Commissie-Santer (1995-1999) - Hoofdinhoud
Deze Europese Commissie was in functie van 25 januari 1995 tot 16 september 1999. De Commissie werd op 15 maart 1999 echter demissionair, omdat het onder druk van het Europees Parlement opstapte. De Luxemburgse politicus Jacques Santer was tot 15 maart 1999 voorzitter. Na het ontslag van de gehele commissie bleef de Spaanse sociaaldemocraat Manuel Marín aan als interim-voorzitter. De Nederlandse CDA-politicus Hans van den Broek was Eurocommissaris voor betrekkingen met onder meer Midden- en Oost-Europa en Turkije, alsmede uitbreiding van de Europese Unie.
Tijdens de zittingstermijn van deze Commissie speelde onder meer de kwestie van uitzendrechten voor sportwedstrijden en waren er diverse procedures vanwege ongeoorloofde staatssteun en ongewenste concentraties door fusies van bedrijven. Er werden samenwerkingsakkoorden gesloten met onder meer Georgië en Azerbeidzjan en er werd steun verleend aan voormalige Sovjetrepublieken. Ook werden stappen gezet om de toetreding van tien landen tot de Europese Unie mogelijk te maken. De Commissie speelde ook een grote rol bij de invoering van de euro op 1 januari 1999, het Verdrag van Amsterdam i en het Verdrag van Nice i.
De Commissie Santer werd op 17 september 1999 opgevolgd door de Commissie Prodi i.
Inhoudsopgave
Naam |
Land |
Portefeuille |
Politieke kleur |
---|---|---|---|
Duitsland |
industrie, informatie en telecommunicatie |
liberaal |
|
Denemarken |
milieu en nucleaire veiligheid |
sociaaldemocratisch |
|
Italië |
gezondheidszorg, consumentenbescherming, visserij en humanitaire hulp |
links-liberaal |
|
Verenigd Koninkrijk |
betrekkingen met Noord-Amerika, Australië, Nieuw-Zeeland, Japan, China, Hong Kong, Macao en Korea en handel |
conservatief (centrumrechts) |
|
Nederland |
betrekkingen met Midden- en Oost-Europa, de voormalige Sovjet-Unie, Turkije, Cyprus, Malta en andere Europese landen, gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid, mensenrechten en externe diplomatieke missies, alsmede uitbreiding van de Europese Unie |
christendemocratisch |
|
Frankrijk |
onderzoek, wetenschap, technologie, onderwijs en jeugd |
sociaaldemocratisch |
|
Portugal |
betrekkingen met Afrika, het Caraïbisch gebied en landen in de Stille Zuidzee (incl. ontwikkelingshulp) |
christendemocratisch |
|
Oostenrijk |
landbouw, plattelandsontwikkeling en visserij |
christendemocratisch |
|
Ierland |
sociale zaken en werkgelegenheid |
liberaal |
|
Zweden |
JBZ, immigratie, relaties met de Ombudsman, financiële controle en fraudebestrijding |
sociaaldemocratisch |
|
Verenigd Koninkrijk |
vervoer (inclusief trans-Europese netwerken) |
sociaaldemocratisch |
|
Finland |
begroting, personeel & organisatie, vertaalbureau en automatisering |
sociaaldemocratisch |
|
Spanje |
Mediterrane aangelegenheden en relaties met Latijns Amerika, Azië (uitgezonderd Japan, China, Hong Kong, Korea, Macao en Taiwan) en het Midden-Oosten, en ontwikkelingssamenwerking |
sociaaldemocratisch |
|
Italië |
interne markt, financiële diensten en financiële integratie, douane en belastingen |
partijloos |
|
Spanje |
betrekkingen met het parlement en met lidstaten, mediabeleid en cultuur, institutionele vraagstukken en Bureau voor officiële publicaties |
conservatief (centrumrechts) |
|
Griekenland |
energie, Euratom, midden- en kleinbedrijf en toerisme |
sociaaldemocratisch |
|
Luxemburg |
voorzitter |
christendemocratisch |
|
Frankrijk |
economische zaken, financiën, kredietwezen en investeringen en Eurostat |
rechts-liberaal |
|
België |
mededinging |
sociaaldemocratisch |
|
Duitsland |
regionaal beleid |
sociaaldemocratisch |
Tijdens de zittingsperiode van de Commissie werd het Verdrag van Amsterdam i ondertekend. Het verdrag zorgde er onder andere voor dat de Europese Unie meer bevoegdheden kreeg op het gebied van migratie en asielbeleid. Ook werd het makkelijker om besluiten te nemen door meer gebruik te maken van het stemmen met gekwalificeerde meerderheid. Ook werd het Gemeenschappelijk Buitenlands en Veiligheidsbeleid verder uitgebreid.
EU-commissaris Thibault de Silguy speelde een belangrijke rol bij de voorbereiding van invoering van de euro. De Commissie was ook verantwoordelijk voor het maken van het euro symbool (€). Ook werden er initiatieven genomen op het gebied van fraudebestrijding, het tegengaan van vrouwenhandel, schonere auto's en vrije handel met onder meer de Verenigde Staten. Commissaris Bonino had veel bemoeienis met de humanitaire gevolgen van conflicten in voormalig Joegoslavië, Afghanistan en in diverse Afrikaanse landen.
De Commissie werd op 15 maart 1999 demissionair, onder druk van het Europees Parlement stapte de gehele Commissie op. Reden daarvoor was een rapport van een onafhankelijk comité waarin de tegen commissielid Edith Cresson geuite beschuldigingen over fraude werden bevestigd. In januari 1999 werd door het Europees Parlement de instelling van een onafhankelijk comité van deskundigen afgedwongen. Dat comité deed onderzoek naar beschuldigingen over fraude door commissieleden i en bracht op 15 maart 1999 rapport uit. Alleen de beschuldigingen tegen Cresson bleken gegrond, al waren ook door andere commissieleden regels overtreden. De Franse regering weigerde echter Cresson terug te roepen. Bovendien hadden verschillende fracties in het Europees Parlement geen vertrouwen in een goede afloop. Het was de eerste Europese Commissie die de eindstreep niet haalde en eerder opstapte.