2004/223/EG: Besluit van de Raad van 26 februari 2004 tot vaststelling van het statuut van het Raadgevend Comité voor de beroepsopleiding

1.

Tekst

Belangrijke juridische mededeling

|

2.

32004D0223

2004/223/EG: Besluit van de Raad van 26 februari 2004 tot vaststelling van het statuut van het Raadgevend Comité voor de beroepsopleiding

Publicatieblad Nr. L 068 van 06/03/2004 blz. 0025 - 0026

Besluit van de Raad

van 26 februari 2004

tot vaststelling van het statuut van het Raadgevend Comité voor de beroepsopleiding

(2004/223/EG)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gezien Besluit 63/266/EEG van de Raad van 2 april 1963 houdende vaststelling van de algemene beginselen voor de toepassing van een gemeenschappelijk beleid met betrekking tot de beroepsopleiding(1), en met name de laatste alinea van het vierde beginsel,

Gezien het advies van de Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

  • (1) 
    Op grond van Besluit 63/266/EEG heeft de Raad op 18 december 1963 het statuut van het Raadgevend Comité voor de beroepsopleiding (63/688/EEG)(2) goedgekeurd.
  • (2) 
    Sinds zijn oprichting veertig jaar geleden verstrekt het Raadgevend Comité voor de beroepsopleiding de Commissie adviezen inzake beroepsopleiding, waaronder adviezen over mededelingen en andere strategische documenten, over specifieke ondernemingen zoals de oprichting van het Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding, en over de voorbereiding, de evaluatie en de benutting van de communautaire actieprogramma's op het gebied van de beroepsopleiding.
  • (3) 
    De sociale, politieke en institutionele veranderingen die zich sinds de oprichting van het Raadgevend Comité voor de beroepsopleiding hebben voorgedaan en de nieuwe vooruitzichten ingevolge de aanstaande toetredingen, vereisen een constructieve herziening van de samenstelling van het Raadgevend Comité voor de beroepsopleiding en van zijn organisatiekader. Het statuut van het Raadgevend Comité voor de beroepsopleiding (63/688/EEG) en Besluit 68/189/EEG van de Raad moeten derhalve worden ingetrokken en vervangen.
  • (4) 
    De drieledige structuur en de taken van het Raadgevend Comité voor de beroepsopleiding moeten in grote lijnen behouden blijven, maar er moet een aantal wijzigingen worden ingevoerd om de werking van het comité te stroomlijnen,

BESLUIT:

Artikel 1

  • 1. 
    Het Raadgevend Comité voor de beroepsopleiding (hierna "het comité" genoemd) bestaat uit drie leden per lidstaat: een vertegenwoordiger van iedere belangengroep, te weten de nationale regeringen, de werknemersorganisaties en de werkgeversorganisaties.
  • 2. 
    Iedere lidstaat kan een tweede vertegenwoordiger van de nationale regering benoemen; elke belangengroep heeft evenwel slechts recht op één stem per lidstaat.
  • 3. 
    Voor elk lid wordt een plaatsvervangend lid benoemd.

Onverminderd het bepaalde in artikel 7, lid 3, woont een plaatsvervangend lid de vergaderingen van het comité alleen dan bij indien het lid dat hij of zij vervangt, verhinderd is.

  • 4. 
    De leden van het comité worden voorgedragen door de lidstaten en benoemd door de Commissie.

De lidstaten streven een evenwichtige vertegenwoordiging van vrouwen en mannen in de samenstelling van het comité na en zorgen ervoor dat alle noodzakelijke vaardigheden voor de uitvoering van de taken van het comité aanwezig zijn.

Artikel 2

  • 1. 
    Het comité heeft tot taak de Commissie bij te staan bij de tenuitvoerlegging van een communautair beroepsopleidingsbeleid.
  • 2. 
    Het comité zal de Commissie in het bijzonder adviezen over de volgende onderwerpen verstrekken:
  • a) 
    vraagstukken van algemeen of principieel belang betreffende de beroepsopleiding;
  • b) 
    vraagstukken met betrekking tot de voorbereiding, tenuitvoerlegging, evaluatie en benutting van door de Commissie op het gebied van de beroepsopleiding uitgevoerde of geplande activiteiten.

Het zal eveneens uitwisselingen van meningen en ervaringen met betrekking tot beroepsopleiding leiden.

  • 3. 
    De Commissie verstrekt het comité de nodige informatie.

Artikel 3

  • 1. 
    Het mandaat van de leden duurt drie jaar. Dit mandaat kan worden hernieuwd.
  • 2. 
    Na afloop van hun mandaat blijven de leden in functie, totdat voorzien is in hun vervanging of in de verlenging van hun mandaat.
  • 3. 
    Het mandaat kan eindigen voor het verstrijken van de periode van drie jaar indien een lid ontslag neemt of de betrokken lidstaat kennis geeft van de beëindiging van het mandaat van een lid.

Het lid wordt voor de verdere duur van het mandaat vervangen volgens de procedure van artikel 1.

Artikel 4

  • 1. 
    Het comité omvat drie belangengroepen, bestaande uit vertegenwoordigers van respectievelijk de nationale regeringen, de werknemers- en de werkgeversorganisaties.
  • 2. 
    Elke belangengroep kiest onder zijn leden een woordvoerder.
  • 3. 
    Elke belangengroep wijst een coördinator aan die deelneemt aan de vergaderingen van het comité, van het in artikel 5 opgerichte bureau en van de belangengroep.

Artikel 5

  • 1. 
    Er wordt een bureau opgericht om de activiteiten van het comité te organiseren.
  • 2. 
    Het bureau zal bestaan uit twee vertegenwoordigers van de Commissie en de woordvoerders en de coördinators die door de belangengroepen zijn benoemd, of hun afgevaardigden, zoals vastgesteld in het reglement van orde waarnaar in artikel 8 wordt verwezen.

Artikel 6

  • 1. 
    Het comité wordt voorgezeten door de voor beroepsopleiding bevoegde directeur-generaal van de Commissie of, indien deze verhinderd is, door een door hem of haar aan te wijzen directeur van zijn of haar directoraat-generaal. De voorzitter neemt niet aan de stemmingen deel.
  • 2. 
    Het comité wordt ten minste tweemaal per jaar bijeengeroepen.
  • 3. 
    Het wordt bijeengeroepen door de voorzitter, op zijn of haar initiatief of op verzoek van minstens één derde van de leden.
  • 4. 
    De voorzitter mag op eigen initiatief deskundigen uitnodigen om aan de vergaderingen van het comité deel te nemen.
  • 5. 
    Het comité mag werkgroepen instellen overeenkomstig de bepalingen van het reglement van orde waarnaar in artikel 8 wordt verwezen.
  • 6. 
    De vertegenwoordigers van de betrokken diensten van de Commissie nemen deel aan de vergaderingen van het comité, van het bureau en van de werkgroepen.
  • 7. 
    De diensten van de Commissie verzorgen het secretariaat van het comité, van het bureau en van de werkgroepen.
  • 8. 
    De volgende personen kunnen als waarnemer aan de vergaderingen van het comité deelnemen:
  • a) 
    de directeur van het Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding (Cedefop), of een door hem of haar gedelegeerde vertegenwoordiger;
  • b) 
    de directeur van de Europese Stichting voor opleiding, of een door hem of haar gedelegeerde vertegenwoordiger;
  • c) 
    een vertegenwoordiger per belangengroep van de lidstaten van de Europese Economische Ruimte.

De voorzitter kan andere personen als waarnemer aan de vergaderingen van het comité laten deelnemen.

Artikel 7

  • 1. 
    Adviezen van het comité zijn slechts geldig wanneer twee derde van het aantal stemgerechtigde leden aanwezig of vertegenwoordigd is.
  • 2. 
    De adviezen van het comité worden met redenen omkleed. Zij worden vastgesteld bij absolute meerderheid van de geldig uitgebrachte stemmen. Zij gaan vergezeld van een nota waarin de mening van de minderheid is uiteengezet, wanneer deze daarom verzoekt.
  • 3. 
    Het reglement van orde waarnaar in artikel 8 wordt verwezen, dient versnelde besluitvormingsprocedures vast te stellen.

Artikel 8

Het comité stelt, op advies van de Commissie, haar reglement van orde op met praktische regelingen voor zijn werking.

Artikel 9

Overeenkomstig artikel 287 van het Verdrag zijn de leden van het comité gehouden de gegevens waarvan zij via de werkzaamheden van het comité, van het bureau of van de werkgroepen kennis hebben gekregen, niet te verbreiden indien de Commissie hun mededeelt dat het gevraagde advies of de gestelde vraag betrekking heeft op een vertrouwelijk onderwerp.

In dit geval wonen uitsluitend de leden van het comité en de vertegenwoordigers van de diensten van de Commissie de vergaderingen bij.

Artikel 10

Het statuut van het Raadgevend Comité voor de beroepsopleiding en Besluit 68/189/EEG worden ingetrokken op de datum waarop dit besluit wordt bekendgemaakt.

Artikel 11

Dit besluit wordt van kracht op de dag van zijn bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 26 februari 2004.

Voor de Raad

De voorzitter

  • N. 
    Dempsey
  • (1) 
    PB 63 van 20.4.1963, blz. 1338/63.
  • (2) 
    PB 190 van 30.12.1963, blz. 3090/63. Richtlijn gewijzigd bij Richtlijn 68/189/EEG (PB L 91 van 12.4.1968, blz. 26).

3.

Verwante dossiers

 
 

4.

Uitgebreide versie

Van deze pagina bestaat een uitgebreide versie met de juridische context.

De uitgebreide versie is beschikbaar voor betalende gebruikers van de EU Monitor van PDC Informatie Architectuur.

5.

EU Monitor

Met de EU Monitor volgt u alle Europese dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.

De EU Monitor is ook beschikbaar in het Engels.