(6). Overigens vallen dergelijke werkenden ook in een aantal lidstaten niet onder de wetgeving inzake gezondheid en veiligheid op het werk.
  • (6) 
    Zelfstandigen kunnen, ongeacht het feit of zij alleen werken dan wel werknemers in dienst hebben, aan dezelfde gezondheids- en veiligheidsrisico's blootgesteld zijn als werknemers.
  • (7) 
    Door hun werkzaamheden kunnen zelfstandigen de veiligheid en de gezondheid van anderen die op dezelfde werkplek werkzaam zijn, in gevaar brengen.
  • (8) 
    Er bestaan in de Gemeenschap ook sectoren die als bedrijfstakken met een hoog risico worden beschouwd en waarin een zeer groot aantal zelfstandigen werkzaam is (landbouw, visserij, bouw, vervoer).
  • (9) 
    In de recente, bij het Verdrag betreffende veiligheid en gezondheid in de landbouw gevoegde aanbeveling van de IAO(7) wordt bepaald dat de lidstaten, voorzover van toepassing, met inachtneming van de standpunten van de vertegenwoordigende organisaties van zelfstandige landbouwers, de voor werknemers in loondienst voorgeschreven bescherming geleidelijk dienen uit te breiden tot de zelfstandige landbouwers.
  • (10) 
    Arbeidsongevallen en beroepsziekten waaraan zelfstandigen in het bijzonder zijn blootgesteld, brengen aanzienlijke kosten op maatschappelijk en menselijk gebied met zich.
  • (11) 
    Derhalve is het wenselijk rekening te houden met de categorie van de zelfstandigen en in deze aanbeveling de nadruk te leggen op de preventie van risico's van arbeidsongevallen en beroepsziekten waaraan zelfstandigen zijn blootgesteld.
  • (12) 
    De noodzaak om rekening te houden met de specifieke situatie van zefstandigen is reeds erkend in verband met werkzaamheden die op tijdelijke en mobiele bouwplaatsen worden verricht; Richtlijn 92/57/EEG(8) voorziet immers in uitbreiding van de werkingssfeer van bepaalde relevante bepalingen betreffende het gebruik van arbeids- en beschermingsmiddelen tot zelfstandigen.
  • (13) 
    Betere veiligheids- en gezondheidsnormen voor zelfstandigen kunnen de concurrentievoorwaarden en het concurrentievermogen op Europees niveau ten goede komen.
  • (14) 
    Ook dienen zelfstandigen gemakkelijker toegang te krijgen tot scholing en informatie met het oog op een verbetering van zowel hun eigen gezondheid en veiligheid, als die van anderen die op dezelfde werkplek werkzaam zijn.
  • (15) 
    De lidstaten moeten de middelen kiezen die zij het meest passend achten om de doelstellingen te verwezenlijken.
  • (16) 
    Deze aanbeveling doet geen afbreuk aan bestaande of toekomstige nationale voorschriften die een hoger beschermingsniveau bieden.
  • (17) 
    Bij de huidige stand van zaken zijn de lidstaten het best in staat om passende maatregelen te nemen, maar moet de Gemeenschap ook een bijdrage leveren tot de verwezenlijking van de doelstellingen van deze aanbeveling.
  • (18) 
    Dit voorstel is opgesteld na raadpleging van de sociale partners, overeenkomstig artikel 138, leden 2 en 3, van het Verdrag, en van het Raadgevend Comité voor de veiligheid, de hygiëne en de gezondheidsbescherming op de arbeidsplaats,

BEVEELT DE LIDSTATEN AAN:

  • 1. 
    in het kader van hun beleidsmaatregelen inzake preventie van arbeidsongevallen en beroepsziekten de veiligheid en de gezondheid van zelfstandigen te bevorderen, en daarbij rekening te houden met de bijzondere risico's die zich in specifieke sectoren voordoen en met de specifieke aard van de betrekkingen tussen uitbestedende bedrijven en zelfstandigen;
  • 2. 
    bij de bevordering van de gezondheid en de veiligheid van zelfstandigen de maatregelen te kiezen die zij het meest passend achten, zoals een of meer van de volgende maatregelen: wetgeving, stimulansen, voorlichtingscampagnes en aanmoediging van belanghebbenden;
  • 3. 
    de nodige maatregelen, met inbegrip van bewustmakingscampagnes, te nemen om ervoor te zorgen dat zelfstandigen bij de bevoegde diensten en/of instanties, alsook bij hun eigen vertegenwoordigende organisaties, nuttige informatie en adviezen kunnen inwinnen betreffende de preventie van arbeidsongevallen en beroepsziekten;
  • 4. 
    de nodige maatregelen te nemen om zelfstandigen toegang te bieden tot toereikende scholing, waardoor zij adequate vaardigheden op het gebied van veiligheid en gezondheid kunnen verwerven;
  • 5. 
    een vlotte toegang tot deze informatie en scholing te vergemakkelijken zonder dat daaraan buitensporige financiële lasten voor de zelfstandigen zijn verbonden;
  • 6. 
    in overeenstemming met het nationale recht en/of de nationale praktijk, zelfstandigen die dat wensen toegang te bieden tot gezondheidstoezicht dat is afgestemd op de risico's waaraan zij zijn blootgesteld;
  • 7. 
    in het kader van hun beleidsmaatregelen inzake preventie van arbeidsongevallen en beroepsziekten rekening te houden met de beschikbare informatie over de in andere lidstaten opgedane ervaringen;
  • 8. 
    vier jaar na de goedkeuring van deze aanbeveling te onderzoeken of de bestaande nationale maatregelen of de na de goedkeuring van deze aanbeveling genomen maatregelen doeltreffend zijn, en de Commissie over hun bevindingen te informeren.

Gedaan te Brussel, 18 februari 2003.

Voor de Raad

De voorzitter

  • N. 
    Christodoulakis
  • (1) 
    Advies uitgebracht op 23 oktober 2002 (nog niet verschenen in het Publicatieblad).
  • (2) 
    PB C 241 van 7.10.2002, blz. 139.
  • (3) 
    PB C 262 van 7.10.1995, blz. 18.
  • (4) 
    PB C 205 van 25.7.1994, blz. 478.
  • (5) 
    Resolutie van het Europees Parlement van 25 februari 1999 (A4-0050/1999).
  • (6) 
    PB L 183 van 29.6.1989, blz. 1.
  • (7) 
    IAO - Verdrag 184/2001 van 21 juni 2001.
  • (8) 
    PB L 245 van 26.8.1992, blz. 6.

3.

Verwante dossiers

 
 

4.

Uitgebreide versie

Van deze pagina bestaat een uitgebreide versie met de juridische context.

De uitgebreide versie is beschikbaar voor betalende gebruikers van de EU Monitor van PDC Informatie Architectuur.

5.

EU Monitor

Met de EU Monitor volgt u alle Europese dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.

De EU Monitor is ook beschikbaar in het Engels.