2006/507/EG: Besluit van de Raad van 14 oktober 2004 betreffende de sluiting namens de Europese Gemeenschap van het Verdrag van Stockholm inzake persistente organische verontreinigende stoffen

1.

Tekst

31.7.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 209/1

 

BESLUIT VAN DE RAAD

van 14 oktober 2004

betreffende de sluiting namens de Europese Gemeenschap van het Verdrag van Stockholm inzake persistente organische verontreinigende stoffen

(2006/507/EG)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 175, lid 1, in samenhang met artikel 300, lid 2, eerste alinea, eerste zin, en lid 3, eerste alinea,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van het Europees Parlement (1),

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (2),

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

De bevordering op internationaal vlak van maatregelen om het hoofd te bieden aan regionale of mondiale milieuproblemen is, overeenkomstig artikel 174 van het Verdrag, een van de doelstellingen van het beleid van de Gemeenschap op milieugebied.

 

(2)

In 1998 heeft de Raad de Commissie gemachtigd om namens de Gemeenschap deel te nemen aan de onder auspiciën van het Milieuprogramma van de Verenigde Naties plaatsvindende besprekingen over een verdrag inzake persistente organische verontreinigende stoffen. De Commissie heeft samen met de lidstaten aan deze besprekingen deelgenomen.

 

(3)

Het Verdrag inzake persistente organische verontreinigende stoffen („Verdrag”) is op 22 mei 2001 te Stockholm aangenomen.

 

(4)

Dit verdrag biedt een kader, gebaseerd op het voorzorgsbeginsel, voor het beëindigen van productie, gebruik, invoer en uitvoer van aanvankelijk twaalf prioritaire persistente organische verontreinigende stoffen, de veilige hantering en verwijdering daarvan alsook de beëindiging of vermindering van de lozing van bepaalde onopzettelijk voortgebrachte persistente organische verontreinigende stoffen. Daarnaast bevat het verdrag regels voor de opneming van nieuwe chemische stoffen in het verdrag.

 

(5)

De Gemeenschap, de 15 toenmalige lidstaten en acht van de nieuwe lidstaten hebben het verdrag ondertekend tijdens een op 22 en 23 mei 2001 te Stockholm gehouden conferentie van gevolmachtigden.

 

(6)

Het verdrag staat open voor bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring door staten en regionale organisaties voor economische integratie.

 

(7)

Overeenkomstig de bepalingen van het verdrag dienen regionale organisaties voor economische integratie in hun akten van bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of toetreding de omvang van hun bevoegdheid inzake de door het verdrag geregelde aangelegenheden aan te geven.

 

(8)

De Gemeenschap heeft reeds instrumenten op het gebied van de bij het verdrag geregelde aangelegenheden aangenomen, onder meer Verordening (EG) nr. 850/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende persistente organische verontreinigende stoffen en tot wijziging van Richtlijn 79/117/EEG (3), Verordening (EG) nr. 304/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2003 betreffende de in- en uitvoer van gevaarlijke chemische stoffen (4) en Richtlijn 96/59/EG van de Raad van 16 september 1996 betreffende de verwijdering van polychloorbifenylen en polychloorterfenylen (PCB's/PCT's) (5).

 

(9)

Het Verdrag draagt bij tot de verwezenlijking van de doelstellingen van het milieubeleid van de Gemeenschap. Het is derhalve dienstig dat de Gemeenschap dit verdrag zo spoedig mogelijk goedkeurt.

 

(10)

Wanneer een wijziging van bijlage A, B of C of aanvullende bijlagen bij het verdrag worden aangenomen, dient de Commissie te zorgen voor de uitvoering daarvan in het kader van Verordening (EG) nr. 850/2004 of andere relevante communautaire wetgeving. Indien een wijziging niet wordt uitgevoerd binnen een jaar na de datum van mededeling, door de depositaris, van de aanneming van de wijziging, dan zou de Commissie, om te voorkomen dat een situatie van niet-naleving ontstaat, dienovereenkomstig de depositaris hiervan in kennis moeten stellen,

BESLUIT:

Artikel 1

Het Verdrag van Stockholm inzake persistente organische verontreinigende stoffen, hierna „het verdrag” genoemd, wordt hierbij namens de Gemeenschap goedgekeurd.

De tekst van het verdrag is bij dit besluit gevoegd.

Artikel 2

  • 1. 
    Wanneer een wijziging van bijlage A, B of C of aanvullende bijlagen bij het verdrag niet worden uitgevoerd in de bijlagen bij Verordening (EG) nr. 850/2004 of andere relevante communautaire wetgeving binnen een jaar na de datum van mededeling, door de depositaris, van de aanneming van de wijziging, dan stelt de Commissie de depositaris hiervan in kennis, overeenkomstig artikel 22 van het Verdrag.
  • 2. 
    Indien een wijziging van bijlage A, B of C of aanvullende bijlagen bij het verdrag na een in lid 1 bedoelde kennisgeving worden uitgevoerd, trekt de Commissie de kennisgeving onverwijld in.

Artikel 3

  • 1. 
    De voorzitter van de Raad wordt gemachtigd de persoon/personen aan te wijzen die bevoegd is/zijn om de akte van goedkeuring overeenkomstig artikel 25, lid 1, van het Verdrag namens de Europese Gemeenschap bij de secretaris‐generaal van de Verenigde Naties neer te leggen.
  • 2. 
    De voorzitter van de Raad wordt gemachtigd de persoon/personen aan te wijzen die bevoegd is/zijn om overeenkomstig artikel 25, lid 3, van het Verdrag de in de bijlage bij dit besluit opgenomen bevoegdheidsverklaring namens de Europese Gemeenschap neer te leggen.

Gedaan te Luxemburg, 14 oktober 2004.

Voor de Raad

De voorzitter

  • P. 
    VAN GEEL
 

 

BIJLAGE

Verklaring van de Gemeenschap conform artikel 25, lid 3, van het Verdrag

De Europese Gemeenschap verklaart dat zij overeenkomstig het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name artikel 175, bevoegd is internationale milieuverdragen te sluiten en de daaruit voortvloeiende verplichtingen na te komen die bijdragen tot het nastreven van de volgende doelstellingen:

 

behoud, bescherming en verbetering van de kwaliteit van het milieu;

 

bescherming van de gezondheid van de mens;

 

behoedzaam en rationeel gebruik van natuurlijke hulpbronnen;

 

bevordering op internationaal vlak van maatregelen om het hoofd te bieden aan regionale of mondiale milieuproblemen.

Voorts verklaart de Gemeenschap dat zij reeds voor haar lidstaten verbindende juridische instrumenten heeft aangenomen met betrekking tot aangelegenheden die door het Verdrag van Stockholm worden geregeld, en dat zij overeenkomstig artikel 15, lid 1, van het Verdrag een lijst van die juridische instrumenten bij de Conferentie van de Partijen zal indienen en in voorkomend geval actualiseren.

De Gemeenschap is verantwoordelijk voor de naleving van de uit het Verdrag voortvloeiende verplichtingen waarop het vigerende Gemeenschapsrecht van toepassing is.

De uitoefening van de bevoegdheid van de Gemeenschap is uiteraard voortdurend in ontwikkeling.

 

2.

Verwante dossiers

 
 

3.

Uitgebreide versie

Van deze pagina bestaat een uitgebreide versie met de juridische context.

De uitgebreide versie is beschikbaar voor betalende gebruikers van de EU Monitor van PDC Informatie Architectuur.

4.

EU Monitor

Met de EU Monitor volgt u alle Europese dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.

De EU Monitor is ook beschikbaar in het Engels.