Besluit nr. 804/2004/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 april 2004 tot vaststelling van een communautair actieprogramma ter bevordering van acties op het gebied van de bescherming van de financiële belangen van de Gemeenschap (Hercules-programma)

1.

Tekst

30.4.2004 NL Publicatieblad van de Europese Unie L 143/9

BESLUIT Nr. 804/2004/EG VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 21 april 2004

tot vaststelling van een communautair actieprogramma ter bevordering van acties op het gebied van de bescherming van de financiele belangen van de Gemeenschap (Hercules-programma)

 

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeen-

schap, inzonderheid op artikel 280, lid 4,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van de Rekenkamer (:),

Handelend volgens de procedure van artikel 251 van het Ver-

drag (2),

Overwegende hetgeen volgt:

  • (1) 
    De Gemeenschap en de lidstaten stellen zich ten doel fraude en alle andere onwettige activiteiten waardoor de financiele belangen van de Gemeenschap worden geschaad, te bestrijden. Voor het bereiken van dat doel dienen alle beschikbare middelen te worden aangewend, zonder afbreuk te doen aan de huidige taakverdeling en het huidige evenwicht inzake verantwoordelijkheden tus-sen het nationale niveau en het communautaire niveau.
  • (2) 
    De acties die met name ten doel hebben betere informa-tie te verspreiden, studies uit te voeren, opleidingen te verstrekken dan wel technische of wetenschappelijke bij-stand te verlenen op het gebied van fraudebestrijding, dragen in aanzienlijke mate bij tot de verbetering van de bescherming van de financiele belangen van de Gemeen-schap.
  • (3) 
    Bijgevolg dienen acties op dit gebied te worden aange-moedigd en dienen organisaties die op dit gebied actief zijn, te worden ondersteund door het toekennen van exploitatiesubsidies. Uit de reeds opgedane ervaring blijkt dat, naast de op nationaal niveau ondernomen aanmoedigingsactiviteiten, ook een ondersteuning op communautair niveau van belang is.
  • (4) 
    De ondersteuning van organisaties en acties is tot en met 2003 gebeurd via de begrotingslijnen A0 3600, A0 3010 „Conferenties, congressen en vergaderingen in het kader van de werkzaamheden van de verenigingen van Europese juristen voor de bescherming van de financiele
  • (1) 
    PB C 318 van 30.12.2003, blz. 5.
  • (2) 
    Advies van het Europees Parlement van 9 maart 2004 (nog niet verschenen in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 5 april 2004.

belangen van de Gemeenschap” en B5-9 1 0 „Algemene acties op het gebied van de fraudebestrijding” van de algemene begroting van de Europese Unie.

  • (5) 
    Artikel 112 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (3) voorziet in strenge voorwaarden voor subsidiering van reeds begonnen acties die in het basisbesluit nauwkeurig zijn omschreven.
  • (6) 
    Bijgevolg dient een dergelijk basisbesluit te worden vast-gesteld, zodat alle bestaande vormen van ondersteuning worden gerationaliseerd en aangevuld door de vaststel-ling van dit besluit, dat voorziet in een gestructureerd, specifiek en pluridisciplinair communautair actiepro-gramma voor een bepaalde termijn.
  • (7) 
    Dit programma dient toegankelijk te worden gemaakt voor alle lidstaten en naburige landen, aangezien het van belang is een doeltreffende en gelijkwaardige bescherming van de financiele belangen van de Gemeen-schap ook ruimer dan alleen in de lidstaten te waarbor-gen.
  • (8) 
    Bijgelegenheid van de goedkeuring van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 hebben het Europees Par-lement, de Raad en de Commissie zich ertoe verplicht ervoor te zorgen dat dit basisbesluit met ingang van het begrotingsjaar 2004 van kracht wordt.
  • (9) 
    Bij de vaststelling van de vormen van ondersteuning die zullen worden aangewend, dient voorts rekening te worden gehouden met de specifieke kenmerken van de orga-nisaties die actief zijn op het gebied van de bescherming van de financiele belangen van de Gemeenschap.
  • (10) 
    Dit besluit legt voor de gehele looptijd van het pro-gramma een financiele referentie vast, die, in de zin van punt 33 van het Interinstitutioneel Akkoord van 6 mei 1999 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie over de begrotingsdiscipline en de verbete-ring van de begrotingsprocedure (4), voor de begrotings-autoriteit het voornaamste referentiepunt vormt.
  • (3) 
    PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1, gerectificeerd in PB L 25 van 30.1.2003, blz. 43.
  • (4) 
    PB C 172 van 18.6.1999, blz. 1. Akkoord gewijzigd bij Besluit 2003/429/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 147 van 14.6.2003, blz. 25).

  • (11) 
    De Commissie dient het Europees Parlement en de Raad een tussentijds verslag van het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) over de uitvoering, alsmede een eindverslag van dit Bureau over de verwezenlijking van de doelstellingen van dit programma voor te leggen.
  • (12) 
    Dit besluit is in overeenstemming met het subsidia-riteitsbeginsel en het evenredigheidsbeginsel.
  • (13) 
    Dit besluit laat de subsidies onverlet die op het gebied van de bescherming van de financiele belangen van de Gemeenschap worden toegekend op basis van program-ma’s betreffende de repressieve gerechtelijke aanpak,

BESLUITEN:

Artikel 1

Doel van het programma

  • 1. 
    Dit besluit stelt een communautair actieprogramma vast ter bevordering van acties op het gebied van de bescherming van de financiele belangen van de Gemeenschap. Dit programma wordt het Hercules-programma genoemd.
  • 2. 
    Het programma wil een bijdrage leveren aan de bescher-ming van de financiele belangen van de Gemeenschap door het bevorderen van acties en het ondersteunen van organisaties volgens de algemene criteria die in de bijlage zijn beschreven en die in elk jaarlijks subsidieprogramma nader worden uit-gewerkt. Het houdt rekening met de transnationale en pluridis-ciplinaire aspecten. Het beoogt in de eerste plaats de inhoude-lijke samenhang van de acties te waarborgen om zo, op basis van een denkoefening over betere praktijken, te komen tot een doeltreffende en gelijkwaardige bescherming met respect voor de specifieke tradities van elke lidstaat.

Artikel 2

Toegang tot het programma

  • 1. 
    Om in aanmerking te komen voor een communautaire subsidie voor een actie op het gebied van de bescherming van de financiele belangen van de Gemeenschap, moet de begun-stigde van die subsidie de in de bijlage genoemde bepalingen in acht nemen. De actie moet in overeenstemming zijn met de beginselen die ten grondslag liggen aan de communautaire acti-viteiten op het gebied van de bescherming van de financiele belangen van de Gemeenschap en rekening houden met de specifieke criteria die zijn vastgesteld in de oproepen tot het indienen van voorstellen, overeenkomstig de prioriteiten die zijn vastgelegd in het jaarlijkse subsidieprogramma, waarin de in de bijlage genoemde algemene criteria nader zijn beschre-ven.
  • 2. 
    Om in aanmerking te komen voor een communautaire exploitatiesubsidie op grond van het vaste werkprogramma van een organisatie die een doel van algemeen Europees belang nastreeft op het gebied van de bescherming van de financiele belangen van de Gemeenschap, moet die organisatie de in de bijlage genoemde algemene criteria in acht nemen.
  • 3. 
    Aanvragen voor de toekenning van een subsidie voor huishoudelijke uitgaven dienen alle vereiste gegevens te bevat-ten, zodat de Commissie de ontvangers kan selecteren. Deze gegevens hebben betrekking op:

—    de aard van de organisatie;

—    de acties ter bescherming van de financiele belangen van de Gemeenschap;

—    de geraamde kosten van de uitvoering van de acties;

—    alle kenmerken zoals vermeld onder punt 4 van de bijlage.

Artikel 3

Deelneming van landen buiten de Gemeenschap

Behalve voor die welke in de lidstaten zijn gevestigd, staat deel-

neming aan het communautaire actieprogramma ook open

voor begunstigden en organisaties die gevestigd zijn:

  • a) 
    in de toetredende landen die op 16 april 2003 het Toetre-dingsverdrag hebben ondertekend;
  • b) 
    in de EVA/EER-landen, op de in de EER-overeenkomst vast-gestelde voorwaarden;
  • c) 
    in Bulgarije en Roemenie, op de voorwaarden die zijn vast-gesteld in de Europese overeenkomsten, de aanvullende protocollen daarbij en de besluiten van de respectieve asso-ciatieraden;
  • d) 
    in Turkije, op de voorwaarden voor deelname die dienen te worden vastgesteld in overeenstemming met Besluit 2002/179/EG van de Raad van 17 december 2001 betref-fende de sluiting van een kaderovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Turkije inzake de algemene beginselen voor de deelname van de Republiek Turkije aan communautaire programma’s (1).

Artikel 4

Keuze van de begunstigden

  • 1. 
    Het programma voorziet in een type toekenningsproce-dure, de oproep tot het indienen van voorstellen, voor alle begunstigden.
  • (1) 
    PB L 61 van 2.3.2002, blz. 27.

  • 2. 
    Bij de toekenning van subsidies voor acties vindt de keuze van de begunstigde organisaties plaats door middel van een oproep tot het indienen van voorstellen, op basis van de prioriteiten van het jaarlijkse subsidieprogramma, waarin de in de bijlage bedoelde algemene criteria nader worden omschre-ven. Bij de toekenning van een subsidie voor een actie in het kader van dit programma wordt rekening gehouden met de in de bijlage genoemde algemene criteria.
  • 3. 
    Bij de toekenning van exploitatiesubsidies vindt de keuze van de begunstigde organisaties plaats door middel van een oproep tot het indienen van voorstellen. De toekenning van een exploitatiesubsidie op grond van het vaste werkprogramma van een begunstigde organisatie geschiedt met inachtneming van de in de bijlage genoemde algemene criteria. Op grond van de oproep tot het indienen van voorstellen stelt de Com-missie overeenkomstig artikel 116 van Verordening (EG, Eura-tom) nr. 1605/2002 de lijst van begunstigde organisaties en ontvangen bedragen vast.

Artikel 5

Toekenning van de subsidie

  • 1. 
    Subsidies voor acties mogen niet dienen tot volledige financiering van de subsidiabele kosten. Het bedrag van een subsidie voor een actie die op grond van dit programma wordt toegekend, mag niet meer bedragen dan:
  • a) 
    50 % van de subsidiabele uitgaven voor technische bij-stand;
  • b) 
    80 % van de subsidiabele uitgaven voor opleidingen, voor het bevorderen van de uitwisseling van geschoold personeel en voor het organiseren van studiedagen en conferenties, voorzover het de onder punt 2, eerste streepje, van de bij-lage genoemde entiteiten betreft;
  • c) 
    90 % van de subsidiabele uitgaven voor het organiseren van studiedagen, conferenties en wat dies meer zij, voor-zover het de onder punt 2 , tweede en derde streepje, van de bijlage genoemde entiteiten betreft.
  • 2. 
    Het bedrag van een exploitatiesubsidie die op grond van dit programma wordt toegekend, mag niet meer bedragen dan 70 % van de subsidiabele kosten van de organisatie voor het kalenderjaar waarvoor de subsidie wordt verleend.

Overeenkomstig artikel 113, lid 2, van Verordening (EG, Eura-tom) nr. 1605/2002 heeft een aldus toegekende exploitatiesub-sidie in geval van verlenging een degressief karakter. Bij toeken-ning van een subsidie aan een organisatie die het voorgaande jaar reeds een soortgelijke exploitatiesubsidie heeft ontvangen, ligt het percentage van de communautaire medefinanciering dat in de nieuwe subsidie vervat is, minstens tien punten lager dan het percentage van de communautaire medefinanciering dat in de subsidie van het vorige jaar vervat was.

Artikel 6

Financiele bepalingen

  • 1. 
    Dit programma gaat in op 1 januari 2004 en loopt af op 31 december 2006.
  • 2. 
    De financiele enveloppe voor de uitvoering van dit pro-gramma bedraagt voor de periode 2004 tot en met 2006 11 775 000 EUR.
  • 3. 
    De jaarlijkse kredieten worden door de begrotingsautori-teit vrijgemaakt binnen de perken van de financiele vooruit-zichten.

Artikel 7

Follow-up en evaluatie

De Commissie legt het Europees Parlement en de Raad op de volgende tijdstippen de volgende documenten voor.

  • a) 
    uiterlijk op 30 juni 2006 een verslag van het OLAF over de uitvoering van het programma en het nut van voortzet-ting ervan;
  • b) 
    uiterlijk op 31 december 2007 een verslag van het OLAF over het behalen van de doelstellingen van dit programma. In dit verslag, dat zich dient te richten op de door de subsi-dieontvangers behaalde resultaten, wordt in het bijzonder beoordeeld hoe efficient zijwerken met het oog op het behalen van de in artikel 1 en de bijlage genoemde doel-stellingen.

Artikel 8

Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op de dag volgende op die van zijn bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Straatsburg, 21 april 2004.

Voor het Europees Parlement    Voor de Raad

De voorzitter    De voorzitter

  • P. 
    COX    D. ROCHE

BIJLAGE

2.

1. ONDERSTEUNDE ACTIVITEITEN

De in artikel 1 genoemde algemene doelstelling betreft de versterking van de communautaire actie op het gebied van de voorkoming en bestrijding van fraude die de financiele belangen van de Gemeenschap schaadt, door het bevorderen van acties en het ondersteunen van het functioneren van entiteiten die op dit gebied werkzaam zijn.

Acties van organisaties die kunnen bijdragen tot een versterking en een grotere doeltreffendheid van de communautaire activiteiten in de zin van artikel 2, zijn met name:

—    de organisatie van studiedagen en conferenties;

—    de aanmoediging van wetenschappelijke studies en debatten over het communautaire beleid op het gebied van de bescherming van de financiele belangen van de Gemeenschap;

—    de coordinatie van activiteiten met betrekking tot de bescherming van de financiele belangen van de Gemeenschap;

—    opleiding en sensibilisering;

—    bevordering van de uitwisseling van geschoold personeel;

—    de verspreiding van wetenschappelijke kennis over hetgeen de Gemeenschap doet;

—    de ontwikkeling en de terbeschikkingstelling van specifieke informatica-instrumenten;

—    technische bijstand;

—    de aanmoediging en de intensivering van de uitwisseling van gegevens.

3.

2. UITVOERING VAN DE ONDERSTEUNDE ACTIVITEITEN

De activiteiten van de entiteiten die in aanmerking komen om op grond van het programma een communautaire subsidie te ontvangen, behoren met name tot de acties ter versterking van de communautaire actie op het gebied van de bescherming van de financiele belangen, welke doelstellingen van algemeen Europees belang op dit gebied dan wel een doelstelling die past in het kader van het beleid van de Europese Unie terzake nastreven.

De volgende entiteiten hebben, overeenkomstig artikel 2 van dit besluit toegang tot het programma:

—    elke nationale of regionale overheidsdienst van een lidstaat of van een van de landen buiten de Gemeenschap als bedoeld in artikel 3 van dit besluit, die de versterking van de communautaire acties op het gebied van de bescherming van haar financiele belangen bevordert;

—    elke onderzoeks- en onderwijsinstelling die sedert minstens een jaar rechtspersoonlijkheid bezit, die gevestigd of werkzaam is in een lidstaat of in een van de landen buiten de Gemeenschap als bedoeld in artikel 3 van dit besluit, en die de versterking van de communautaire acties ter bescherming van haar financiele belangen bevordert;

—    elke organisatie zonder winstoogmerk die sedert minstens een jaar rechtspersoonlijkheid bezit, die op wet-tige wijze is opgericht in een lidstaat of een land buiten de Gemeenschap als bedoeld in artikel 3 van dit besluit, en die de versterking van de actie van de Gemeenschap ter bescherming van haar financiele belangen bevordert.

Een jaarlijkse exploitatiesubsidie kan worden toegekend om de uitoefening van de vaste activiteiten van een der-gelijke organisatie te ondersteunen.

4.

3. KEUZE VAN DE BEGUNSTIGDEN

De organisaties waaraan uit hoofde van punt 2 een subsidie voor een actie of een exploitatiesubsidie wordt toe-gekend, worden gekozen op basis van oproepen tot indienen van voorstellen.

5.

4. KENMERKEN OP BASIS WAARVAN SUBSIDIEAANVRAGEN WORDEN BEOORDEELD

Aanvragen voor subsidiering van specifieke acties of aanvragen voor een exploitatiesubsidie worden beoordeeld op basis van:

—    de mate waarin de voorgenomen actie in overeenstemming is met de doelstellingen van het voorliggende programma;

—    de complementariteit van de actie met andere gesubsidieerde activiteiten;

—    de haalbaarheid van de voorgenomen actie, d.w.z. de concrete mogelijkheid om haar met de voorgestelde middelen te realiseren;

—    de kosten-batenverhouding van de voorgenomen actie;

—    het toegevoegde nut van de voorgenomen activiteit;

—    de omvang van het met de voorgenomen actie beoogde publiek;

—    de transnationale en pluridisciplinaire aspecten van de voorgenomen actie;

—    het geografische bereik van de voorgenomen activiteit.

6.

5. SUBSIDIABELE KOSTEN

Overeenkomstig punt 2 worden voor het vaststellen van de subsidie alleen de subsidiabele kosten die noodzake-lijk zijn voor een goede uitvoering van de betrokken actie in aanmerking genomen.

Ook de kosten die verband houden met de deelname van vertegenwoordigers van de Balkanlanden die deelnemen aan het stabilisatie- en associatieproces voor de landen van Zuidoost-Europa (x), alsmede van bepaalde landen van het Gemenebest van Onafhankelijke Staten (2), zijn subsidiabel.

7.

6. CONTROLES EN AUDITS

6.1.    De ontvanger van een exploitatiesubsidie houdt alle bewijsstukken van de uitgaven die zijn gedaan in de loop van het jaar waarvoor de subsidie is toegekend, en met name de gecertificeerde rekeningen, gedurende vijf jaar na de laatste betaling ter beschikking van de Commissie. De subsidieontvanger zorgt ervoor dat in voorkomend geval de bewijsstukken die in het bezit zijn van de partners of de leden ter beschikking worden gesteld van de Commissie.

6.2.    De Commissie heeft het recht, hetzij rechtstreeks door tussenkomst van haar vertegenwoordigers, hetzij door tus-senkomst van enig ander gekwalificeerd orgaan van haar keuze, een audit te verrichten van het gebruik dat van de subsidie is gemaakt. Deze audits kunnen gedurende de volledige looptijd van de overeenkomst plaatsvinden en gedurende een periode van vijf jaar te rekenen van de datum waarop het saldo van de subsidie werd betaald. De resultaten van deze audits kunnen in voorkomend geval aanleiding geven tot een terugvorderingsactie van de Commissie.

6.3.    Het personeel van de Commissie en door de Commissie gemachtigde derden hebben in het kader van deze audits toegang tot in het bijzonder de kantoren van de begunstigde en tot alle noodzakelijke informatie, met inbegrip van elektronische informatie.

6.4.    De Rekenkamer en OLAF hebben dezelfde rechten en met name hetzelfde toegangsrecht als de onder punt 6.3 genoemde personen.

6.5.    Ter bescherming van de financiele belangen van de Europese Gemeenschappen tegen fraude en andere onregel-matigheden verricht de Commissie krachtens Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 van de Raad van 11 november 1996 betreffende de controles en verificaties ter plaatse die door de Commissie worden uitgevoerd ter bescherming van de financiele belangen van de Europese Gemeenschappen tegen fraudes en andere onregelma-tigheden (3) in het kader van dit programma ter plaatse controles en verificaties. In voorkomend geval wordt een onderzoek ingesteld door OLAF overeenkomstig het bepaalde in Verordening (EG) nr. 1073/1999 van het Euro-pees Parlement en de Raad (4).

(b Voormalige Republiek Macedonie, Albanie, Servie en Montenegro, Bosnie-Herzegovina, alsmede Kroatie.

  • (2) 
    Wit-Rusland, Moldavie, Russische Federatie en Oekraine.
  • (3) 
    PB L 292 van 15.11.1996, blz. 2.
  • (4) 
    PB L 136 van 31.5.1999, blz. 1.

8.

7. BEHEER VAN HET PROGRAMMA

Op grond van een kosten-batenanalyse kan de Commissie een beroep doen op deskundigen en op elke andere vorm van technische en administratieve bijstand die geen uitoefening van openbaar gezag inhoudt. Deze uitbeste-ding geschiedt in het kader van contracten voor de uitvoering van specifieke diensten. Voorts kan zij studies financieren en bijeenkomsten van deskundigen organiseren die de uitvoering van het programma kunnen ver-gemakkelijken, alsmede informatie-, bekendmakings- en verspreidingsacties ondernemen die rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het doel van het programma.

9.

Verwante dossiers

 
 

10.

Uitgebreide versie

Van deze pagina bestaat een uitgebreide versie met de juridische context.

De uitgebreide versie is beschikbaar voor betalende gebruikers van de EU Monitor van PDC Informatie Architectuur.

11.

EU Monitor

Met de EU Monitor volgt u alle Europese dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.

De EU Monitor is ook beschikbaar in het Engels.