Verordening (EG) nr. 552/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 10 maart 2004 betreffende de interoperabiliteit van het Europese netwerk voor luchtverkeersbeveiliging ("de interoperabiliteitsverordening") (Voor de EER relevante tekst)

1.

Tekst

Avis juridique important

|

2.

32004R0552

Verordening (EG) nr. 552/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 10 maart 2004 betreffende de interoperabiliteit van het Europese netwerk voor luchtverkeersbeveiliging ("de interoperabiliteitsverordening") (Voor de EER relevante tekst)

Publicatieblad Nr. L 096 van 31/03/2004 blz. 0026 - 0042

Verordening (EG) nr. 552/2004 van het Europees Parlement en de Raad

van 10 maart 2004

betreffende de interoperabiliteit van het Europese netwerk voor luchtverkeersbeveiliging

("de interoperabiliteitsverordening")

(Voor de EER relevante tekst)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 80, lid 2,

Gezien het voorstel van de Commissie(1),

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité(2),

Gezien het advies van het Comité van de Regio's(3),

Volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag(4) en gezien de gemeenschappelijke tekst die op 11 december 2003 door het bemiddelingscomité is goedgekeurd,

Overwegende hetgeen volgt:

  • (1) 
    Voor de totstandbrenging van het gemeenschappelijke Europese luchtruim moeten maatregelen worden goedgekeurd met betrekking tot systemen, onderdelen en bijbehorende procedures, om te zorgen voor de interoperabiliteit van het Europese netwerk voor luchtverkeersbeveiliging, in lijn met de levering van luchtvaartnavigatiediensten zoals bepaald in Verordening (EG) nr. 550/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 10 maart 2004 betreffende de verlening van luchtvaartnavigatiediensten in het gemeenschappelijk Europese luchtruim ("de dienstverleningsverordening")(5) en met de organisatie en het gebruik van het luchtruim zoals bepaald in Verordening (EG) nr. 551/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 10 maart 2004 betreffende de organisatie en het gebruik van het gemeenschappelijke Europese luchtruim ("de luchtruimverordening")(6).
  • (2) 
    Het verslag van de groep op hoog niveau inzake het gemeenschappelijke Europese luchtruim bevestigt de behoefte om een technische verordening tot stand te brengen op basis van de "nieuwe aanpak", overeenkomstig de resolutie van de Raad van 7 mei 1985(7) inzake een nieuwe aanpak van technische harmonisatie en normen, waarin essentiële eisen, regels en normen complementair en samenhangend zijn.
  • (3) 
    Verordening (EG) nr. 549/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 10 maart 2004 tot vaststelling van het kader voor de totstandbrenging van het gemeenschappelijke Europese luchtruim ("de kaderverordening")(8) stelt het kader vast voor de totstandbrenging van een gemeenschappelijk Europees luchtruim.
  • (4) 
    Het verslag van de groep op hoog niveau heeft bevestigd dat de laatste jaren weliswaar vooruitgang is geboekt op weg naar een naadloze werking van het Europese netwerk voor luchtverkeersbeveiliging, maar dat de situatie nog steeds onbevredigend is, met een laag niveau van integratie tussen nationale luchtverkeersleidingssystemen en een trage invoering van nieuwe operationele en technologische concepten die nodig zijn om de nodige extra capaciteit te leveren.
  • (5) 
    Verhoging van het niveau van integratie op communautair niveau zou leiden tot grotere efficiency en lagere kosten voor aankopen en onderhoud, en tot een betere operationele coördinatie.
  • (6) 
    Het feit dat bij aankopen voornamelijk nationale technische specificaties worden gehanteerd, heeft geleid tot een versnippering van de markt voor systemen en heeft de industriële samenwerking op communautair niveau niet bevorderd. Tengevolge daarvan is met name de industrie getroffen, aangezien zij haar producten voor elke nationale markt aanzienlijk moet aanpassen. Deze praktijken maken de ontwikkeling en invoering van nieuwe technologie onnodig moeilijk en vertragen de invoering van nieuwe operationele concepten die nodig zijn om de capaciteit te vergroten.
  • (7) 
    Het is daarom in het belang van allen die betrokkenen zijn bij de luchtverkeersbeveiliging om een nieuwe, op deelgenootschap berustende aanpak te ontwikkelen, die een evenwichtige betrokkenheid van alle partijen mogelijk maakt en creativiteit en het delen van kennis, ervaringen en risico's stimuleert; dit deelgenootschap moet erop gericht zijn om in samenwerking met de industrie een samenhangende verzameling van communautaire specificaties vast te stellen, die kan voldoen aan de grootst mogelijke scala van behoeften
  • (8) 
    De interne markt is een doelstelling van de Gemeenschap en derhalve moeten maatregelen die krachtens deze verordening worden genomen, bijdragen aan de toenemende ontwikkeling van de markt in die sector.
  • (9) 
    Het is daarom wenselijk om essentiële eisen vast te stellen die van toepassing zijn op het Europese netwerk voor luchtverkeersbeveiliging en op de systemen, onderdelen en bijbehorende procedures daarvan.
  • (10) 
    Er moeten implementatiemaatregelen voor interoperabiliteit vastgesteld worden voor systemen, wanneer dat nodig is ter aanvulling op en ter verfijning van de essentiële eisen. Die maatregelen moeten worden vastgesteld wanneer dat nodig is om de gecoördineerde invoering van nieuwe, overeengekomen en goedgekeurde operationele en technologische concepten te bevorderen; naleving van die maatregelen moet permanent gewaarborgd zijn. Deze maatregelen moeten gebaseerd zijn op door internationale organisaties zoals Eurocontrol of de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie (ICAO) ontwikkelde regels en normen.
  • (11) 
    De ontwikkeling en de aanneming van communautaire specificaties betreffende het Europese netwerk voor luchtverkeersbeveiliging en de systemen, onderdelen en bijbehorende procedures daarvan zijn een geschikt middel om de technische en operationele voorwaarden te omschrijven die nodig zijn om aan de essentiële eisen en de implementatiemaatregelen voor interoperabiliteit te voldoen; naleving van bekendgemaakte communautaire specificaties, hetgeen vrijwillig blijft, schept een vermoeden van overeenstemming met de essentiële eisen en de implementatiemaatregelen voor interoperabiliteit.
  • (12) 
    Communautaire specificaties moeten worden opgesteld door de Europese normalisatie-instellingen, in samenwerking met de Europese Organisatie voor Burgerluchtvaartapparatuur (Eurocae) en door Eurocontrol, overeenkomstig algemene communautaire normalisatieprocedures.
  • (13) 
    De procedures voor de beoordeling van de conformiteit of de geschiktheid voor gebruik van de onderdelen moeten gebaseerd zijn op het gebruik van de modules die zijn opgenomen in Besluit 93/465/EEG van de Raad van 22 juli 1993 betreffende de modules voor de verschillende fasen van de overeenstemmingsbeoordelingsprocedures en de voorschriften inzake het aanbrengen en het gebruik van de CE-markering van overeenstemming(9) en die bedoeld zijn voor gebruik in de technischeharmonisatierichtlijnen. Voorzover nodig, kunnen deze modules zo worden uitgebreid dat zij specifieke eisen van de betrokken industrie omvatten.
  • (14) 
    De betrokken markt is klein en bestaat uit systemen en onderdelen die vrijwel uitsluitend worden gebruikt voor luchtverkeersbeveiliging en die niet zijn bestemd voor het brede publiek. Het zou daarom te ver gaan om de CE-markering aan te brengen op onderdelen, aangezien de verklaring van conformiteit van de fabrikant op basis van de beoordeling van conformiteit en/of geschiktheid voor gebruik voldoende is. Dit laat de verplichting van fabrikanten onverlet om op bepaalde onderdelen de CE-markering aan te brengen om te certificeren dat zij voldoen aan andere toepasselijke communautaire wettelijke regelingen.
  • (15) 
    Een voorwaarde voor het in dienst stellen van luchtverkeersbeveiligingssystemen is dat moet worden geverifieerd of is voldaan aan de essentiële eisen en de implementatiemaatregelen voor interoperabiliteit; het gebruik van communautaire specificaties schept een vermoeden van conformiteit met de essentiële eisen en met relevante implementatiemaatregelen voor interoperabiliteit.
  • (16) 
    De volledige toepassing van deze verordening moet plaatsvinden overeenkomstig een overgangsstrategie waarbij ernaar moet worden gestreefd om de doelstelling van deze verordening te bereiken, zonder daarbij ongerechtvaardigde kosten-batenbelemmeringen te scheppen voor het behoud van de bestaande infrastructuur.
  • (17) 
    In het kader van de relevante communautaire wettelijke regels moet rekening worden gehouden met de noodzaak om
  • geharmoniseerde voorwaarden te waarborgen met betrekking tot de beschikbaarheid en het efficiënte gebruik van het radiospectrum dat nodig is voor de implementatie van het gemeenschappelijke Europese luchtruim, met inbegrip van aspecten van elektromagnetische compatibiliteit;
  • de "Safety of Life"-diensten te beschermen tegen schadelijke hinder;
  • te zorgen voor een efficiënt en passend gebruik van frequenties die zijn toegewezen aan en uitsluitend worden beheerd door de luchtvaartsector.
  • (18) 
    Richtlijn 93/65/EEG van de Raad van 19 juli 1993 betreffende de vaststelling en het gebruik van compatibele technische normen en specificaties voor de aanschaf van apparatuur en van systemen voor luchtverkeersafhandeling(10) is beperkt tot verplichtingen van aanbestedende diensten. De onderhavige verordening is ruimer, in die zin dat het ziet op verplichtingen van alle betrokkenen, met inbegrip van verleners van luchtvaartnavigatiediensten, luchtruimgebruikers, de industrie en luchthavens, en het mogelijk maakt om regels op te stellen die op iedereen van toepassing zijn, alsook om communautaire specificaties vast te stellen die, hoewel zij op vrijwillige basis worden toegepast, een vermoeden van conformiteit met de essentiële eisen scheppen. Derhalve moeten Richtlijn 93/65/EEG, Richtlijn 97/15/EG van de Commissie van 25 maart 1997 tot bekrachtiging van Eurocontrol-normen en tot wijziging van Richtlijn 93/65/EEG van de Raad betreffende de vaststelling en het gebruik van compatibele technische normen en specificaties voor de aanschaf van apparatuur en van systemen voor luchtverkeersafhandeling(11), Verordening (EG) nr. 2082/2000 van de Commissie van 6 september 2000 tot bekrachtiging van Eurocontrol-normen en tot wijziging van Richtlijn 97/15/EG tot bekrachtiging van Eurocontrol-normen en tot wijziging van Richtlijn 93/65/EEG van de Raad(12) en Verordening (EG) nr. 980/2002 houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 2082/2000 na een overgangsperiode worden ingetrokken.
  • (19) 
    Om redenen van rechtszekerheid moet ervoor gezorgd worden dat de inhoud van bepaalde voorschriften in communautaire wettelijke voorschriften die op basis van Richtlijn 93/65/EEG aangenomen zijn, onverminderd van kracht blijft. De aanneming, krachtens deze verordening, van uitvoeringsregels die met dergelijke voorschriften overeenkomen, zal enige tijd vergen,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

HOOFDSTUK I

ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1

Doel en werkingssfeer

  • 1. 
    Binnen de werkingssfeer van de kaderverordening, heeft deze verordening betrekking op de interoperabiliteit van het Europese netwerk voor luchtverkeersbeveiliging.
  • 2. 
    Deze verordening is van toepassing op de in bijlage I vermelde systemen, de onderdelen ervan en bijbehorende procedures.
  • 3. 
    Het doel van deze verordening is de interoperabiliteit tot stand te brengen tussen de verschillende systemen, onderdelen en bijbehorende procedures van het Europese netwerk voor luchtverkeersbeveiliging, met passende inachtneming van de relevante internationale regels. Deze verordening beoogt ook te zorgen voor een snelle, gecoördineerde invoering van nieuwe overeengekomen en goedgekeurde operationele en technologische concepten in luchtverkeersbeveiliging.

HOOFDSTUK II

ESSENTIËLE EISEN, IMPLEMENTATIEMAATREGELEN VOOR INTEROPERABILITEIT EN COMMUNAUTAIRE SPECIFICATIES

Artikel 2

Essentiële eisen

Het Europese netwerk voor luchtverkeersbeveiliging, de systemen, de onderdelen ervan en bijbehorende procedures moeten voldoen aan toepasselijke essentiële eisen. De essentiële eisen staan vermeld in bijlage II.

Artikel 3

Implementatiemaatregelen voor interoperabiliteit

  • 1. 
    Er worden implementatiemaatregelen voor interoperabiliteit vastgesteld wanneer dat nodig is om de doelstellingen van deze verordening op een samenhangende wijze te bereiken.
  • 2. 
    De systemen, onderdelen en bijbehorende procedures moeten gedurende de gehele gebruikscyclus aan de toepasselijke implementatiemaatregelen voor interoperabiliteit voldoen.
  • 3. 
    Implementatiemaatregelen voor interoperabiliteit moeten met name
  • a) 
    specifieke eisen bevatten ter aanvulling op of verfijning van de essentiële eisen, met name op het gebied van veiligheid, naadloze werking en prestaties, en/of
  • b) 
    voorzover nodig, specifieke eisen omschrijven ter aanvulling op of verfijning van de essentiële eisen, met name met betrekking tot de gecoördineerde invoering van nieuwe overeengekomen en goedgekeurde operationele concepten, of technologische ontwikkelingen, en/of
  • c) 
    de onderdelen van systemen bepalen, en/of
  • d) 
    de procedures voor de beoordeling van specifieke conformiteit omschrijven, met inschakeling, voorzover nodig, van de in artikel 8 bedoelde aangemelde instanties, gebaseerd op de in Besluit 93/465/EEG gedefinieerde modules die moeten worden gebruikt voor de beoordeling van de conformiteit of de geschiktheid voor gebruik van onderdelen, en van de verificatie van systemen, en/of
  • e) 
    de implementatievoorwaarden vermelden, inclusief, voorzover nodig, de datum waarop de belanghebbende partijen daaraan moeten voldoen.
  • 4. 
    Bij het opstellen, goedkeuren en herzien van implementatiemaatregelen voor interoperabiliteit wordt rekening gehouden met de geschatte kosten en baten van technische oplossingen waarmee aan die maatregelen kan worden voldaan, teneinde de best haalbare oplossing te kunnen vaststellen, met passende aandacht voor de handhaving van een hoog veiligheidsniveau. Een raming van de kosten en baten van die oplossingen voor alle belanghebbende partijen wordt aan elke concept implementatiemaatregel voor interoperabiliteit gehecht.
  • 5. 
    Implementatiemaatregelen voor interoperabiliteit worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 8 van de kaderverordening.

Artikel 4

Communautaire specificaties

  • 1. 
    Om het doel van deze verordening te bereiken, kunnen communautaire specificaties worden vastgesteld. Dergelijke specificaties kunnen:
  • a) 
    Europese normen zijn voor systemen of onderdelen, samen met de relevante procedures, die zijn opgesteld door de Europese normalisatie-instellingen in samenwerking met Eurocae, in opdracht van de Commissie, overeenkomstig artikel 6, lid 4, van Richtlijn 98/34/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 juni 1998 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij(13) en krachtens de op 13 november 1984 ondertekende algemene richtsnoeren voor samenwerking tussen de Commissie en de normalisatie-instellingen,

of

  • b) 
    specificaties zijn die door Eurocontrol in reactie op het verzoek van de Commissie zijn opgesteld overeenkomstig de procedure van artikel 5, lid 2, van de kaderverordening voor kwesties inzake operationele coördinatie tussen verleners van luchtvaartnavigatiediensten.
  • 2. 
    Het voldoen aan de essentiële eisen en/of de implementatiemaatregelen voor interoperabiliteit wordt aangenomen voor systemen en de bijbehorende procedures, of voor onderdelen die voldoen aan de relevante communautaire specificaties en waarvan de referentienummers bekendgemaakt zijn in het Publicatieblad van de Europese Unie.
  • 3. 
    De Commissie maakt de referentienummers van de in lid 1, onder a), bedoelde Europese normen bekend in het Publicatieblad van de Europese Unie.
  • 4. 
    De Commissie maakt de referentienummers van de in lid 1, onder b), bedoelde specificaties van Eurocontrol bekend in het Publicatieblad van de Europese Unie overeenkomstig de procedure van artikel 5, lid 2, van de kaderverordening.
  • 5. 
    Wanneer een lidstaat of de Commissie van mening is dat conformiteit met een bekendgemaakte communautaire specificatie niet garandeert dat voldaan wordt aan de essentiële eisen en/of implementatiemaatregelen voor interoperabiliteit waarop de betrokken communautaire specificatie bedoelt betrekking te hebben, is de procedure van artikel 5, lid 2, van de kaderverordening van toepassing.
  • 6. 
    In het geval van tekortkomingen in bekendgemaakte Europese normen, kan overeenkomstig de procedure van artikel 5, lid 2, van de kaderverordening, na consultatie van het krachtens artikel 5 van Richtlijn 98/34/EG opgerichte comité, worden besloten die normen geheel of gedeeltelijk te verwijderen uit de publicaties die deze bevatten of tot wijziging ervan.
  • 7. 
    In het geval van tekortkomingen in bekendgemaakte specificaties van Eurocontrol, kan volgens de procedure van artikel 5, lid 2, van de kaderverordening worden besloten die normen geheel of gedeeltelijk te verwijderen uit de publicaties die deze bevatten of tot wijziging ervan.

HOOFDSTUK III

VERIFICATIE VAN NAKOMING

Artikel 5

EG-verklaring van conformiteit of geschiktheid voor gebruik van onderdelen

  • 1. 
    Onderdelen gaan vergezeld van een EG-verklaring van conformiteit of geschiktheid voor gebruik. De elementen van die verklaring staan in bijlage III.
  • 2. 
    De fabrikant of zijn in de Gemeenschap gevestigde gemachtigde vertegenwoordiger garandeert en verklaart aan de hand van de EG-verklaring van conformiteit of geschiktheid voor gebruik, dat hij de bepalingen van de essentiële eisen en van de relevante implementatiemaatregelen voor interoperabiliteit heeft toegepast.
  • 3. 
    Het voldoen aan de essentiële eisen en de relevante implementatiemaatregelen voor interoperabiliteit wordt aangenomen met betrekking tot díe onderdelen die vergezeld gaan van de EG-verklaring van conformiteit of geschiktheid voor gebruik.
  • 4. 
    In de relevante implementatiemaatregelen voor interoperabiliteit wordt, voorzover nodig, vermeld welke taken met betrekking tot de beoordeling van conformiteit of geschiktheid voor gebruik van onderdelen uitgevoerd moeten worden door de in artikel 8 bedoelde aangemelde instanties.

Artikel 6

EG-verklaring van verificatie van systemen

  • 1. 
    De verlener van luchtvaartnavigatiediensten geeft voor systemen een EG-verificatie af, overeenkomstig de relevante implementatiemaatregelen voor interoperabiliteit, om ervoor te zorgen dat deze aan de essentiële eisen van deze verordening en de implementatiemaatregelen voor interoperabiliteit voldoen wanneer zij in het Europese netwerk voor luchtverkeersbeveiliging worden geïntegreerd.
  • 2. 
    Voordat een systeem in dienst wordt gesteld, stelt de betrokken verlener van luchtvaartnavigatiediensten een EG-verklaring van verificatie op waarin nakoming bevestigd wordt, en dient hij die, met een technisch dossier, in bij de nationale toezichthoudende autoriteit. De elementen van die verklaring en van het technische dossier staan in bijlage IV. De nationale toezichthoudende autoriteit kan eventueel aanvullende informatie eisen die nodig is om op de nakoming toe te zien
  • 3. 
    In de relevante implementatiemaatregelen voor interoperabiliteit wordt, voorzover nodig, vermeld welke taken met betrekking tot de verificatie van systemen uitgevoerd moeten worden door de in artikel 8 bedoelde aangemelde instanties.
  • 4. 
    De EG-verklaring van verificatie laat onverlet dat de nationale toezichthoudende autoriteit om andere redenen dan interoperabiliteit beoordelingen kan uitvoeren.

Artikel 7

Vrijwaringsbepalingen

  • 1. 
    Wanneer de nationale toezichthoudende instantie constateert dat
  • a) 
    een onderdeel dat vergezeld gaat van een EG-verklaring van conformiteit of geschiktheid voor gebruik, of
  • b) 
    een systeem dat vergezeld gaat van een EG-verklaring van verificatie,

niet voldoet aan de essentiële eisen en/of de relevante implementatiemaatregelen voor interoperabiliteit, treft hij alle nodige maatregelen, met passende aandacht voor de noodzaak om de veiligheid en continuïteit van de operaties te garanderen, om het toepassingsgebied van het betrokken onderdeel of systeem te beperken, of om het gebruik ervan door de onder de verantwoordelijkheid van de instantie vallende eenheden te verbieden.

  • 2. 
    De betrokken lidstaat stelt de Commissie onmiddellijk in kennis van dergelijke maatregelen, onder opgaven van zijn redenen, met name of naar zijn mening het niet voldoen aan de essentiële eisen te wijten is aan:
  • a) 
    het niet naleven van de essentiële eisen;
  • b) 
    een onjuiste toepassing van de implementatiemaatregelen voor interoperabiliteit en/of de communautaire specificaties, en/of
  • c) 
    tekortkomingen in de implementatiemaatregelen voor interoperabiliteit en/of de communautaire specificaties.
  • 3. 
    De Commissie raadpleegt de betrokken partijen zo spoedig mogelijk. Na die raadpleging stelt de Commissie de lidstaten van haar bevindingen in kennis en deelt zij mee of de maatregelen die door de nationale toezichthoudende instantie zijn genomen, naar haar oordeel gerechtvaardigd zijn.
  • 4. 
    Indien de Commissie vaststelt dat de maatregelen die door de nationale toezichthoudende autoriteit zijn genomen, niet gerechtvaardigd zijn, verzoekt zij de betrokken lidstaat ervoor zorg te dragen dat deze onmiddellijk worden ingetrokken. Zij stelt de fabrikant of diens in de Gemeenschap gevestigde gemachtigd vertegenwoordiger daarvan onmiddellijk in kennis.
  • 5. 
    Indien de Commissie vaststelt dat het niet voldoen aan de essentiële eisen te wijten is aan een onjuiste toepassing van de implementatiemaatregelen voor interoperabiliteit en/of de communautaire specificaties, neemt de betrokken lidstaat passende maatregelen tegen degene die de verklaring van conformiteit of geschiktheid voor gebruik of de EG-verklaring van verificatie heeft opgesteld, en stelt de Commissie en de overige lidstaten daarvan in kennis.
  • 6. 
    Indien de Commissie vaststelt dat het niet voldoen aan de essentiële eisen te wijten is aan tekortkomingen in de communautaire specificaties, zijn de procedures van artikel 4, lid 6 of lid 7, van toepassing.

Artikel 8

Aangemelde instanties

  • 1. 
    Lidstaten stellen de Commissie en de andere lidstaten in kennis van de instanties die zij aangewezen hebben voor de uitvoering van taken met betrekking tot de beoordeling van de in artikel 5 bedoelde conformiteit of geschiktheid voor gebruik en/of de in artikel 6 bedoelde verificatie, waarbij zij voor elke instantie het gebied aangeven waarvoor deze verantwoordelijk is, alsmede de identificatienummers meedelen die de Commissie heeft verstrekt. De Commissie maakt de lijst van deze instanties met hun respectieve identificatienummers en de onder hun verantwoordelijkheid vallende gebieden bekend in het Publicatieblad van de Europese Unie en draagt zorg voor het bijhouden van deze lijst.
  • 2. 
    Lidstaten passen voor de beoordeling van de aan te melden instanties de criteria toe van bijlage V. De instanties die voldoen aan de beoordelingscriteria die in de relevante Europese normen zijn opgenomen, worden geacht aan de genoemde criteria te voldoen.
  • 3. 
    Indien een aangemelde instantie niet meer voldoet aan de criteria van bijlage V, trekken lidstaten de aanmelding van die instantie in. Zij brengen de Commissie en de overige lidstaten daarvan onverwijld op de hoogte.
  • 4. 
    Onverminderd het bepaalde in de leden 1, 2 en 3, mogen lidstaten besluiten om de organisatie(s) die is (zijn) erkend overeenkomstig artikel 3 van de dienstverleningsverordening als aangemelde instantie(s) aan te wijzen.

HOOFDSTUK IV

SLOTBEPALINGEN

Artikel 9

Herziening van de bijlagen

In het geval van technische of operationele ontwikkelingen mogen aanpassingen worden aangebracht in de bijlagen I en II volgens de procedure van artikel 5, lid 3, van de kaderverordening.

Artikel 10

Overgangsbepalingen

  • 1. 
    Met ingang van 20 oktober 2005 zijn de essentiële eisen van toepassing op het in dienst stellen van systemen en onderdelen van het Europese netwerk voor luchtverkeersbeveiliging, tenzij in de relevante implementatiemaatregelen voor interoperabiliteit iets anders is bepaald.
  • 2. 
    Voldoen aan de essentiële eisen is uiterlijk op 20 april 2011 verplicht voor alle systemen en onderdelen van het Europese netwerk voor luchtverkeersbeveiliging die thans in gebruik zijn, tenzij in de relevante implementatiemaatregelen voor interoperabiliteit iets anders is bepaald.
  • 3. 
    Indien er,
  • vóór de datum van inwerkingtreding van deze verordening of, voorzover van toepassing,
  • vóór de datum van inwerkingtreding van één of meer relevante implementatiemaatregelen voor interoperabiliteit,

systemen voor het Europese netwerk voor luchtverkeersbeveiliging zijn besteld of daarvoor contracten zijn ondertekend, als gevolg waarvan geen garantie kan worden gegeven dat zij binnen de in lid 1 vermelde termijn voldoen aan de essentiële eisen en/of de relevante implementatiemaatregelen voor interoperabiliteit, zendt de betrokken lidstaat aan de Commissie gedetailleerde informatie over de essentiële eisen en/of de implementatiemaatregelen voor interoperabiliteit, daar waar onzekerheid over nakoming is geconstateerd.

De Commissie raadpleegt de betrokken partijen alvorens overeenkomstig de procedure van artikel 5, lid 3, van de kaderverordening een besluit te nemen.

Artikel 11

Intrekking

Richtlijn 93/65/EEG, Richtlijn 97/15/EG, Verordening (EG) nr. 2082/2000 en Verordening (EG) nr. 980/2002 worden op 20 oktober 2005 ingetrokken.

Artikel 12

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Straatsburg, 10 maart 2004.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

  • P. 
    Cox

Voor de Raad

De voorzitter

  • D. 
    Roche
  • (1) 
    PB C 103 E van 30.4.2002, blz. 41.
  • (2) 
    PB C 241 van 7.10.2002, blz. 24.
  • (3) 
    PB C 278 van 14.11.2002, blz. 13.
  • (4) 
    Advies van het Europees Parlement van 3 september 2002 (PB C 272 E van 13.11.2003, blz. 325), gemeenschappelijk standpunt van de Raad van 18 maart 2003 (PB C 129 E van 3.6.2003, blz. 26), standpunt van het Europees Parlement van 3 juli 2003 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad), besluit van het Europees Parlement van 29 januari 2004 en besluit van de Raad van 2 februari 2004.
  • (5) 
    Zie bladzijde 10 van dit Publicatieblad.
  • (6) 
    Zie bladzijde 20 van dit Publicatieblad.
  • (7) 
    PB C 136 van 4.6.1985, blz. 1.
  • (8) 
    Zie bladzijde 1 van dit Publicatieblad.
  • (9) 
    PB L 220 van 30.8.1993, blz. 23.
  • (10) 
    PB L 187 van 29.7.1993, blz. 52. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1882/2003 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 284 van 31.10.2003, blz. 1).
  • (11) 
    PB L 95 van 10.4.1997, blz. 16. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2082/2000 (PB L 254 van 9.10.2000, blz. 1).
  • (12) 
    PB L 254 van 9.10.2000, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 980/2002 (PB L 150 van 8.6.2002, blz. 38).
  • (13) 
    PB L 204 van 21.7.1998, blz. 37. Richtlijn gewijzigd bij Richtlijn 98/48/EG (PB L 217 van 5.8.1998, blz. 18).

BIJLAGE I

LIJST VAN SYSTEMEN VOOR LUCHTVAARTNAVIGATIEDIENSTEN

Ten behoeve van deze verordening wordt het Europese netwerk voor luchtverkeersbeveiliging onderverdeeld in acht systemen.

  • 1. 
    Systemen en procedures voor het luchtruimbeheer.
  • 2. 
    Systemen en procedures voor de regeling van luchtverkeersstromen.
  • 3. 
    Systemen en procedures voor luchtverkeersdiensten, met name vluchtgegevensverwerkingssystemen, plaatsbepalingsgegevensverwerkingssystemen en mens/machine-interfacesystemen.
  • 4. 
    Communicatiesystemen en -procedures voor communicatie van grond-tot-grond, lucht-tot-grond en lucht-tot-lucht.
  • 5. 
    Navigatiesystemen en -procedures.
  • 6. 
    Plaatsbepalingssystemen en -procedures.
  • 7. 
    Systemen en procedures voor luchtvaartinlichtingendiensten.
  • 8. 
    Systemen en procedures voor het gebruik van meteorologische informatie.

BIJLAGE II

ESSENTIËLE EISEN

Deel A: Algemene eisen

Eisen voor het gehele netwerk die algemeen van toepassing zijn op alle in bijlage I genoemde systemen.

  • 1. 
    Naadloze werking

De luchtverkeersbeveiligingssystemen en de onderdelen daarvan worden, met inachtneming van de toepasselijke en goedgekeurde procedures, op een zodanige wijze ontworpen, gebouwd, onderhouden en geëxploiteerd dat te allen tijde en voor alle vluchtfasen kan worden gezorgd voor de naadloze werking van het Europese netwerk voor luchtverkeersbeveiliging. Naadloze werking kan met name worden uitgedrukt in termen van het delen van informatie, waaronder relevante informatie over de operationele status, een gemeenschappelijke interpretatie van informatie, vergelijkbare verwerkingsprestaties en de bijbehorende procedures, die gemeenschappelijke operationele prestaties mogelijk maken die zijn overeengekomen voor het geheel of voor delen van het Europese netwerk voor luchtverkeersbeveiliging.

  • 2. 
    Ondersteuning van nieuwe operationele concepten

Het Europese netwerk voor luchtverkeersbeveiliging en de systemen en de onderdelen daarvan bieden op gecoördineerde wijze ondersteuning aan nieuwe overeengekomen en goedgekeurde operationele concepten die de kwaliteit en de doeltreffendheid van luchtvaartnavigatiediensten verbeteren, met name wat betreft veiligheid en capaciteit.

Het potentieel van nieuwe concepten, zoals besluitvorming in samenwerkingsverband, toenemende automatisering en alternatieve methoden voor het delegeren van de verantwoordelijkheid inzake separatie, wordt bestudeerd, waarbij op passende wijze rekening wordt gehouden met de technologische ontwikkeling en met de veilige implementatie van die nieuwe concepten, nadat ze zijn goedgekeurd.

  • 3. 
    Veiligheid

De systemen en operaties van het Europese netwerk voor luchtverkeersbeveiliging moeten overeengekomen hoge veiligheidsniveaus bereiken. Daartoe worden overeengekomen veiligheidsbeheers- en rapportagemethoden tot stand gebracht.

Met betrekking tot geschikte grondsystemen of delen daarvan worden deze hoge veiligheidsniveaus verbeterd door veiligheidsnetwerken waarvoor overeengekomen, gemeenschappelijke prestatiekenmerken zijn vastgesteld.

Er wordt een geharmoniseerd samenstel van veiligheidseisen vastgesteld voor ontwerp, implementatie, onderhoud en gebruik van systemen en de onderdelen daarvan, zowel onder normale als onder gedegradeerde operationele omstandigheden, teneinde de overeengekomen hoge veiligheidsniveaus voor alle vluchtfasen en voor het gehele Europese netwerk voor luchtverkeersbeveiliging te kunnen bereiken.

De systemen worden zodanig ontworpen, gebouwd, onderhouden en gebruikt dat de taken die aan de verkeersleiders worden opgedragen, compatibel zijn met de menselijke capaciteiten, zowel onder normale als onder gedegradeerde operationele omstandigheden, en consistent zijn met de vereiste veiligheidsniveaus.

De systemen worden, met inachtneming van de juiste en goedgekeurde procedures, zodanig ontworpen, gebouwd, onderhouden en gebruikt dat schadelijke hinder in een normale operationele omgeving uitgesloten is.

  • 4. 
    Civiel-militaire coördinatie

Voorzover dat nodig is voor een efficiënt beheer van het luchtruim en de regeling van luchtverkeersstromen en het veilige en efficiënte gebruik van het luchtruim door alle gebruikers, ondersteunen het Europese netwerk voor luchtverkeersbeveiliging en de systemen en onderdelen daarvan de toenemende invoering van civiel-militaire coördinatie, door toepassing van het concept van het flexibele gebruik van het luchtruim.

Om die doelen te bereiken moeten het Europese netwerk voor luchtverkeersbeveiliging en de systemen en onderdelen de tijdige uitwisseling van correcte en consistente informatie, in alle vluchtfasen, tussen de civiele en de militaire partijen ondersteunen.

Er moet rekening gehouden worden met nationale beveiligingseisen.

  • 5. 
    Milieuvoorwaarden

Bij systemen en operaties in het Europese netwerk voor luchtverkeersbeveiliging wordt rekening gehouden met de noodzaak om in overeenstemming met de communautaire wettelijke voorschriften de milieu-effecten zoveel mogelijk te beperken.

  • 6. 
    Beginselen inzake de logische architectuur voor systemen

De systemen worden ontworpen en in toenemende mate geïntegreerd om binnen het Europese netwerk voor luchtverkeersbeveiliging een coherente en steeds beter geharmoniseerde, evolutionaire en goedgekeurde logische architectuur te creëren.

  • 7. 
    Beginselen inzake de bouw van systemen

De systemen worden ontworpen, gebouwd en onderhouden op basis van gezonde engineeringbeginselen, met name die welke betrekking hebben op modulariteit, waardoor onderdelen kunnen worden uitgewisseld en een grote beschikbaarheid en redundantie en foutentolerantie van kritieke onderdelen mogelijk wordt.

Deel B: Specifieke eisen

Dit zijn eisen die specifiek zijn voor elk systeem en die een aanvulling op of een verfijning van de algemene eisen vormen.

  • 1. 
    Systemen en procedures voor het luchtruimbeheer

1.1. Naadloze werking

De informatie met betrekking tot pretactische en tactische aspecten van de beschikbaarheid van het luchtruim wordt op een correcte wijze, tijdig, aan alle betrokken partijen verstrekt, teneinde te zorgen voor een efficiënte toewijzing en gebruik van het luchtruim door alle luchtruimgebruikers. Hierbij wordt rekening gehouden met nationale beveiligingseisen.

  • 2. 
    Systemen en procedures voor de regeling van de luchtverkeersstromen

2.1. Naadloze werking

De systemen en procedures voor de regeling van de luchtverkeersstromen ondersteunen de uitwisseling van correcte, samenhangende en relevante strategische, pretactische en, voorzover van toepassing, tactische vluchtinformatie met betrekking tot alle vluchtfasen en bieden dialoogmogelijkheden met het oog op een optimaal gebruik van het luchtruim.

  • 3. 
    Systemen en procedures voor de luchtverkeersdiensten

3.1. Vluchtgegevensverwerkingssystemen

3.1.1. Naadloze werking

De vluchtgegevensverwerkingssystemen zijn interoperabel wat betreft de tijdige uitwisseling van correcte en consistente informatie en een gemeenschappelijke operationele interpretatie van die informatie, teneinde te zorgen voor een samenhangend en consistent planningsproces en voor een efficiënt gebruik van hulpbronnen bij de tactische coördinatie in het Europese netwerk voor luchtverkeersbeveiliging gedurende alle vluchtfasen.

Teneinde te zorgen voor een veilige, vloeiend verlopende en snelle verwerking in het gehele Europese netwerk voor luchtverkeersbeveiliging, zijn de prestaties van de verwerking van de vluchtgegevens equivalent en geschikt voor een bepaalde omgeving (grond, naderingsluchtverkeersleidingsgebied, en-route), die bekende verkeerskenmerken heeft en gebruikt wordt binnen een overeengekomen en goedgekeurd operationeel concept, met name wat betreft de nauwkeurigheid en foutentolerantie van de verwerkingsresultaten.

3.1.2. Ondersteuning van nieuwe operationele concepten

De vluchtgegevensverwerkingssystemen moeten geschikt zijn voor de toenemende implementatie van geavanceerde, overeengekomen en goedgekeurde operationele concepten voor alle vluchtfasen.

De kenmerken van de intensief van automatisering gebruikmakende hulpmiddelen moeten zodanig zijn dat zij een samenhangende en efficiënte pretactische en tactische verwerking van de vluchtinformatie in delen van het Europese netwerk voor luchtverkeersbeveiliging mogelijk maken.

De systemen op de grond en in de lucht en de onderdelen daarvan die nieuwe, overeengekomen en goedgekeurde operationele concepten ondersteunen, worden zodanig ontworpen, gebouwd, onderhouden en gebruikt dat zij, met inachtneming van de juiste en goedgekeurde procedures, interoperabel zijn wat betreft de tijdige uitwisseling van correcte en consistente informatie en beschikken over een gemeenschappelijke interpretatie van de actuele en de voorspelde operationele situatie.

3.2. Systemen voor de verwerking van plaatsbepalingsgegevens

3.2.1. Naadloze werking

De systemen voor de verwerking van plaatsbepalingsgegevens worden zodanig ontworpen, gebouwd, onderhouden en gebruikt dat, met inachtneming van de juiste en goedgekeurde procedures, wordt voorzien in de vereiste prestaties en kwaliteit van de dienstverlening binnen een bepaalde omgeving (grond, naderingsluchtverkeersleidingsgebied, en-route) met bekende verkeerskenmerken, met name wat betreft de nauwkeurigheid en betrouwbaarheid van de berekende resultaten en de juistheid, integriteit, beschikbaarheid, continuïteit en tijdige beschikbaarheid van de informatie op de werkplaats van de verkeersleider.

De systemen voor de verwerking van plaatsbepalingsgegevens voorzien in de tijdige onderlinge uitwisseling van relevante, accurate, consistente en samenhangende informatie teneinde te zorgen voor een optimaal verloop van de operaties in de verschillende delen van het Europese netwerk voor luchtverkeersbeveiliging.

3.2.2. Ondersteuning van nieuwe operationele concepten

De systemen voor de verwerking van plaatsbepalingsgegevens voorzien in de toenemende beschikbaarheid van nieuwe bronnen van plaatsbepalingsinformatie, op een zodanige wijze dat de algemene kwaliteit van de dienstverlening wordt verbeterd.

3.3. Mens/machine-interfacesystemen

3.3.1. Naadloze werking

De mens/machine-interfaces van de grondluchtverkeersbeveiligingssystemen worden, met inachtneming van de juiste en goedgekeurde procedures, zodanig ontworpen, gebouwd, onderhouden en gebruikt dat zij alle verkeersleiders een steeds beter geharmoniseerde werkomgeving bieden, ook wat betreft de functies en de ergonomie, waarbij wordt voorzien in de vereiste prestaties binnen een bepaalde omgeving (grond, naderingsluchtverkeersleidingsgebied, en-route) met bekende verkeerskenmerken.

3.3.2. Ondersteuning van nieuwe operationele concepten

De mens/machine-interfacesystemen voorzien in de toenemende invoering van nieuwe, overeengekomen en goedgekeurde operationele concepten en een toenemende automatisering, op een zodanige wijze dat de taken die aan de verkeersleiders zijn opgedragen, compatibel blijven met de menselijke capaciteiten, zowel onder normale als onder gedegradeerde operationele omstandigheden.

  • 4. 
    Communicatiesystemen en -procedures voor grond-tot-grond-, lucht-tot-grond- en lucht-tot-lucht-communicatie

4.1. Naadloze werking

De communicatiesystemen worden, met inachtneming van de juiste en goedgekeurde procedures, zodanig ontworpen, gebouwd, onderhouden en gebruikt dat de vereiste prestaties worden geleverd binnen een bepaald volume luchtruim of voor een specifieke toepassing, met name wat betreft de verwerkingstijd van de communicatie, de integriteit, de beschikbaarheid en de functionele continuïteit.

Het communicatienetwerk in het Europese netwerk voor luchtverkeersbeveiliging moet zodanig zijn dat wordt voldaan aan de eisen ten aanzien van de kwaliteit van de dienstverlening, het werkingsgebied en de redundantie.

4.2. Ondersteuning van nieuwe operationele concepten

De communicatiesystemen ondersteunen de implementatie van geavanceerde, overeengekomen en goedgekeurde operationele concepten voor alle vluchtfasen.

  • 5. 
    Navigatiesystemen en -procedures

5.1. Naadloze werking

De navigatiesystemen worden, met inachtneming van de juiste en goedgekeurde procedures, zodanig ontworpen, gebouwd, onderhouden en gebruikt dat de vereiste horizontale en verticale prestaties van de navigatie worden geleverd, met name wat betreft nauwkeurigheid en functionele capaciteit, voor een bepaalde omgeving (grond, naderingsluchtverkeersleidingsgebied, en-route), die bekende verkeerskenmerken heeft en wordt gebruikt onder een overeengekomen en goedgekeurd operationeel concept.

  • 6. 
    Plaatsbepalingssystemen en -procedures

6.1. Naadloze werking

De plaatsbepalingssystemen worden, met inachtneming van de juiste en goedgekeurde procedures, op een zodanige wijze ontworpen, gebouwd, onderhouden en gebruikt dat daarmee de vereiste prestatie wordt geleverd die van toepassing is voor een gegeven omgeving (grond, naderingsluchtverkeersleidingsgebied, en-route) die bekende verkeerskenmerken heeft en wordt gebruikt onder een overeengekomen en goedgekeurd operationeel concept, met name wat betreft nauwkeurigheid, werkingsgebied, reikwijdte en kwaliteit van dienstverlening.

Het plaatsbepalingsnetwerk in het Europese netwerk voor luchtverkeersbeveiliging voldoet aan de eisen met betrekking tot nauwkeurigheid, actualiteit, werkingsgebied en redundantie. Het plaatsbepalingsnetwerk zorgt ervoor dat plaatsbepalingsgegevens uitgewisseld kunnen worden teneinde de operaties in het gehele Europese netwerk voor luchtverkeersbeveiliging te verbeteren.

  • 7. 
    Systemen en procedures voor luchtvaartinlichtingendiensten

7.1. Naadloze werking

Nauwkeurige, tijdige en consistente luchtvaartinlichtingen worden in geleidelijk toenemende mate geleverd in elektronische vorm, op basis van een gemeenschappelijk overeengekomen en genormaliseerd samenstel van gegevens.

Nauwkeurige en consistente luchtvaartinlichtingen, met name met betrekking tot onderdelen of systemen op de grond en in de lucht, worden tijdig beschikbaar gesteld.

7.2. Ondersteuning van nieuwe operationele concepten

In toenemende mate worden nauwkeurige, volledige en actuele luchtvaartinlichtingen tijdig beschikbaar gesteld en gebruikt ter ondersteuning van de voortdurende verbetering in de efficiency van het gebruik van het luchtruim en de luchthavens.

  • 8. 
    Systemen en procedures voor het gebruik van meteorologische informatie

8.1. Naadloze werking

De systemen en procedures voor het gebruik van meteorologische informatie zorgen voor een verbetering van consistentie in en actualiteit van de dienstverlening en de kwaliteit van de presentatie ervan, onder gebruikmaking van een overeengekomen samenstel van gegevens.

8.2. Ondersteuning van nieuwe operationele concepten

De systemen en procedures voor het gebruik van meteorologische informatie zorgen ervoor dat die informatie sneller beschikbaar komt en kan worden gebruikt, zulks ter ondersteuning van de voortdurende verbetering in de efficiency van het gebruik van het luchtruim en de luchthavens.

BIJLAGE III

ONDERDELEN

EG-verklaring

  • van conformiteit
  • van geschiktheid voor gebruik
  • 1. 
    Onderdelen

De onderdelen worden omschreven in de implementatiemaatregelen voor interoperabiliteit, overeenkomstig de bepalingen van artikel 3 van de verordening.

  • 2. 
    Werkingssfeer

De EG-verklaring bevat:

  • hetzij de beoordeling van de intrinsieke conformiteit van een onderdeel, apart beschouwd, met de communautaire specificaties, waaraan moet worden voldaan,
  • hetzij de beoordeling van of een oordeel over de geschiktheid voor gebruik van een onderdeel, beschouwd binnen de luchtverkeersbeveiligingsomgeving ervan.

De beoordelingsprocedures die worden toegepast door de aangemelde instanties in de ontwerp- en productiefasen, worden gebaseerd op de modules die zijn gedefinieerd in Besluit 93/465/EEG, overeenkomstig de voorwaarden die vermeld staan in de relevante implementatiemaatregelen voor interoperabiliteit.

  • 3. 
    Inhoud van de EG-verklaring

De EG-verklaring van conformiteit of geschiktheid voor gebruik en de bijgaande documenten moeten worden gedateerd en ondertekend.

De verklaring moet worden geschreven in dezelfde taal als de instructies en moet het volgende bevatten:

  • verwijzingen naar de verordening;
  • de naam en het adres van de fabrikant of van zijn in de Gemeenschap gevestigde gemachtigde vertegenwoordiger (de handelsnaam en het volledige adres opgeven en, in het geval van een gemachtigd vertegenwoordiger, tevens de handelsnaam van de fabrikant);
  • beschrijving van het onderdeel;
  • beschrijving van de procedure die is gevolgd om de conformiteit of de geschiktheid voor gebruik vast te stellen (artikel 5 van de verordening);
  • alle relevante bepalingen waaraan het onderdeel voldoet en met name de gebruiksvoorwaarden;
  • indien van toepassing, de naam en het adres van de aangemelde instantie of instanties die betrokken zijn bij de procedure voor het vaststellen van de conformiteit of geschiktheid voor gebruik, alsmede de datum van het beproevingscertificaat, voorzover van toepassing, samen met de geldigheidsduur en -voorwaarden van het certificaat;
  • voorzover van toepassing, verwijzing naar de gevolgde communautaire specificaties;
  • aanwijzing van een tot ondertekening gemachtigde persoon die namens de fabrikant of namens diens in de Gemeenschap gevestigde gemachtigde vertegenwoordiger verplichtingen mag aangaan.

BIJLAGE IV

SYSTEMEN

EG-verklaring van verificatie van systemen

Verificatieprocedure voor systemen

  • 1. 
    Inhoud van de EG-verklaring van verificatie van systemen

De EG-verklaring van verificatie en de bijgaande documenten moeten worden gedateerd en ondertekend. De verklaring moet worden geschreven in dezelfde taal als het technische dossier en moet het volgende bevatten:

  • verwijzingen naar de verordening;
  • de naam en het adres van de verlener van luchtvaartnavigatiediensten (handelsnaam en volledig adres);
  • een korte beschrijving van het systeem;
  • een beschrijving van de procedure die is gevolgd om de conformiteit vast te stellen (artikel 6 van de verordening);
  • indien van toepassing, de naam en het adres van de aangemelde instantie die de bij de verificatieprocedure behorende taken heeft uitgevoerd;
  • de referenties van de documenten die in het technische dossier zijn opgenomen;
  • voorzover van toepassing, verwijzingen naar de communautaire specificaties;
  • alle relevante tijdelijke of definitieve bepalingen waaraan de systemen moeten voldoen en met name, voorzover van toepassing, alle eventuele operationele beperkingen of voorwaarden;
  • indien tijdelijk: de geldigheidsduur van de EG-verklaring;
  • de naam van de ondertekenaar.
  • 2. 
    Verificatieprocedure voor systemen

Verificatie van systemen is de procedure waarmee een verlener van luchtvaartnavigatiediensten controleert en verklaart dat een systeem voldoet aan de verordening en op grond van de verordening in gebruik mag worden gesteld.

Het systeem wordt gecontroleerd op elk van de volgende aspecten:

  • het algehele ontwerp,
  • de ontwikkeling en integratie van het systeem, inclusief met name de assemblage van onderdelen en algehele aanpassingen,
  • de operationele systeemintegratie,
  • indien van toepassing, de specifieke bepalingen betreffende het onderhoud van het systeem.

Voorzover volgens de relevante implementatiemaatregelen voor interoperabiliteit de betrokkenheid van een aangemelde instantie vereist is, stelt deze, na de ingevolge de maatregel voorgeschreven taken uitgevoerd te hebben, een certificaat van conformiteit op met betrekking tot de uitgevoerde taken. Dat certificaat is bestemd voor de verlener van de luchtvaartnavigatiediensten. Deze stelt dan de EG-verklaring van verificatie op ten behoeve van de nationale toezichthoudende instantie.

  • 3. 
    Technisch dossier

Het technische dossier dat de verklaring van verificatie vergezelt, moet alle noodzakelijke documenten bevatten met betrekking tot de kenmerken van het systeem, met inbegrip van de gebruiksvoorwaarden en -beperkingen, alsmede, voorzover van toepassing, de documenten die de conformiteit van onderdelen verzekeren.

De volgende documenten moeten er ten minste in worden opgenomen:

  • Een opgave van de relevante onderdelen van de technische specificaties die bij de aankoop werden gebruikt en die zorgen voor nakoming van de van toepassing zijnde implementatiemaatregelen voor interoperabiliteit, en, voorzover van toepassing, van de communautaire specificaties.
  • Een lijst van onderdelen bedoeld in artikel 3 van de verordening.
  • Afschriften van de EG-verklaringen van conformiteit of geschiktheid voor gebruik die in overeenstemming met artikel 5 van de verordening bij de hierboven genoemde onderdelen moeten worden geleverd, vergezeld, indien van toepassing, van een afschrift van de verslagen van de tests en proeven die door de aangemelde instanties zijn uitgevoerd.
  • Ingeval een aangemelde instantie betrokken is geweest bij de verificatie van het systeem (of systemen), een door die instantie mede ondertekend certificaat dat verklaart dat het systeem voldoet aan deze verordening en waarin alle punten van voorbehoud worden vermeld die tijdens de uitvoering van de activiteiten zijn opgetekend en niet zijn ingetrokken.
  • Ingeval geen aangemelde instantie betrokken is geweest, een verslag over de tests en installatieconfiguraties waarvan gebruik is gemaakt om zeker te stellen dat sprake is van nakoming van de essentiële eisen en alle eventuele bijzondere eisen uit de relevante implementatiemaatregelen voor interoperabiliteit.
  • 4. 
    Indiening

Het technische dossier moet bij de EG-verklaring van verificatie worden gevoegd die de verlener voor luchtvaartnavigatiediensten bij de nationale toezichthoudende autoriteit indient.

Een afschrift van het technische dossier moet worden bewaard door de dienstverlener gedurende de gehele gebruikscyclus van het systeem. Dit moet naar elke andere lidstaat worden gezonden die daarom vraagt.

BIJLAGE V

AANGEMELDE INSTANTIES

  • 1. 
    De instantie, de directeur daarvan en het met de controles belaste personeel mogen noch rechtstreeks, noch als gemachtigden betrokken zijn bij het ontwerp, de fabricage, de marketing of het onderhoud van de onderdelen of systemen of bij het gebruik ervan. Dit sluit niet uit dat technische informatie tussen de fabrikant of de bouwer en die instantie kan worden uitgewisseld.
  • 2. 
    De instantie en het personeel dat met de controles is belast, moeten de controles met de grootst mogelijke beroepsintegriteit en technische bekwaamheid uitvoeren; zij moeten vrij zijn van elke druk en beïnvloeding, met name van financiële aard, die hun oordeel of de uitkomst van hun inspectie kan beïnvloeden, met name door personen of groepen die belang hebben bij de resultaten van de controles.
  • 3. 
    De instantie moet beschikken over het personeel en de middelen om de aan de controles verbonden technische en administratieve taken op een adequate wijze te kunnen vervullen; tevens moet de instantie toegang hebben tot het nodige materiaal voor bijzondere controles.
  • 4. 
    Het personeel dat met de inspectie is belast, moet beschikken over:
  • een gedegen technische en beroepsopleiding;
  • voldoende kennis van de eisen die aan de door hen uit te voeren inspecties worden gesteld, en voldoende ervaring met dergelijke opdrachten;
  • de vereiste vaardigheid om de verklaringen, testrapporten en verslagen waarmee wordt aangetoond dat de inspecties werden uitgevoerd, op te stellen.
  • 5. 
    De onpartijdigheid van het personeel dat met de inspectie is belast, moet gewaarborgd zijn. Hun bezoldiging mag niet afhangen van het aantal gehouden inspecties, noch van de resultaten van die inspecties.
  • 6. 
    De instantie moet beschikken over een aansprakelijkheidsverzekering, tenzij de aansprakelijkheid ervan krachtens nationaal recht door de lidstaat wordt overgenomen of wanneer de lidstaat zelf rechtstreeks verantwoordelijk is voor de inspecties.
  • 7. 
    Het personeel van de instantie is uit hoofde van zijn beroep verplicht tot geheimhouding met betrekking tot alle informatie die het verkrijgt bij de uitvoering van zijn taken ingevolge de verordening.

3.

Verwante dossiers

 
 

4.

Uitgebreide versie

Van deze pagina bestaat een uitgebreide versie met de juridische context.

De uitgebreide versie is beschikbaar voor betalende gebruikers van de EU Monitor van PDC Informatie Architectuur.

5.

EU Monitor

Met de EU Monitor volgt u alle Europese dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.

De EU Monitor is ook beschikbaar in het Engels.