Mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement en het Europees Economisch en Sociaal Comité over de werkzaamheden van het Gezamenlijk EU-forum over verrekenprijzen met betrekking tot verrekenprijsdocumentatie voor gelieerde ondernemingen in de EU

1.

Tekst

NL

 
 

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN

Brussel, 07.11.2005

COM(2005) 543 definitief

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE

AAN DE RAAD, HET EUROPEES PARLEMENT EN HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ

over de werkzaamheden van het Gezamenlijk EU-forum over verrekenprijzen met betrekking tot verrekenprijsdocumentatie voor gelieerde ondernemingen in de EU

Voorstel voor een

GEDRAGSCODE

inzake verrekenprijsdocumentatie voor gelieerde ondernemingen in de EU

(door de Commissie ingediend)

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE

AAN DE RAAD, HET EUROPEES PARLEMENT EN HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ

over de werkzaamheden van het Gezamenlijk EU-forum over verrekenprijzen met betrekking tot verrekenprijsdocumentatie voor gelieerde ondernemingen in de EU

  • 1. 
    Inleiding
  • 1. 
    Met deze mededeling wordt beoogd verslag uit te brengen over de werkzaamheden van het Gezamenlijk EU-forum over verrekenprijzen (“het Forum”) tussen januari 2004 en mei 2005 op het gebied van verrekenprijsdocumentatie voor gelieerde ondernemingen in de EU en de conclusies te presenteren die de Commissie uit deze werkzaamheden trekt.
  • 2. 
    Achtergrond
  • 2. 
    Om een vervolg te geven aan haar studie over de heffing van vennootschapsbelasting in de interne markt1, heeft de Commissie in haar mededeling van 2001 “Naar een interne markt zonder belastingbelemmeringen - Een strategie voor het verschaffen van een geconsolideerde heffingsgrondslag aan ondernemingen voor de vennootschapsbelasting op hun activiteiten in de gehele EU”2 voorgesteld om een Gezamenlijk EU-forum over verrekenprijzen in het leven te roepen. In zijn conclusies van 11 maart 2002 heeft de Raad dit initiatief gunstig onthaald.

    Het Forum is officieel in juni 2002 door de Commissie opgericht en bestaat uit telkens één deskundige van de belastingdienst van de respectieve lidstaten en tien deskundigen uit het bedrijfsleven. De kandidaat-lidstaten en het OESO-secretariaat zijn als waarnemer vertegenwoordigd. De korte verslagen van de werkzaamheden van het Forum kunnen op de website van de Commissie3 worden geraadpleegd.

  • 3. 
    Overeenkomstig de conclusies van de Raad moet het Forum werken bij consensus en binnen het kader van de OESO-richtlijnen voor verrekenprijzen pragmatische, niet-legislatieve oplossingen formuleren voor de praktische problemen die zich voordoen met verrekenprijspraktijken in de EU.
  • 4. 
    Het Forum is voor de eerste maal bijeengekomen in oktober 2002 en heeft een tweejarig werkprogramma opgesteld.
  • 5. 
    De belangrijkste verwezenlijking van het Forum in zijn eerste activiteitenjaar waren de conclusies en aanbevelingen die het heeft opgesteld over vraagstukken die verband houden met het Arbitrageverdrag (Verdrag ter afschaffing van dubbele belasting in geval van winstcorrecties tussen verbonden ondernemingen (90/436/EEG) van 23 juli 1990) en bepaalde daaraan gerelateerde kwesties op het gebied van regelingen voor onderling overleg in het kader van dubbelbelasting­verdragen tussen lidstaten.
  • 6. 
    De conclusies en aanbevelingen van het Forum vormden de grondslag voor een mededeling van de Commissie4 waarin verslag werd uitgebracht van de werkzaamheden van het Forum tussen oktober 2002 en december 2003 en een voorstel werd gedaan voor een gedragscode ten behoeve van een efficiënte toepassing van het Arbitrageverdrag en bepaalde daaraan gerelateerde kwesties op het gebied van regelingen voor onderling overleg in het kader van dubbelbelastingverdragen tussen lidstaten. Deze mededeling werd op 23 april 2004 gepresenteerd en de voorgestelde gedragscode werd op 7 december 2004 door de Raad aangenomen.
  • 7. 
    Gelet op de positieve resultaten en de belangrijke nog openstaande vraagstukken in het werkprogramma van het Forum heeft de Commissie in december 2004 het mandaat van het Forum met twee jaar verlengd (van januari 2005 tot december 2006).
  • 3. 
    Werkzaamheden van het Gezamenlijk EU-forum over verrekenprijzen tussen januari 2004 en mei 2005
  • 8. 
    Over de activiteiten van het Forum is verslag uitgebracht in een werkdocument5 dat in mei 2005 bij consensus is goedgekeurd en betrekking heeft op de werkzaamheden op het gebied van de documentatieverplichtingen voor verrekenprijzen. Dit activiteiten­­rapport omvat een samenvatting van de discussies van het Forum, die hebben geresulteerd in de conclusie dat een gestandaardiseerde en ten dele gecentraliseerde verrekenprijs­documentatie voor gelieerde ondernemingen in de EU de ontwikkeling van de interne markt ten goede kan komen.
  • 9. 
    Tussen januari 2004 en mei 2005 heeft het Forum zich hoofdzakelijk gebogen over de problematiek van de verrekenprijsdocumentatie voor gelieerde ondernemingen in de EU. Daarbij werd vastgesteld dat de documentatieverplichtingen in de EU zijn toegenomen en dat de eisen die de lidstaten terzake stellen, aanzienlijk verschillen.
  • 10. 
    Het feit dat er op de interne markt uiteenlopende eisen inzake documentatie worden gesteld, compliceert alleen maar de situatie als een bedrijf in een lidstaat een bedrijf wil oprichten of zaken wil doen met een verbonden bedrijf in een andere lidstaat. Het opstellen van aparte en specifieke documentatiepakketten voor verschillende lidstaten is oneconomisch. Met name kleine en middelgrote ondernemingen kunnen met deze problemen worden geconfronteerd.
  • 11. 
    Om deze situatie te verhelpen, heeft het Forum verschillende documentatiemethoden in kaart gebracht en, in het licht van de respectieve voor- en nadelen die deze bieden, met name wat rechtszekerheid en flexibiliteit betreft, besloten voort te gaan met het concept van de gestandaardiseerde “EU-verrekenprijsdocumentatie” (EU Transfer Pricing Documentation, hierna kortweg EU‑TPD). De hoofdkenmerken van de EU‑TPD zijn de standaardisatie van de documentatieverplichtingen waaraan moet worden voldaan zodat een belastingdienst een risicobeoordeling kan verrichten en over voldoende gegevens kan beschikken voor een beoordeling van de verrekenprijzen van een concern, de mogelijkheid om de basisdocumentatie (de zogenaamde “masterfile”) op concernniveau te centraliseren, en het feit dat alle betrokken EU-lidstaten kunnen beschikken over gemeenschappelijke gestandaardiseerde verrekenprijsgegevens die relevant zijn voor alle EU-onderdelen van een multinationaal concern.
  • 12. 
    Verder heeft het Forum zich beziggehouden met het gebruik van databanken voor het zoeken naar vergelijkingspunten (comparables), het vraagstuk van de risico­beoordeling en voorstellen voor aanbevelingen van meer algemene strekking in verband met het tijdstip waarop documentatie aanwezig moet zijn en moet worden opgesteld, de aggregatie van transacties, de vereenvoudiging van documentatie­verplichtingen voor het MKB, taaleisen, sancties wegens niet-naleving van documentatieverplichtingen, de toepassing van documentatievoorschriften op vaste inrichtingen en het effect van het opnieuw inwerkingtreden van het Arbitrageverdrag op 1 november 2004.

3.1. Gebruik van databanken voor het zoeken naar vergelijkingspunten

  • 13. 
    Om het zakelijke karakter van transacties binnen een groep te onderbouwen, kan zowel de belastingplichtige als de belastingdienst een beroep doen op verschillende informatiebronnen, gaande van de gegevens die binnen het bedrijf of concern aanwezig zijn en daarom bij voorkeur worden gebruikt (interne vergelijkingspunten), tot externe vergelijkingspunten die uit diverse bronnen kunnen worden verzameld, inclusief databanken als deze aan de vergelijkbaarheidsvereisten voldoen en de aggregatieregels voor transacties in acht nemen. Het Forum is overeengekomen dat belastingdiensten bij de beoordeling van vergelijkingspunten uit het binnen- of buitenland rekening dienen te houden met de specifieke feiten en omstandigheden van een geval. Zo mogen bijvoorbeeld vergelijkingspunten uit pan-Europese databanken niet automatisch worden verworpen of mag het gebruik van vergelijkingspunten uit het buitenland op zich er niet toe leiden dat een belastingplichtige wordt bestraft wegens het niet-naleven van documentatie­verplichtingen.

3.2. Risicobeoordeling

  • 14. 
    De mondialisering compliceert de belastingheffing en maakt het moeilijk voor belastingdiensten om handels- en inkomensstromen te traceren. Doordat de inkomsten uit het buitenland steeds omvangrijker en diverser worden, maakt de mondialisering het de belastingdiensten ook moeilijker om de juistheid van de verrekenprijzen van een belastingplichtige te controleren. Gelet op de beperkte middelen waarover belastingdiensten beschikken, moeten zij zo efficiënt mogelijk te werk gaan. Ondernemingen moeten dan weer voldoen aan uiteenlopende en vaak uitgebreide documentatieverplichtingen en lopen ook steeds vaker het risico te worden bestraft voor de niet-naleving van dergelijke documentatieverplichtingen of het zakelijkheidsbeginsel (arm’s length). Het Forum heeft zich daarom bondig beziggehouden met het vraagstuk van de risicobeoordeling in de context van documentatieverplichtingen, zowel vanuit het oogpunt van de belastingplichtige als van de belastingdienst, en heeft specifieke en gemeenschappelijke doelstellingen in kaart gebracht.
  • 15. 
    Voor belastingdiensten wordt risicobeoordeling beschouwd als het belangrijkste instrument voor case-selectie en als een instrument voor specifieke onderzoeken en belastingcontroless. Voor bedrijven daarentegen kan risicobeoordeling een hulpmiddel zijn om zich proactief te concentreren op “risicotransacties” die nader moeten worden onderbouwd en gedocumenteerd, en om de verrekenprijs­methode die zij hanteren, te verbeteren.
  • 16. 
    Zowel bij bedrijven als belastingdiensten heeft risicobeheer tot doel te kunnen bepalen hoeveel tijd en geld het redelijkerwijs mag kosten om, in specifieke omstandigheden, het zakelijke resultaat van een transactie tussen gelieerde ondernemingen vast te stellen, en hoe het bewijs daarvan moet worden bewaard. Risicobeheer stelt belastingdiensten en bedrijven met andere woorden in staat hun schaarse middelen zo efficiënt en effectief mogelijk te plannen en in te zetten.
  • 17. 
    Het Forum kwam tot de conclusie dat de voordelen voor de belastingdiensten en de bedrijven groter zijn naarmate er bij alle partijen een grotere overeenstemming bestaat over de grondslagen van risicobeoordeling. Het Forum was ook van oordeel dat het voor verrekenprijs­vraagstukken bijzonder nuttig zou zijn om samen met bedrijven een gezamenlijke procedure voor de evaluatie van belastingrisico’s vast te stellen .
  • 18. 
    Het Forum heeft het risicobeoordelingsproces onderzocht, risico-indicatoren en ‑coëfficiënten getoetst en zich gebogen over het mogelijke toepassingsgebied van een EU-brede risicobeoordelingsprocedure en de eventuele merites van een gestandaardiseerd risicobeoordelingsformulier. De werkzaamheden in verband met risicobeoordeling konden evenwel niet worden voltooid, omdat het Forum wegens tijdsgebrek besloot voort te gaan met de belangrijkere werkzaamheden in verband met verrekenprijsdocumentatie voor gelieerde ondernemingen in de EU.

3.3. De EU-verrekenprijsdocumentatie: omschrijving van de aanpak

  • 19. 
    Volgens het Forum zou een gemeenschappelijke EU-brede aanpak op het gebied van documentatieverplichtingen voordelig zijn voor zowel belastingplichtigen, die hun nalevingskosten zouden zien dalen en minder risico zouden lopen op een sanctie wegens niet-naleving van documentatieverplichtingen, als belastingdiensten dankzij de grotere transparantie en samenhang. Het Forum onderzocht daarom verschillende potentiële gemeenschappelijke documentatiemethoden, namelijk “best practice”, “gestandaardiseerde documentatie” en “gecentraliseerde (mondiaal geïntegreerde) documentatie”, op hun mogelijkheden en merites rekening houdende met de ervaringen van de Pacific Association of Tax Administrators (PATA) en de OESO-richtlijnen voor verrekenprijzen voor multinationale ondernemingen en belasting­diensten, teneinde een evenwicht te vinden tussen enerzijds het recht van belastingdiensten om van een belastingplichtige de gegevens te verkrijgen die zij nodig hebben om te kunnen nagaan of diens verrekenprijzen op zakelijke grondslag zijn gebaseerd, en anderzijds de nalevingskosten voor de belastingplichtige.
  • 20. 
    Gelet op de voor- en nadelen van de gestandaardiseerde en de gecentraliseerde (mondiaal geïntegreerde) methode heeft het Forum elementen van beide gecombineerd in een nieuw concept, de zogenaamde “EU-verrekenprijs­documentatie” (EU‑TPD), dat twee hoofdcomponenten omvat, namelijk één documentatiepakket met gemeenschappelijke gestandaardiseerde gegevens die relevant zijn voor alle EU-concernonderdelen (de “masterfile”), en verschillende pakketten gestandaardiseerde documentatie met landenspecifieke gegevens (“landenspecifieke documentatie”). Bij de EU‑TPD-methode beschikt een multinationaal concern derhalve over een gestandaardiseerd en samenhangend documentatiepakket (bestaande uit de “masterfile” aangevuld met “landenspecifieke documentatie”) op het niveau van de afzonderlijke ondernemingen.
  • 21. 
    De “masterfile” moet bij de economische realiteit van de onderneming aansluiten en een voor alle betrokken EU-lidstaten relevante “blauwdruk” vormen van de onderneming en de door haar gehanteerde verrekenprijs­methode. Tezamen vormen de “masterfile” en de “landenspecifieke documentatie” het documentatie­dossier voor de desbetreffende EU-lidstaat.
  • 22. 
    De EU‑TPD dient alle in de EU gevestigde concernonderdelen te omvatten en moet tevens concerntransacties tussen ondernemingen buiten de EU en in de EU gevestigde concernonderdelen documenteren.
  • 23. 
    De EU‑TPD zou dienen als een basispakket van gegevens voor de beoordeling van de verrekenprijzen van een multinationaal concern. Het zou ook een instrument voor risicobeoordeling zijn waarmee enerzijds belastingplichtigen kunnen nagaan welke transacties nader moeten worden onderbouwd en gedocumenteerd en dat anderzijds door belastingdiensten kan worden gebruikt voor case-selectie en als startpunt voor onderzoeken naar de verrekenprijzen van een onderneming. De EU‑TPD zou kunnen leiden tot een betere kwaliteit van de documentatie en een betere naleving door de belastingplichtigen van hun documentatieverplichtingen inzake verrekenprijzen in de EU-lidstaten. Daarmee zou ook het risico van dubbele belastingheffing en sancties wegens niet-naleving van documentatieverplichtingen dalen. Het grootste voordeel van de EU-TPD voor belastingdiensten bestaat erin dat alle betrokken diensten toegang zouden hebben tot dezelfde gemeenschappelijke documentatie en informatie in de masterfile.
  • 24. 
    De EU‑TPD biedt de belastingplichtigen en belastingdiensten enige speelruimte: de belastingplichtigen zijn immers niet verplicht deze methode toe te passen, terwijl de lidstaten kunnen besluiten helemaal geen verrekenprijsdocumentatie te verlangen dan wel minder strenge documentatieverplichtingen dan de EU‑TPD op te leggen.
  • 25. 
    Multinationale concerns die besluiten de EU‑TPD-methode toe te passen, dienen dit in de regel te doen voor alle gelieerde ondernemingen waarvoor verrekenprijs­regels gelden. Sommige multinationale concerns hebben evenwel een gedecentraliseerde organisatorische, juridische of operationele structuur of bestaan uit verschillende grote afdelingen met totaal verschillende productgroepen en een eigen verrekenprijsbeleid. In andere gevallen zijn er geen interne transacties tussen de verschillende afdelingen van een multinationaal concern. Ook kan de implementatie van de EU‑TPD-methode van een multinationaal concern binnen de groep of een pas verworven bedrijf enige tijd vergen. In al die gevallen is het gebruik van één enkele masterfile voor alle EU-concernonderdelen mogelijkerwijs niet aangewezen. Daarom moet een multinationaal concern in naar behoren gemotiveerde gevallen de mogelijkheid worden geboden om meer dan een masterfile op te stellen of bepaalde concernonderdelen niet in de EU‑TPD te betrekken.
  • 26. 
    Een multinationaal concern mag niet willekeurig omschakelen tussen de EU‑TPD en andere documentatiemethoden, maar dient in zijn documentatiebeleid voor samenhang en continuïteit te zorgen. Een multinationaal concern dat voor de EU‑TPD kiest, moet derhalve consistent zijn en deze methode in de gehele EU en gedurende het gehele jaar toepassen.
  • 27. 
    De lidstaten moeten besluiten hoe de EU-TPD op nationaal niveau ten uitvoer wordt gelegd, bijvoorbeeld door middel van nationale wetgeving, richtsnoeren, bestuurlijke voorschriften enzovoort, teneinde ervoor te zorgen dat deze methode op nationaal niveau ingang vindt. De EU‑TPD moet flexibel worden toegepast rekening houdende met de bijzondere omstandigheden van een bedrijf in kwestie. Met name van kleinere en minder complexe bedrijven (waaronder het MKB) mag niet worden verlangd dat zij evenveel en even ingewikkelde documentatie opstellen als grotere en complexere bedrijven.
  • 28. 
    De masterfile moet worden gepresenteerd en goedgekeurd in een taal die door alle betrokken lidstaten wordt begrepen. Vertalingen van de masterfile dienen uitsluitend op verzoek te worden voorgelegd. De landenspecifieke documentatie moet worden opgesteld in een door de betrokken lidstaat voorgeschreven taal, ook als de belastingplichtige heeft besloten om de landenspecifieke documentatie in de masterfile te houden.
  • 29. 
    De belastingplichtige moet zijn EU‑TPD pas aan de belastingdienst voorleggen bij het begin van een belastingcontrole of op specifiek verzoek. Iedere lidstaat behoudt evenwel het recht om in zijn nationale wetgeving te bepalen dat een belastingplichtige op specifiek verzoek of bij een belastingcontrole meer informatie en documenten moet verstrekken dan in zijn EU‑TPD zijn opgenomen.
  • 30. 
    De lidstaten mogen geen sanctie wegens niet-naleving van documentatie­verplichtingen opleggen wanneer belastingplichtigen de EU‑TPD-verplichtingen of de nationale documentatie­verplichtingen van een lidstaat te goeder trouw, op redelijke wijze en binnen een redelijke termijn nakomen en hun documentatie naar behoren gebruiken om zakelijke verrekenprijzen vast te stellen.
  • 31. 
    Belastingplichtigen voorkomen sancties wegens ontoereikende medewerking wanneer zij ermee hebben ingestemd om de EU‑TPD-methode te hanteren en zij op specifiek verzoek of bij een belastingcontrole op redelijke wijze en binnen een redelijke termijn aanvullende informatie en documenten verstrekken die niet in de EU‑TPD worden verlangd.

3.4. Opnieuw inwerkingtreden van het Arbitrageverdrag

  • 32. 
    Na de ratificering door alle lidstaten van het Protocol bij het Arbitrageverdrag, dat onder meer voorziet in een verlenging van de geldigheidsduur van het verdrag met perioden van vijf jaar, is het verdrag op 1 november 2004 (met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2000) opnieuw in werking getreden.
  • 33. 
    Gelet op de uiteenlopende standpunten die de lidstaten hebben ingenomen tijdens de tussenperiode waarin niet alle lidstaten het protocol hadden geratificeerd (zie bijlage 1 bij het eerste verslag6 van het Forum), was het Forum van mening dat het zinvol kon zijn de diverse problemen in verband met het opnieuw inwerkingtreden van het verdrag en met name de fiscale behandeling van nog hangende zaken aan de orde te stellen om gezamenlijke oplossingen te vinden en de rechtszekerheid van belastingplichtigen te garanderen.
  • 34. 
    Uit de antwoorden van de belastingdiensten van de lidstaten op een vragenlijst over nog hangende zaken waarvoor via de regeling voor onderling overleg in het kader van het EU-Arbitrageverdrag een oplossing wordt gezocht, is gebleken dat op 31 december 2004 nog 109 zaken niet waren afgedaan. Bij 64 hiervan liep de procedure van onderling overleg al langer dan twee jaar en in 24 zaken had de belastingplichtige zijn verzoek ingediend vóór 1 januari 2000, wat betekent dat deze zaken al langer dan vijf jaar aanslepen (tenzij de termijn van twee jaar overeenkomstig artikel 7, lid 4, van het Arbitrageverdrag is verlengd).
  • 35. 
    De resultaten van de vragenlijst tonen duidelijk aan hoe belangrijk de werkzaamheden van het Forum inzake de gedragscode voor een efficiënte toepassing van het Arbitrageverdrag7 zijn. Daarom wordt er bij de lidstaten op aangedrongen dat zij spoed maken met de afhandeling van hun nog lopende procedures van onderling overleg in het kader van het Arbitrageverdrag en met name de zaken die al langer dan twee jaar aanslepen. Bij de lidstaten die betrokken zijn bij de 24 gevallen waarin de belastingplichtige zijn verzoek vóór 1 januari 2000 heeft ingediend, wordt erop aangedrongen onverwijld raadgevende commissies op te zetten en de zaken ter arbitrage voor te leggen om dringend een einde te maken aan de dubbele belastingheffing. Wat verzoeken van belastingplichtigen van voor 1 november 2004 betreft, moet de arbitrageprocedure (de tweede fase waarin het verdrag voorziet) overeenkomstig de bepalingen van het verlengingsprotocol als volgt worden ingeleid (tenzij de termijn van twee jaar overeenkomstig artikel 7, lid 4, van het verdrag is verlengd):
  • bij gevallen waarin de procedure voor onderling overleg meer dan twee jaar vóór 1 november 2004 is ingeleid: zo spoedig mogelijk na de inwerkingtreding van het protocol, dat wil zeggen spoedig na 1 november 2004; en
  • bij gevallen waarin de procedure voor onderling overleg minder dan twee jaar vóór 1 november 2004 is ingeleid: twee jaar na aanvang van de procedure voor onderling overleg.

3.5. Toekomstig werkprogramma van het Forum

  • 36. 
    Op zijn bijeenkomst van 14 december 2004 heeft het Forum besloten zich in 2005 en 2006 over de volgende vraagstukken te buigen:
  • alternatieve regelingen ter voorkoming en beslechting van geschillen (inclusief APA’s en overleg vooraf);
  • rente en boetes in verband met verrekenprijscorrecties;
  • bepaalde aspecten van de wisselwerking van de regeling voor onderling overleg en de arbitrageprocedure met bestuurlijke en gerechtelijke beroepsprocedures; en
  • de invloed van boekhoudsystemen op verrekenprijzen (gevolgen en mogelijkheden van sterker geharmoniseerde en geïntegreerde boekhoudsystemen voor verrekenprijzen).

3.6. Toezicht

  • 37. 
    Het Forum is ook overeengekomen om de Commissie te helpen bij het toezicht op de tenuitvoerlegging door de lidstaten van de gedragscode voor een efficiënte toepassing van het Arbitrageverdrag en het ratificatieproces inzake het verdrag tot toetreding van de tien nieuwe lidstaten tot het Arbitrageverdrag8. Op deze manier zal kunnen worden beoordeeld hoe doeltreffend deze instrumenten zijn bij het voorkomen van dubbele belasting naar aanleiding van winstcorrecties bij gelieerde ondernemingen.
  • 4. 
    Conclusies van de Commissie
  • 38. 
    Gelet op vorengenoemd verslag over de activiteiten van het Forum kan de Commissie zich alleen maar opnieuw tevreden tonen over de werkzaamheden van het Forum. De deskundigen van de lidstaten en het bedrijfsleven hebben de verschillende vraagstukken in een open en constructieve sfeer onderzocht en zijn zo tot pragmatische voorstellen en aanbevelingen voor oplossingen gekomen.
  • 39. 
    De Commissie is van oordeel dat de resultaten die het Forum op het gebied van verrekenprijsdocumentatie heeft bereikt, een pragmatisch antwoord bieden op de problemen die voortvloeien uit de aanzienlijke verschillen in documentatie­verplichtingen tussen de lidstaten zoals blijkt uit de studie van de Commissie "Company Taxation in the Internal Market". Een gemeenschappelijke aanpak op het gebied van verrekenprijsdocumentatie moet resulteren in een verlichting van de nalevingskosten en een grotere eenvormigheid in de documentatieverplichtingen inzake verrekenprijzen in de EU.
  • 40. 
    De Commissie is van oordeel dat de EU‑TPD de geschiktste en efficiëntste aanpak is voor verrekenprijsdocumentatie in verband met het groeiende aantal grens­overschrijdende handelstransacties binnen een groep in de EU. Deze nieuwe aanpak zal de fiscale obstakels voor grensoverschrijdende economische bedrijvigheid op de interne markt verminderen.
  • 41. 
    De Commissie sluit zich volledig aan bij de conclusies en de voorstellen in het tweede verslag van het Forum. Op basis van deze werkzaamheden heeft de Commissie een voorstel voor een gedragscode inzake verrekenprijsdocumentatie voor gelieerde ondernemingen in de EU opgesteld.
  • 42. 
    De Commissie verzoekt de Raad zijn goedkeuring te hechten aan de voorgestelde gedragscode inzake verrekenprijsdocumentatie voor gelieerde ondernemingen in de EU en verzoekt de lidstaten de aanbevelingen in de gedragscode snel ten uitvoer te leggen in hun nationale wetgeving of bestuurlijke voorschriften.
  • 43. 
    De Commissie staat ook volledig achter het nieuwe werkprogramma dat het Forum op zijn vergadering in december 2004 is overeengekomen en verwacht grote vooruitgang op het gebied van voorkoming en beslechting van fiscale geschillen. De Commissie zal hierover verslag uitbrengen zodra het Forum zijn werkzaamheden heeft voltooid.
  • 44. 
    De lidstaten wordt verzocht jaarlijks verslag uit te brengen bij de Commissie van alle maatregelen die zij hebben genomen naar aanleiding van deze gedragscode en de praktische werking ervan. Op basis van deze verslagen zal de Commissie op regelmatige tijdstippen deze gedragscode evalueren.

TOELICHTING

Rekening houdende met haar studie over de heffing van vennootschapsbelasting in de interne markt9 heeft de Commissie in haar mededeling van 2001 "Naar een interne markt zonder belastingbelemmeringen - Een strategie voor het verschaffen van een geconsolideerde heffings­grondslag aan ondernemingen voor de vennootschapsbelasting op hun activiteiten in de gehele EU10" voorgesteld om een “Gezamenlijk EU-forum over verrekenprijzen” (hierna “het Forum” genoemd) in het leven te roepen. In zijn conclusies van 11 maart 2002 heeft de Raad dit initiatief gunstig onthaald. De Commissie heeft het Forum officieel opgericht in juni 2002.

Een eerste mededeling van de Commissie11 over de werkzaamheden van het Forum van oktober 2002 tot april 2003 is verschenen in april 2004 en goedgekeurd door de Raad in december 2004. Deze mededeling omvatte ook een voorstel voor een gedragscode voor een efficiënte toepassing van het Arbitrageverdrag12 en bepaalde daaraan gerelateerde kwesties op het gebied van regelingen voor onderling overleg in het kader van dubbelbelastingverdragen tussen lidstaten.

Gelet op de positieve resultaten en de belangrijke nog openstaande vraagstukken in het werkprogramma van het Forum heeft de Commissie in 2004 besloten de oorspronkelijke termijn van twee jaar die voor de werkzaamheden van het Forum was uitgetrokken, tot eind 2006 te verlengen.

Het tweede punt op het werkprogramma waarover het Forum zich heeft gebogen, was de verrekenprijsdocumentatie voor gelieerde ondernemingen in de EU. De conclusie luidde dat een gemeenschappelijke EU-brede aanpak op het gebied van documentatieverplichtingen voordelig zou zijn voor zowel belastingplichtigen, die hun nalevingskosten zouden zien dalen en minder risico zouden lopen op sancties wegens niet-naleving van documentatie­verplichtingen, als belastingdiensten dankzij de grotere transparantie en samenhang.

Het Forum heeft van gedachten gewisseld over het doel en de inhoud van goede en effectieve documentatie, inclusief het voordeel van risicobeoordeling en de kwestie van de bewijslast, het opstellen, voorleggen en bewaren van documentatie, de vraag naar de taal waarin verrekenprijs­documentatie moet worden gepresenteerd, het gebruik van databanken voor het zoeken naar vergelijkingspunten en de toepassing van verrekenprijsdocumentatie op vaste inrichtingen.

Gelet op de voor- en nadelen van de traditionele documentatiemethoden (een code inzake best practice, gestandaardiseerde EU-brede documentatievoorschriften en gecentraliseerde (mondiaal geïntegreerde) documentatie), met name wat rechtszekerheid en flexibiliteit betreft, heeft het Forum uiteindelijk gekozen voor een nieuw en zeer geschikt concept van gestandaardiseerde “EU-verrekenprijsdocumentatie” (EU‑TPD), dat twee hoofdcomponenten omvat, namelijk (i) één pakket met gestandaardiseerde en samenhangende documentatie die relevant is voor alle EU-onderdelen van een multinationaal concern (de “masterfile”), en (ii) verschillende pakketten gestandaardiseerde documentatie met landenspecifieke gegevens die samengaan met de “masterfile”.

De hoofdkenmerken van de EU‑TPD zijn (i) de standaardisatie van de documentatie­verplichtingen waaraan moet worden voldaan zodat een belastingdienst een risicobeoordeling kan verrichten en over voldoende gegevens kan beschikken voor een beoordeling van de verrekenprijzen van een multinationaal concern, (ii) de mogelijkheid om de basisdocumentatie (de “masterfile”) op concernniveau te centraliseren, en (iii) het feit dat alle betrokken EU-lidstaten kunnen beschikken over gemeenschappelijke gestandaardiseerde verrekenprijsgegevens die relevant zijn voor alle EU-onderdelen van een multinationaal concern.

Het Forum heeft zijn verslag en conclusies bij consensus aangenomen in mei 2005. Van de werkzaamheden van het Forum over verrekenprijsdocumentatie is verslag uitgebracht in een werkdocument van de Commissie13.

Uit de discussies en het verslag van het Forum over de documentatieproblematiek is duidelijk gebleken dat alle partijen (zowel de lidstaten als het bedrijfsleven) behoefte hebben aan een instrument met een aantal aanbevelingen op het gebied van verrekenprijsdocumentatie.

De Commissie sluit zich aan bij de conclusies en de aanbevelingen in het tweede verslag van het Forum. De nieuwe EU‑TPD-aanpak vermindert immers de nalevingskosten en leidt tot grotere eenvoud, samenhang en transparantie op het gebied van verrekenprijzen.

Aangezien het doel van de voorgestelde maatregel, namelijk het opzetten van gestandaardiseerde en ten dele gecentraliseerde (mondiaal geïntegreerde) verrekenprijs­documentatie voor gelieerde ondernemingen in de EU, in overeenstemming moet zijn met het subsidiariteits- en evenredigheidsbeginsel, als neergelegd in artikel 5 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en voor bedrijven geen verplichting mag inhouden, wordt een voorstel van de Commissie voor een gedragscode die door de Raad moet worden goedgekeurd, geacht het meest passende rechtsinstrument te zijn.

Voorstel voor een

GEDRAGSCODE

inzake verrekenprijsdocumentatie voor gelieerde ondernemingen in de EU

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE EN DE VERTEGENWOORDIGERS VAN DE REGERINGEN VAN DE LIDSTATEN, IN HET KADER VAN DE RAAD BIJEEN,

GELET OP de studie van de Europese Commissie “Company Taxation in the Internal Market”14, het voorstel van de Commissie in haar mededeling van 2001 “Naar een interne markt zonder belastingbelemmeringen - Een strategie voor het verschaffen van een geconsolideerde heffingsgrondslag aan ondernemingen voor de vennootschapsbelasting op hun activiteiten in de gehele EU15” voor de oprichting van een “Gezamenlijk EU-forum over verrekenprijzen” (hierna “het Forum” genoemd), de conclusies van de Raad van 11 maart 2002 waarin dit initiatief gunstig wordt onthaald, en de oprichting van het Forum in juni 2002,

OVERWEGENDE HETGEEN VOLGT:

  • 1. 
    De interne markt is een ruimte zonder grenzen waarin het vrije verkeer van goederen, personen, diensten en kapitaal is gegarandeerd.
  • 2. 
    In een interne markt die de kenmerken van een binnenlandse markt heeft, mogen transacties tussen gelieerde ondernemingen uit verschillende lidstaten geen minder gunstige behandeling krijgen dan dezelfde transacties tussen gelieerde ondernemingen uit dezelfde lidstaat.
  • 3. 
    Met het oog op de goede werking van de interne markt is het van wezenlijk belang om de nalevingskosten op het gebied van verrekenprijsdocumentatie voor gelieerde ondernemingen te verminderen.
  • 4. 
    Deze gedragscode biedt de lidstaten en belastingplichtigen een nuttig instrument voor de implementatie van gestandaardiseerde en ten dele gecentraliseerde verrekenprijs­documentatie in de EU, met als doel de verplichtingen met betrekking tot verrekenprijzen ten aanzien van grensoverschrijdende activiteiten te vereenvoudigen.
  • 5. 
    Het gebruik van gestandaardiseerde en ten dele gecentraliseerde verrekenprijs­documentatie die in de lidstaten ter onderbouwing van de zakelijkheid van verrekenprijzen moet worden verstrekt, zou de ondernemingen helpen meer profijt te trekken van de interne markt.
  • 6. 
    Verrekenprijsdocumentatie in de EU moet worden bekeken in het kader van de OESO-richtlijnen voor verrekenprijzen.
  • 7. 
    Er dient op flexibele wijze gebruik te worden gemaakt van gestandaardiseerde en ten dele gecentraliseerde documentatie rekening houdende met de bijzondere omstandigheden van een bedrijf in kwestie.
  • 8. 
    Een lidstaat kan besluiten helemaal geen regels voor verrekenprijs­documentatie vast te stellen dan wel minder verrekenprijsdocumentatie te verlangen dan die welke in deze gedragscode is opgenomen,

ERKENNENDE dat een gemeenschappelijke EU-brede aanpak inzake documentatie­verplichtingen voordelig is voor zowel belastingplichtigen, die met name hun nalevingskosten zouden zien dalen en minder risico zouden lopen op sancties wegens niet-naleving van documentatieverplichtingen, als belastingdiensten dankzij de grotere transparantie en samenhang,

ZICH VERHEUGEND OVER de mededeling van de Commissie van 2005 over de werkzaamheden van het Gezamenlijk EU-forum over verrekenprijzen met betrekking tot verrekenprijsdocumentatie voor gelieerde ondernemingen in de EU en houdende een voorstel voor een gedragscode inzake verrekenprijs­documentatie voor gelieerde ondernemingen in de EU,

BENADRUKKEND dat de gedragscode een politieke verbintenis is en geen afbreuk doet aan de rechten en verplichtingen van de lidstaten of de respectieve bevoegdheidsgebieden van de lidstaten en de Gemeenschap die uit het Verdrag voortvloeien,

ERKENNENDE dat de tenuitvoerlegging van deze gedragscode niet in de weg mag staan aan oplossingen op een hoger mondiaal niveau,

HEBBEN DE VOLGENDE GEDRAGSCODE VASTGESTELD:

Onverminderd de respectieve bevoegdheidsgebieden van de lidstaten en de Gemeenschap betreft deze gedragscode de implementatie van gestandaardiseerde en ten dele gecentraliseerde verrekenprijsdocumentatie voor gelieerde ondernemingen in de EU.

  • 1. 
    De lidstaten aanvaarden gestandaardiseerde en ten dele gecentraliseerde verrekenprijs­­documentatie voor gelieerde ondernemingen in de EU, dat wil zeggen de in de bijlage bedoelde “EU‑TPD”, en beschouwen deze als een basispakket van gegevens voor de beoordeling van de verrekenprijzen van een multinationaal concern.
  • 2. 
    Het staat multinationale concerns vrij al dan niet gebruik te maken van de EU‑TPD.
  • 3. 
    Voor de winsttoerekening aan een vaste inrichting hanteren de lidstaten vergelijkbare documentatieverplichtingen als voor verrekenprijzen.
  • 4. 
    De lidstaten houden op passende wijze rekening met de in de bijlage opgenomen algemene beginselen en verplichtingen en laten zich erdoor leiden telkens wanneer dit nodig is.
  • 5. 
    De lidstaten verbinden zich ertoe van kleinere en minder complexe ondernemingen (inclusief kleine en middelgrote ondernemingen) niet evenveel en even ingewikkelde documentatie te verlangen als die welke van grotere en complexere ondernemingen kan worden verwacht.
  • 6. 
    De lidstaten:
    • a) 
      mogen geen onredelijke nalevingskosten of administratieve lasten veroorzaken wanneer zij van een onderneming eisen dat zij documentatie opstelt of verzamelt;
    • b) 
      mogen geen documentatie eisen die geen betrekking heeft op de onderzochte transacties; en
    • c) 
      moeten garanderen dat vertrouwelijke gegevens die in de documentatie zijn opgenomen, niet openbaar worden gemaakt.
  • 7. 
    De lidstaten mogen geen sanctie wegens niet-naleving van documentatie­verplichtingen opleggen wanneer belastingplichtigen de in de bijlage opgenomen eisen inzake gestandaardiseerde en samenhangende documentatie of de nationale documentatieverplichtingen van een lidstaat te goeder trouw, op redelijke wijze en binnen een redelijke termijn nakomen en hun documentatie naar behoren gebruiken om zakelijke verrekenprijzen vast te stellen.
  • 8. 
    Deze gedragscode is gericht tot de lidstaten maar beoogt tevens multinationale concerns ertoe aan te zetten de EU-TPD-aanpak te volgen.
  • 9. 
    Teneinde een uniforme en effectieve toepassing van deze gedragscode te garanderen, wordt de lidstaten verzocht jaarlijks verslag uit te brengen bij de Commissie van alle maatregelen die zij hebben genomen naar aanleiding van deze code en de praktische werking ervan. Op basis van deze verslagen zal de Commissie verslag uitbrengen bij de Raad en kan zij voorstellen de bepalingen van deze code te herzien.

BIJLAGE BIJ DE GEDRAGSCODE

EU-verrekenprijsdocumentatie (EU-TPD)

Afdeling 1

Inhoud van de EU-TPD

  • 1. 
    De gestandaardiseerde en samenhangende EU-TPD van een multinationaal concern omvat twee hoofdcomponenten: (i) één pakket documentatie met gemeenschappelijke gestandaardiseerde gegevens die relevant zijn voor alle EU-onderdelen van een multinationaal concern (de “masterfile”), en (ii) verschillende pakketten gestandaardiseerde documentatie met landenspecifieke gegevens (“landenspecifieke documentatie”). De EU‑TPD moet voldoende gedetailleerd zijn om een belastingdienst in staat te stellen een risicobeoordeling te verrichten voor een case-selectie of bij het begin van een belastingcontrole, relevante en gerichte vragen te stellen met betrekking tot de verrekenprijzen van het concern, en de verrekenprijzen voor de transacties binnen de groep te beoordelen. Behoudens de bepalingen in paragraaf 31 stelt de onderneming voor elke betrokken lidstaat één enkel dossier op dat bestaat uit de gemeenschappelijke masterfile die in alle betrokken lidstaten wordt gebruikt, en het landenspecifieke documentatiepakket voor elke lidstaat apart.
  • 2. 
    In de EU-TPD moeten alle onderstaande gegevens worden verstrekt rekening houdende met de complexiteit van de onderneming en de transacties. In de mate van het mogelijke moet gebruik worden gemaakt van informatie die binnen de groep reeds aanwezig is (bijvoorbeeld voor beheersdoeleinden). Van een multinationaal concern mag evenwel worden geëist dat het voor dit doel documentatie opstelt die anders niet zou bestaan.
  • 3. 
    De EU‑TPD omvat alle in de EU gevestigde concernonderdelen en documenteert tevens concerntransacties tussen buiten de EU gevestigde ondernemingen en in de EU gevestigde concernonderdelen.
  • 4. 
    Masterfile

4.1 De “masterfile” moet bij de economische realiteit van de onderneming aansluiten en een voor alle betrokken EU-lidstaten relevante en beschikbare “blauwdruk” vormen van het multinationale concern en de verrekenprijs­methode die het hanteert.

4.2 De masterfile moet de volgende elementen omvatten:

  • a) 
    een algemene omschrijving van de onderneming en de bedrijfsstrategie, inclusief wijzigingen van de bedrijfsstrategie ten opzichte van het voorgaande belastingjaar;
  • b) 
    een algemene omschrijving van de organisatorische, juridische en operationele structuur van het multinationale concern (inclusief een organisatieschema, een lijst van concernonderdelen en een omschrijving van de deelneming van de moedermaatschappij in de dochterondernemingen);
  • c) 
    de algemene identificatie van de gelieerde ondernemingen die betrokken zijn bij concerntransacties met ondernemingen in de EU;
  • d) 
    een algemene omschrijving van de concerntransacties met gelieerde ondernemingen in de EU, d.w.z. een algemene omschrijving van:

    (i) de transactiestromen (materiële en immateriële activa, diensten, financiële stromen),

    (ii) de factuurstromen, en

    (iii) de waarde van de transactiestromen;

  • e) 
    een algemene omschrijving van uitgeoefende functies en gelopen risico’s en een omschrijving van wijzigingen in functies en risico’s ten opzichte van het voorgaande belastingjaar, bijvoorbeeld omschakeling van volledige distributie naar commissiehandel;
  • f) 
    de eigendom van immateriële activa (octrooien, handelsmerken, merknamen, kennis enz.) en betaalde of ontvangen royalty’s;
  • g) 
    het verrekenprijsbeleid van het multinationale concern voor transacties binnen de groep of een omschrijving van de verrekenprijsmethode van het concern waarin de zakelijke grondslag van de interne verrekenprijzen wordt verduidelijkt;
  • h) 
    een lijst van zogenaamde cost contribution agreements, APA’s en rulings inzake verrekenprijsaspecten die betrekking hebben op EU-concernonderdelen; en
  • i) 
    een verklaring van elke binnenlandse belastingplichtige waarin deze zich ertoe verbindt op verzoek extra informatie te verstrekken binnen een redelijke termijn overeenkomstig de nationale regels.
  • 5. 
    Landenspecifieke documentatie

5.1 De landenspecifieke documentatie vormt een aanvulling op de masterfile. Beide samen vormen het documentatiedossier voor de relevante EU-lidstaat. De landenspecifieke documentatie zou toegankelijk zijn voor de belastingdiensten die er een rechtmatig belang bij hebben dat de transacties waarop de documentatie betrekking heeft, een passende fiscale behandeling krijgen.

5.2 De landenspecifieke documentatie moet, ter aanvulling van de masterfile, de volgende elementen omvatten:

  • a) 
    een gedetailleerde omschrijving van de onderneming en de bedrijfsstrategie, inclusief wijzigingen van de bedrijfsstrategie ten opzichte van het voorgaande belastingjaar; en
  • b) 
    informatie over, d.w.z. een omschrijving en een verduidelijking van, landenspecifieke concerntransacties, inclusief:

    (i) de transactiestromen (materiële en immateriële activa, diensten, financiële stromen),

    (ii) de factuurstromen, en

    (iii) de waarde van de transactiestromen;

  • c) 
    een vergelijkbaarheidsanalyse, d.w.z.:

    (i) kenmerken van goederen en diensten,

    (ii) functionele analyse (uitgeoefende functies, gebruikte activa, gelopen risico’s),

    (iii) contractuele voorwaarden,

    (iv) economische omstandigheden, en

    (v) specifieke bedrijfsstrategieën;

  • d) 
    een toelichting op de keuze voor en de toepassing van de verrekenprijs­methode(n), dat wil zeggen de reden waarom voor een specifieke verrekenprijsmethode is gekozen en de wijze waarop deze is toegepast;
  • e) 
    relevante informatie over interne en/of externe vergelijkingspunten indien deze beschikbaar zijn; en
  • f) 
    een omschrijving van de implementatie en toepassing van het verrekenprijs­beleid van het concern voor interne transacties.
  • 6. 
    Een multinationaal concern moet de mogelijkheid hebben om elementen in de masterfile op te nemen in plaats van in de landenspecifieke documentatie, waarbij deze evenwel even gedetailleerd moeten blijven als in de landenspecifieke documentatie. De landenspecifieke documentatie moet worden opgesteld in een taal die wordt voorgeschreven door de specifieke lidstaat in kwestie, ook als het concern ervoor kiest de landenspecifieke documentatie in de masterfile op te nemen.
  • 7. 
    Landenspecifieke gegevens en documenten die betrekking hebben op een concern­transactie waarbij een of meer lidstaten zijn betrokken, moeten ofwel in de landenspecifieke documentatie van alle betrokken lidstaten ofwel in de gemeenschappelijke masterfile worden opgenomen.
  • 8. 
    Een multinationaal concern moet de mogelijkheid hebben om de landenspecifieke documentatie op te stellen in de vorm van één documentatiepakket (met informatie over alle bedrijven in dat land) of in aparte dossiers voor ieder bedrijf of geheel van activiteiten in dat land.
  • 9. 
    De landenspecifieke documentatie moet worden opgesteld in een taal die door de specifieke lidstaat in kwestie is voorgeschreven.

Afdeling 2

Algemene voorschriften en verplichtingen voor multinationale concerns met betrekking tot het gebruik van EU‑verrekenprijsdocumentatie

  • 10. 
    Het staat multinationale concerns vrij al dan niet gebruik te maken van de EU‑TPD. Een multinationaal concern mag evenwel niet willekeurig omschakelen tussen de EU‑TPD en andere documentatiemethoden, maar dient deze methode consistent toe te passen in de gehele EU en gedurende het gehele jaar.
  • 11. 
    Een multinationaal concern dat besluit de EU-TPD-methode toe te passen, dient dit in de regel te doen voor alle gelieerde ondernemingen die betrokken zijn bij concerntransacties met ondernemingen in de EU waarvoor verrekenprijs­regels gelden. Behoudens de bepalingen in paragraaf 31 dient een multinationaal concern dat voor de EU-TPD kiest, derhalve de in afdeling 1 genoemde documentatie te bewaren voor alle concernonderdelen in de betrokken lidstaat, inclusief vaste inrichtingen.
  • 12. 
    Wanneer een multinationaal concern besloten heeft in een bepaald belastingjaar de EU-TPD te volgen, moet ieder onderdeel van het concern zijn respectieve belastingdienst daarvan in kennis stellen.
  • 13. 
    Multinationale concerns moeten zich ertoe verbinden de masterfile tijdig op te stellen om aan alle gerechtvaardigde verzoeken van een van de betrokken belastingdiensten te kunnen voldoen.
  • 14. 
    De belastingplichtige in een bepaalde lidstaat moet zijn EU-TPD, op verzoek van een belastingdienst, binnen een redelijke termijn, rekening houdende met de complexiteit van de transacties, ter beschikking stellen.
  • 15. 
    De verplichting om documentatie ter beschikking te stellen van de belastingdienst, berust bij de belastingplichtige die de belastingaangifte moet indienen en die een sanctie zou krijgen indien geen passende documentatie ter beschikking werd gesteld. Dit is ook het geval wanneer de documentatie wordt opgesteld en bewaard door één concernonderdeel ten behoeve van een ander. Wanneer een multinationaal concern voor de EU-TPD kiest, betekent dit dat het zich jegens alle gelieerde ondernemingen in de EU ertoe verbindt om de masterfile en de respectieve landenspecifieke documentatie ter beschikking te stellen van zijn nationale belastingdienst.
  • 16. 
    Wanneer een belastingplichtige in zijn belastingaangifte de winst op zijn jaarrekening corrigeert naar aanleiding van de toepassing van het zakelijkheidsbeginsel, moet hij de berekening van die correctie kunnen documenteren.
  • 17. 
    De aggregatie van transacties moet op consistente wijze geschieden, inzichtelijk zijn voor de belastingdienst en worden verricht in overeenstemming met paragraaf 1.42 van de OESO-richtlijnen voor verrekenprijzen (volgens welke transacties die zo nauw met elkaar zijn verbonden of elkaar opvolgen dat zij afzonderlijk niet juist kunnen worden beoordeeld, mogen worden geaggregeerd). Deze regels moeten op redelijke wijze worden toegepast, waarbij met name rekening wordt gehouden met het aantal en de complexiteit van de transacties.

Afdeling 3

Algemene voorschriften en verplichtingen voor lidstaten met betrekking tot het gebruik van EU‑verrekenprijsdocumentatie

  • 18. 
    Aangezien de EU‑TPD een basispakket van gegevens voor de beoordeling van de verrekenprijzen van een multinationaal concern is, kan een lidstaat in zijn nationale wetgeving bepalen dat, op verzoek of in het kader van een belastingcontrole, de EU-TPD moet worden aangevuld met verdere gegevens en documenten.
  • 19. 
    De termijn voor het verstrekken van verdere gegevens en documenten op specifiek verzoek (zie paragraaf 18) moet geval per geval worden vastgesteld in het licht van de hoeveelheid en de gedetailleerdheid van de gevraagde gegevens en documenten. Afhankelijk van specifieke plaatselijke regels dient de belastingplichtige een redelijke termijn te krijgen (die kan variëren naar gelang van de complexiteit van de transactie) om de aanvullende gegevens te verzamelen.
  • 20. 
    Belastingplichtigen voorkomen sancties wegens ontoereikende medewerking wanneer zij ermee hebben ingestemd de EU‑TPD-methode te hanteren en zij op specifiek verzoek of bij een belastingcontrole op redelijke wijze en binnen een redelijke termijn aanvullende informatie en documenten verstrekken die niet in EU‑TPD worden verlangd (zie paragraaf 18).
  • 21. 
    Belastingplichtigen dienen hun EU-TPD, dat wil zeggen de masterfile en de landen­specifieke documentatie, slechts bij het begin van een belastingcontrole of op specifiek verzoek aan de belastingdienst voor te leggen.
  • 22. 
    Wanneer een lidstaat eist dat een belastingplichtige bij zijn belastingaangifte informatie over verrekenprijzen verstrekt, mag dit niet meer behelzen dan een korte vragenlijst of een relevant risicobeoordelingsformulier.
  • 23. 
    Documenten hoeven niet noodzakelijk altijd in de landstaal te worden vertaald. Teneinde de kosten en vertragingen als gevolg van vertalingen zo veel mogelijk te beperken, moeten de lidstaten in de mate van het mogelijke documenten in een vreemde taal aanvaarden. Wat de EU-verrekenprijsdocumentatie betreft, dienen de belastingdiensten bereid te zijn de masterfile te aanvaarden in een taal die door alle betrokken lidstaten wordt begrepen. Masterfiles hoeven slechts te worden vertaald wanneer dat absoluut noodzakelijk is en specifiek daarom wordt verzocht.
  • 24. 
    De lidstaten mogen belastingplichtigen niet verplichten om de documentatie langer dan een redelijke termijn te bewaren, die in overeenstemming is met de nationale wettelijke verplichtingen van toepassing op elk concernonderdeel.
  • 25. 
    De lidstaten dienen bij de beoordeling van vergelijkingspunten uit het binnen- of buitenland rekening te houden met de specifieke feiten en omstandigheden van een geval. Zo mogen bijvoorbeeld vergelijkingspunten uit pan-Europese databanken niet automatisch worden verworpen of mag het gebruik van vergelijkingspunten uit het buitenland op zich er niet toe leiden dat een belastingplichtige wordt bestraft wegens het niet-naleven van documentatieverplichtingen.

Afdeling 4

Algemene voorschriften en verplichtingen voor multinationale concerns en lidstaten met betrekking tot het gebruik van EU‑verrekenprijsdocumentatie

  • 26. 
    Wanneer documentatie die is opgesteld voor een tijdvak, ook voor latere tijdvakken relevant blijft en nog steeds de zakelijke grondslag van prijzen onderbouwt, kan het dienstig zijn in de documentatie voor latere tijdvakken te verwijzen naar de vroegere documentatie in plaats van deze opnieuw op te nemen.
  • 27. 
    Het is niet nodig de documentatie die gebruikt is bij onderhandelingen tussen ondernemingen die op zakelijke grondslag optreden (bijvoorbeeld bij de verstrekking van een leenfaciliteit of de afsluiting van een groot contract), in de documentatie te reproduceren, mits deze adequate gegevens omvat waarmee de zakelijke grondslag van de prijsstelling kan worden beoordeeld.
  • 28. 
    De door een onderneming voor te leggen documentatie kan verschillen naargelang zij een dochter‑ dan wel een moedermaatschappij binnen het concern is, dat wil zeggen dat een dochtermaatschappij normaal geen gegevens moet verstrekken over alle grens­overschrijdende verhoudingen en transacties tussen gelieerde ondernemingen binnen een multinationaal concern maar slechts over de verhoudingen en transacties die ter zake doen voor de dochtermaatschappij in kwestie.
  • 29. 
    Het mag voor belastingdiensten geen enkele rol spelen waar een belastingplichtige zijn documentatie opstelt en bewaart, voorzover deze toereikend is en de betrokken belastingdiensten desgevraagd tijdig ter beschikking wordt gesteld. Belastingplichtigen moeten hun documentatie, inclusief hun EU-verrekenprijsdocumentatie, derhalve op gecentraliseerde of gedecentraliseerde wijze kunnen bewaren.
  • 30. 
    Het moet aan de belastingplichtigen worden overgelaten te bepalen hoe de documentatie wordt bewaard – op papier, in elektronische vorm of anderszins -, op voorwaarde dat deze op redelijke wijze aan de belastingdiensten ter beschikking kan worden gesteld.
  • 31. 
    In naar behoren gemotiveerde gevallen, bijvoorbeeld wanneer een multinationaal concern een gedecentraliseerde organisatorische, juridische of operationele structuur heeft of bestaat uit verschillende grote afdelingen die totaal verschillende productgroepen en een eigen verrekenprijsbeleid hebben of geen interne transacties binnen de groep verrichten, en ook in het geval van een pas verworven bedrijf, moet een multinationaal concern de mogelijkheid worden geboden om meer dan een masterfile op te stellen of bepaalde concernonderdelen niet in de EU‑TPD te betrekken.

Afdeling 5

Woordenlijst

Multinationale onderneming en multinationaal concern

Overeenkomstig de OESO-richtlijnen voor verrekenprijzen is:

  • een multinationale onderneming een onderneming die deel uitmaakt van een multinationaal concern;
  • een multinationaal concern een groep van gelieerde ondernemingen met bedrijfsvestigingen in twee of meer landen.

Gestandaardiseerde documentatie

Een reeks uniforme EU-brede voorschriften met betrekking tot documentatieverplichtingen volgens welke alle ondernemingen in de EU een eigen specifieke documentatie samenstellen. Doel van deze meer normatieve aanpak is te komen tot een gedecentraliseerd maar gestandaardiseerd documentatiepakket, dat wil zeggen dat iedere eenheid binnen een multinationaal concern zijn eigen documentatie opstelt maar volgens dezelfde regels.

Gecentraliseerde (mondiaal geïntegreerde) documentatie

Eén enkel documentatiepakket (basisdocumentatie) op mondiale of regionale basis, opgesteld door de moedermaatschappij of het hoofdkantoor van een groep ondernemingen op een gestandaardiseerde en consistente wijze voor de gehele EU. Dit documentatiepakket kan dienen als basis voor het opstellen van lokale landendocumentatie aan de hand van lokale en centrale gegevensbronnen.

EU-verrekenprijsdocumentatie (EU‑TPD)

In de EU‑verrekenprijsdocumentatiemethode (EU‑TPD) worden elementen van de gestandaardiseerde en de gecentraliseerde (mondiaal geïntegreerde) documentatiemethode met elkaar gecombineerd. Een multinationaal concern stelt één pakket van gestandaardiseerde en samenhangende verrekenprijsdocumentatie op dat twee hoofdcomponenten omvat: (i) één uniform documentatiepakket met gemeenschappelijke gestandaardiseerde gegevens die relevant zijn voor alle EU-concernonderdelen (de “masterfile”), en (ii) verschillende pakketten gestandaardiseerde documentatie met landenspecifieke gegevens (“landenspecifieke documentatie”). Het documentatiepakket voor een bepaald land zou dus bestaan uit de gemeenschappelijke “masterfile”, aangevuld met de gestandaardiseerde “landenspecifieke documentatie” voor dat land.

Sanctie wegens niet-naleving van documentatieverplichtingen

Een bestuurlijke (of civielrechtelijke) sanctie die wordt opgelegd wegens niet-naleving van de EU‑TPD-verplichtingen of de nationale documentatieverplichtingen van een lidstaat (naar gelang van de verplichtingen waartoe een multinationaal concern zich heeft verbonden) op het tijdstip waarop de EU‑TPD of de door een lidstaat vereiste nationale documentatie ter beschikking van de belastingdienst had moeten worden gesteld.

Sanctie wegens ontoereikende medewerking

Een bestuurlijke (of civielrechtelijke) sanctie die wordt opgelegd wegens het niet tijdig naleven van een specifiek verzoek van een belastingdienst om, aanvullend op de EU‑TPD of de nationale documentatievereisten van een lidstaat (naar gelang van de verplichtingen waartoe een multinationaal concern zich heeft verbonden), verdere gegevens of documenten te verstrekken.

Sanctie naar aanleiding van correctie

Een sanctie die wordt opgelegd wegens niet-naleving van het zakelijkheidsbeginsel, doorgaans in de vorm van een toeslag tegen een vast bedrag of een bepaald percentage van de verrekenprijscorrectie of de niet-aangegeven belastingsom.

1"Company Taxation in the Internal Market", werkdocument van de Commissie, (SEC(2001) 1681 van 23.10.2001).

2Mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement en het Economisch en Sociaal Comité - Naar een interne markt zonder belastingbelemmeringen - Een strategie voor het verschaffen van een geconsolideerde heffingsgrondslag aan ondernemingen voor de vennootschapsbelasting op hun activiteiten in de gehele EU (COM(2001) 582 def. van 23.10.2001).

3http://europa.eu.int/comm/taxation_customs/taxation/company_tax/transfer_pricing/index_en.htm

4Mededeling over de werkzaamheden van oktober 2002 tot december 2003 van het Gezamenlijk EU-forum over verrekenprijzen en over een voorstel tot Gedragscode voor een efficiënte toepassing van het Arbitrageverdrag (90/436/EEG) van 23 juli 1990 (COM(2004) 297 def. van 23.4.2004).

5SEC(2005) 1477 van 11.11.2005, Verslag van het Gezamenlijk EU-forum over verrekenprijzen inzake verrekenprijs­documentatie.

6Mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement en het Europees Economisch en Sociaal Comité over de werkzaamheden van oktober 2002 tot december 2003 van het Gezamenlijk EU-forum over verrekenprijzen in het kader van de belasting op ondernemingen en over een voorstel tot Gedragscode voor een efficiënte toepassing van het Arbitrageverdrag (90/436/EEG) van 23 juli 1990 (COM(2004) 297 def. van 23.4.2004).

7Verdrag ter afschaffing van dubbele belasting in geval van winstcorrecties tussen verbonden ondernemingen (90/436/EEG) van 23 juli 1990 (PB L 225 van 20.8.1990, blz. 10-24).

8Nog niet in het Publicatieblad verschenen.

9"Company Taxation in the Internal Market", werkdocument van de Commissie, (SEC(2001) 1681 van 23.10.2001).

10Mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement en het Economisch en Sociaal Comité - Naar een interne markt zonder belastingbelemmeringen - Een strategie voor het verschaffen van een geconsolideerde heffingsgrondslag aan ondernemingen voor de vennootschapsbelasting op hun activiteiten in de gehele EU (COM(2001) 582 def. van 23.10.2001).

11Mededeling over de werkzaamheden van oktober 2002 tot december 2003 van het Gezamenlijk EU-forum over verrekenprijzen en over een voorstel tot Gedragscode voor een efficiënte toepassing van het Arbitrageverdrag (90/436/EEG) van 23 juli 1990 (COM(2004) 297 def. van 23.4.2004).

12Verdrag ter afschaffing van dubbele belasting in geval van winstcorrecties tussen verbonden ondernemingen (90/436/EEG) van 23 juli 1990 (PB L 225 van 20.8.1990, blz. 10-24).

13SEC(2005) 1477 van 11.11.2005, Verslag van het Gezamenlijk EU-forum over verrekenprijzen inzake verrekenprijsdocumentatie.

14"Company Taxation in the Internal Market", werkdocument van de Commissie, (SEC(2001) 1681 van 23.10.2001).

15Mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement en het Economisch en Sociaal Comité - Naar een interne markt zonder belastingbelemmeringen - Een strategie voor het verschaffen van een geconsolideerde heffingsgrondslag aan ondernemingen voor de vennootschapsbelasting op hun activiteiten in de gehele EU (COM(2001) 582 def. van 23.10.2001).

NL NL

 
 

2.

Uitgebreide versie

Van deze pagina bestaat een uitgebreide versie met de juridische context.

De uitgebreide versie is beschikbaar voor betalende gebruikers van de EU Monitor van PDC Informatie Architectuur.

3.

EU Monitor

Met de EU Monitor volgt u alle Europese dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.

De EU Monitor is ook beschikbaar in het Engels.