Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van richtlijn 78/660/EEG van de Raad betreffende de jaarrekening van bepaalde vennootschapsvormen wat micro-entiteiten betreft {SEC(2009) 206} {SEC(2009) 207} (Voor de EER relevante tekst)

1.

Tekst

Belangrijke juridische mededeling

|

2.

52009PC0083

[pic] | COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN |

Brussel, 26.2.2009

COM(2009) 83 definitief

2009/0035 (COD)

TOELICHTING

Voorstel voor een

RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

tot wijziging van Richtlijn 78/660/EEG van de Raad betreffende de jaarrekening van bepaalde vennootschapsvormen wat micro-entiteiten betreft

{SEC(2009) 206}{SEC(2009) 207}

(Voor de EER relevante tekst)

TOELICHTING

  • 1. 
    Achtergrond van het voorstel

1.1. Motivering en doel van het voorstel

Het doel van dit voorstel tot wijziging van Richtlijn 78/660/EEG betreffende de jaarrekening van bepaalde vennootschapsvormen (vierde richtlijn vennootschapsrecht)[1], is het ondernemingsklimaat voor Europese vennootschappen – en met name de voorschriften voor financiële verslaglegging voor micro-entiteiten – te vereenvoudigen om hun concurrentievermogen te verbeteren en hun groeipotentieel optimaal te benutten. De wijzigingen zijn bedoeld om de administratieve lasten terug te dringen, met behoud van een doeltreffende bescherming en informatie voor belanghebbenden en om de voorschriften voor financiële verslaglegging voor micro-entiteiten af te stemmen op de werkelijke behoeften van gebruikers en opstellers.

1.2. Algemene context

De Europese Raad heeft tijdens zijn bijeenkomst van 8 en 9 maart 2007 onderstreept dat terugdringing van de administratieve lasten een belangrijk middel is om de Europese economie te doen opleven, vooral in verband met de potentiële voordelen ervan voor de kleine en middelgrote ondernemingen. Tevens werd benadrukt dat de Europese Unie en de lidstaten een krachtige gezamenlijke inspanning moeten leveren om de administratieve lasten in de EU te verlagen[2]. Tijdens zijn bijeenkomst van maart 2008 heeft de Europese Raad de Commissie verzocht nieuwe wetgevingsvoorstellen voor „snelle maatregelen” ter vermindering van de administratieve lasten op te stellen[3]. Financiële verslaglegging en controle van jaarrekeningen werden genoemd als gebieden waarop de administratieve lasten voor vennootschappen in de Gemeenschap kunnen worden verminderd.

Naar aanleiding van de financiële crisis heeft de Commissie een "Europees economisch herstelplan" uitgebracht om het vertrouwen van de consument en het bedrijfsleven te herstellen. Het Europees economisch herstelplan beoogt de lasten voor kleine en middelgrote ondernemingen (kmo's) en micro-entiteiten terug te dringen. Zo hoeven micro-ondernemingen niet langer een jaarrekening te publiceren.[4]

Ook het Europees Parlement moedigt de Commissie aan „om haar activiteiten met betrekking tot een vereenvoudiging van de vennootschapswetgeving, de boekhouding en het toezicht […] voort te zetten […], met name de vierde en zevende richtlijnen inzake het vennootschapsrecht”[5] en het roept de Commissie expliciet op een wetgevingsvoorstel in te dienen dat het voor lidstaten mogelijk maakt om plaatselijke en regionale ondernemingen buiten de richtlijnen financiële verslaglegging te laten vallen[6].

De vierde richtlijn vennootschapsrecht werd in 1978 aangenomen om de vereisten op het gebied van externe financiële verslaglegging voor alle vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid in de EU te harmoniseren. De zevende richtlijn vennootschapsrecht is in 1983 aangenomen en voegde een gemeenschappelijk stelsel van vereisten voor geconsolideerde jaarrekeningen toe. De vierde en de zevende richtlijn inzake het vennootschapsrecht (richtlijnen financiële verslaglegging) creëren samen de kern van de huidige financiële-verslagleggingswetgeving. De voorbije dertig jaar zijn de richtlijnen financiële verslaglegging meermaals gewijzigd. Ingevolge de goedkeuring van Verordening (EG) nr. 1606/2002 betreffende de toepassing van internationale standaarden voor jaarrekeningen (IAS-verordening)[7] moeten beursgenoteerde ondernemingen (en ondernemingen met beursgenoteerde obligaties) IFRS-rekeningen opstellen. Bijgevolg zijn zij vrijgesteld van de meeste verplichtingen van de vierde en de zevende richtlijn vennootschapsrecht. Deze richtlijnen vormen echter nog steeds de grondslag voor de financiële verslaglegging van kleine en middelgrote ondernemingen in de EU[8].

De richtlijnen financiële verslaglegging hebben tot een beter klimaat voor de financiële verslaglegging in de EU geleid. Elke latere toevoeging aan de richtlijnen financiële verslaglegging heeft echter tot nieuwe voorschriften geleid, en terwijl elk toegevoegd voorschrift op zichzelf gerechtvaardigd kan zijn geweest, moet nu opnieuw worden bezien of minder nuttige voorschriften moeten worden ingetrokken of vervangen.

Aanbeveling 2003/361/EG[9] van de Commissie geeft een definitie van kleine, middelgrote en micro-ondernemingen. Uit raadplegingen van lidstaten is echter gebleken dat de drempel voor micro-ondernemingen in die aanbeveling wellicht te hoog is wat de financiële verslaglegging betreft. Het ingediende voorstel houdt in dat een categorie "micro-entiteiten" als kleinste ondernemingen in het wetgevingskader van de EU kan worden ingevoerd[10]. Vennootschappen die op de balansdatum twee van de volgende drie criteria niet overschrijden: balanstotaal 500 000 euro, netto-omzet 1 000 000 euro en/of een gemiddeld personeelsbestand gedurende het boekjaar van tien personen, worden als micro-entiteiten beschouwd. Micro-entiteiten zijn nu onderworpen aan dezelfde regelgeving als grotere ondernemingen, maar in de loop van de tijd is gebleken dat de op hen toepasselijke uitgebreide regelgeving inzake financiële verslaglegging niet in verhouding staat tot hun specifieke behoeften op het gebied van financiële verslaglegging en een financiële last vormt die een doeltreffend gebruik van kapitaal voor productiedoeleinden in de weg kan staan.

De voorgestelde wijziging houdt een doelgerichte wijziging van de vierde richtlijn vennootschapsrecht[11] in, die tot een significante vereenvoudiging van wetgeving op korte termijn moet leiden. Dit voorstel maakt deel uit van het lopend vereenvoudigingsprogramma van de Commissie, dat een hoofdprioriteit van de agenda voor betere regelgeving vormt.

Bovendien is dit voorstel te beschouwen als een deel van een algemene herziening van de vierde en de zevende richtlijn inzake het vennootschapsrecht die de Commissie zich in het wetgevingswerkprogramma voor het derde trimester van 2009 heeft voorgenomen. In de context van deze geplande modernisering/wijziging van het kader voor de financiële verslaglegging gaat binnenkort een openbare raadpleging van start.

  • 2. 
    raadpleging van belanghebbende partijen en effectbeoordeling

2.1. Raadpleging van belanghebbende partijen

De diensten van de Commissie hebben onderzocht welke vereisten van de richtlijnen financiële verslaglegging de meeste lasten kunnen veroorzaken[12]. Uit de eerste bevindingen bleek dat er met het oog op vereenvoudiging van de richtlijnen verschillende wijzigingen zouden kunnen worden doorgevoerd.

Vanaf december 2006 werden deze eerste ideeën en suggesties met de lidstaten besproken tijdens verschillende bijeenkomsten van het Regelgevend Comité voor financiële verslaglegging. Na deze besprekingen heeft de Commissie in juli 2007[13] een mededeling bekendgemaakt, waarin mogelijke wijzigingen en veranderingen in de richtlijnen financiële verslaglegging aan bod kwamen. De diensten van de Commissie hebben de mogelijke beleidsopties geïnventariseerd en o.a. de invoering van een nieuwe categorie van zogenaamde "micro-entiteiten" in de vierde richtlijn vennootschapsrecht voorgesteld, die door lidstaten desgewenst van de werkingssfeer kan worden uitgesloten. De meerderheid van de belanghebbenden die op de openbare raadpleging hebben gereageerd, was voorstander van vrijstelling van de micro-entiteiten van de richtlijnen financiële verslaglegging, aangezien die een aanzienlijke vermindering van de administratieve belasting voor deze entiteiten zou inhouden en de oprichting van nieuwe bedrijven zou bevorderen.

De Groep van onafhankelijke belanghebbenden op hoog niveau inzake administratieve lasten[14] heeft gediscussieerd over de manieren waarop de last op het gebied van vennootschapsrecht en financiële verslaglegging kan worden teruggebracht, met als conclusie dat verscheidene in de richtlijnen financiële verslaglegging vastgelegde verslagleggingsverplichtingen niet noodzakelijk zijn. Daarom roept deze groep in zijn verslag[15] op tot snelle invoering van de mogelijkheid voor lidstaten om micro-entiteiten vrij te stellen.

2.2. Effectbeoordeling

De diensten van de Commissie hebben een effectbeoordeling van dit voorstel ingediend bij de Raad voor Effectbeoordeling, die deze op 28 januari 2009 heeft goedgekeurd. De opmerkingen van de Raad zijn in aanmerking genomen.

De conclusie van deze effectbeoordeling luidt dat de voorgestelde schrapping van de micro-entiteiten uit de werkingssfeer van de vierde richtlijn vennootschapsrecht naar verwachting een positieve invloed op de vermindering van de administratieve lasten op het gebied van financiële verslaglegging voor micro-entiteiten zal hebben, en zo kansen schept voor de verschaffing van relevantere en beter begrijpelijke informatie voor hoofdgebruikers, crediteuren en bedrijfsleiding, en daarbij geen significante negatieve invloed heeft op de informatie aan de externe belanghebbenden en crediteurenbescherming en voor grensoverschrijdende handel. De effectbeoordeling zal van invloed zijn op de beschikbaarheid van statistische gegevens in een aantal lidstaten, hetgeen tot veranderingen in de verzameling van statistische gegevens zal leiden. Dit zou bijvoorbeeld kunnen worden ondervangen door extra statistische enquêtes. Ook zal het voorstel tot enige vermindering van openbare informatie leiden. De rol van openbaar gemaakte jaarrekeningen voor micro-entiteiten is echter beperkt, aangezien bijvoorbeeld de werknemers van zulke ondernemingen gewoonlijk rechtstreeks contact met de bedrijfsleiding en de eigenaren hebben. Voor het algemene publiek is het belang van informatie over micro-entiteiten doorgaans zeer gering[16].

2.3. Toezicht en evaluatie

Dit voorstel moet worden bezien in samenhang met andere vereenvoudigingsmaatregelen ten aanzien van de vierde en de zevende richtlijn inzake het vennootschapsrecht en hun effect moet gezamenlijk worden geëvalueerd. De Commissie zal samen met de lidstaten toezien op de uitvoering en uitvoeringsworkshops organiseren. De beoordeling van de effecten en de werking van de vrijstelling voor micro-entiteiten zal een beoordeling met betrekking tot de kerndoelen omvatten, namelijk een betere afstemming op de behoeften van de gebruikers en opstellers van de financiële verslagen en een algemene vermindering van de administratieve last.

Bij een algemene herziening van de vierde en de zevende richtlijn vennootschapsrecht die in het wetgevingswerkprogramma van de Commissie is voorzien voor het derde trimester van 2009, zal de toezichtskwestie nader worden uitgewerkt.

  • 3. 
    Juridische elementen van het voorstel

3.1. Rechtsgrondslag

Artikel 44, lid 1, van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap[17].

3.2. Subsidiariteitsbeginsel en evenredigheidsbeginsel

Dit voorstel valt niet onder de uitsluitende bevoegdheid van de Gemeenschap. Maatregelen op EU-niveau zijn noodzakelijk, aangezien de financiële-verslagleggingsverplichtingen voor micro-entiteiten uit EU-richtlijnen voortvloeien. Om het voor lidstaten mogelijk te maken om micro-entiteiten van deze verplichtingen vrij te stellen, moet de vierde richtlijn vennootschapsrecht worden gewijzigd. Maatregelen op EU-niveau zijn derhalve gerechtvaardigd. De voorgestelde wijzigingen zijn evenredig met de doelstelling om onnodige administratieve lasten voor micro-entiteiten weg te nemen.

Het voorstel past in de op beginselen gebaseerde aanpak van de Gemeenschap van de regelgeving inzake financiële verslaglegging. Bovendien vormen de richtlijnen financiële verslaglegging een „minimale harmonisatie”[18]. Dit garandeert evenredigheid en laat de lidstaten flexibiliteit bij de verwezenlijking van de doelstellingen, terwijl de financiële en administratieve lasten voor de micro-entiteiten geminimaliseerd worden. Daarom moeten de lidstaten bij de uitvoering van deze richtlijn de nationale wetgeving analyseren en hiermee rekening houden. Nadere vereenvoudigingsmaatregelen op nationaal niveau kunnen aanbeveling verdienen. In deze context moet worden opgemerkt dat de Commissie zich ervan bewust is dat het de taak van de lidstaten blijft om er permanent op toe te zien of de ondernemingen die van de werkingssfeer van de vierde richtlijn vennootschapsrecht zijn uitgesloten nog aan de criteria voor micro-entiteiten voldoen. In de geest van de subsidiariteit heeft de Commissie bewust voor deze optie gekozen.

3.3. Keuze van instrumenten

Het voorgestelde instrument wijzigt bestaande richtlijnen en is derhalve een richtlijn.

  • 4. 
    Vereenvoudiging

In oktober 2005 heeft de Commissie in vervolg op haar mededeling "Betere regelgeving met het oog op economische groei en meer banen in de Europese Unie"[19] een nieuwe fase voor de vereenvoudiging van de bestaande EU-wetgeving ingeleid door invoering van een lopend programma[20] dat aanvankelijk de jaren 2005-2008 betrof. In januari 2009 heeft de Commissie haar Third Strategic Review on Better Regulation gepresenteerd en haar lopende vereenvoudigingsprogramma bijgewerkt.[21] Volgens het lopende vereenvoudigingsprogramma moet het ingediende voorstel in 2009 door de Commissie worden goedgekeurd[22] in het kader van de herziening van de richtlijnen financiële verslaglegging om rekening te houden met de belangen van kleine ondernemingen en om de administratieve lasten te verminderen. Voor dit meer algemene voorstel is meer voorbereidingstijd noodzakelijk. Volgens de Commissie zijn daarom in overeenstemming met het Europees economisch herstelplan op korte termijn maatregelen nodig om de lasten voor de micro-entiteiten te verminderen. De voorgestelde vereenvoudiging zal aanzienlijke voordelen opleveren.

Volgens de schattingen waarover de Commissie beschikt, zijn er in de EU ongeveer 5,3 miljoen micro-entiteiten die aan ten minste twee criteria van de definitie voldoen[23]. Het kost elke vennootschap gemiddeld 1558 euro om aan de verslagleggingsverplichtingen van de richtlijnen financiële verslaglegging te voldoen. Vastgesteld werd dat ondernemingen zonder wettelijke verplichtingen nog altijd ongeveer 25 % van dat bedrag zouden uitgeven om de bedrijfsleiding en externe belanghebbenden van informatie te voorzien. Daarom wordt de financiële-verslagleggingslast voor deze vennootschappen geschat op de resterende 75 % ofwel 1169,00 euro. Dit brengt de totale lasten voor financiële verslaglegging op 6,3 miljard euro. In het uiterste scenario waarin alle lidstaten de micro-ondernemingen vrijstellen en geen extra voorschriften opleggen, bedragen de mogelijke besparingen als gevolg van het voorstel in het gunstigste geval 6,3 miljard euro (binnen een marge van 5, 9 miljard tot 6, 9 miljard euro).

  • 5. 
    UITLEG VAN HET VOORSTEL

De Commissie pleit voor invoering van een mogelijkheid voor lidstaten om micro-entiteiten buiten de werkingssfeer van de vierde richtlijn vennootschapsrecht te laten vallen en om hen hierdoor vrij te stellen van de verplichting om jaarverslagen op te stellen. De Commissie stelt dan ook voor, een nieuw artikel 1 bis aan de vierde richtlijn vennootschapsrecht toe te voegen, waarmee de lidstaten de bevoegdheid wordt verleend om micro-entiteiten buiten de werkingssfeer van de vierde richtlijn vennootschapsrecht te laten vallen.

Er moet echter op worden gewezen dat ondernemingen, waaronder micro-entiteiten, hun verkopen en transacties registreren met het oog op het eigen bedrijfsbeheer en voor belastingaangiften. De richtlijn stelt de lidstaten in staat de financiële verslaglegging aan te passen aan deze andere verslagleggingbehoeften en aldus onnodige administratieve lasten te vermijden. Micro-entiteiten mogen op vrijwillige basis jaarverslagen blijven opstellen, deze laten controleren en aan het nationale register sturen.

  • 6. 
    Gevolgen voor de begroting

Het voorstel heeft geen gevolgen voor de begroting van de Gemeenschap.

2009/0035 (COD)

Voorstel voor een

RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

tot wijziging van Richtlijn 78/660/EEG van de Raad betreffende de jaarrekening van bepaalde vennootschapsvormen wat micro-entiteiten betreft

(Voor de EER relevante tekst)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 44, lid 1,

Gezien het voorstel van de Commissie[24],

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité[25],

Handelend volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag,

Overwegende hetgeen volgt:

  • (1) 
    De Europese Raad van 8 en 9 maart 2007 heeft in zijn conclusies benadrukt dat een terugdringing van de administratieve lasten van belang is om de Europese economie impulsen te geven en dat een grote inspanning moet worden geleverd om de administratieve last in de EU te verminderen.
  • (2) 
    Jaarrekeningen zijn aangewezen als een van de gebieden waar de administratieve lasten voor ondernemingen in de Unie dienen af te nemen.
  • (3) 
    In haar mededeling over een vereenvoudiging van het ondernemingsklimaat op het gebied van vennootschapsrecht, financiële verslaglegging en controle van jaarrekeningen[26] heeft de Commissie mogelijke wijzigingen vastgesteld van de Vierde Richtlijn 78/660/EEG van de Raad van 25 juli 1978 op de grondslag van artikel 54, lid 3, sub g), van het Verdrag betreffende de jaarrekening van bepaalde vennootschapsvormen[27], met inbegrip van een mogelijkheid voor lidstaten om micro-entiteiten vrij te stellen van de verplichting om geconsolideerde jaarrekeningen in de zin van die richtlijn op te stellen.
  • (4) 
    Aanbeveling 2003/361/EG[28] van de Commissie geeft een definitie van kleine, middelgrote en micro-ondernemingen. Uit raadplegingen van lidstaten is echter gebleken dat de drempel voor micro-ondernemingen in die aanbeveling wellicht te hoog is voor financiële-verslagleggingsdoeleinden. Daarom moet een subgroep van micro-ondernemingen, de zogenaamde micro-entiteiten, worden ingevoerd voor ondernemingen met lagere drempels voor balanstotaal en netto-omzet dan de drempels die voor de micro-ondernemingen zijn vastgesteld.
  • (5) 
    Micro-entiteiten zijn doorgaans actief op plaatselijk of regionaal niveau, met weinig of geen grensoverschrijdende activiteiten, en beschikken over beperkte middelen om aan veeleisende voorschriften te voldoen. Bovendien spelen micro-entiteiten een belangrijke rol bij het scheppen van nieuwe banen, de bevordering van onderzoek en ontwikkeling en het starten van nieuwe economische activiteiten.
  • (6) 
    Micro-entiteiten zijn echter vaak onderworpen aan dezelfde voorschriften inzake financiële verslaglegging als grotere ondernemingen. Deze voorschriften leggen op hen een last die niet in verhouding staat tot hun grootte en die daarom voor de kleinste ondernemingen onevenredig is in vergelijking met de grotere ondernemingen. Daarom moeten micro-entiteiten kunnen worden vrijgesteld van de verplichting om jaarverslagen op te stellen.
  • (7) 
    De Groep van onafhankelijke belanghebbenden op hoog niveau inzake administratieve lasten heeft in zijn mededeling van 10 juli 2008 opgeroepen tot een snelle invoering van een mogelijkheid voor de lidstaten om micro-entiteiten vrij te stellen van de verplichting om jaarverslagen volgens Richtlijn 78/660/EEG op te stellen.
  • (8) 
    In zijn resolutie van 18 december 2008 betreffende verslagleggingsvoorschriften voor kleine en middelgrote ondernemingen, met name micro-entiteiten[29], heeft het Europees Parlement de Commissie opgeroepen om een wetgevingsvoorstel in te dienen dat de lidstaten in staat zou stellen micro-entiteiten buiten de werkingssfeer van Richtlijn 78/660/EEG te laten vallen.
  • (9) 
    Aangezien de doelstelling van deze richtlijn, namelijk terugdringing van de administratieve lasten voor micro-entiteiten, niet voldoende door de lidstaten kan worden verwezenlijkt en derhalve beter door de Gemeenschap kan worden verwezenlijkt, kan de Gemeenschap overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag neergelegde subsidiariteitsbeginsel maatregelen nemen. Volgens het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze richtlijn niet verder dan nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken.
  • (10) 
    Richtlijn 78/660/EEG dient derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd,

HEBBEN DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

Artikel 1 Wijziging van Richtlijn 78/660/EEG

In Richtlijn 78/660/EEG wordt het volgende artikel 1 bis ingevoegd:

"Artikel 1 bis

  • 1. 
    De lidstaten kunnen voorzien in een ontheffing van de verplichtingen uit hoofde van deze richtlijn voor vennootschappen die op de balansdatum de limieten van twee van de volgende drie criteria niet overschrijden:
  • a) 
    balanstotaal: 500 000 euro;
  • b) 
    netto-omzet: 1 000 000 euro;
  • c) 
    gemiddeld personeelsbestand gedurende het boekjaar: 10.
  • 2. 
    Indien een vennootschap op de balansdatum twee van de drie in lid 1 genoemde criteria gedurende twee achtereenvolgende boekjaren overschrijdt, komt die vennootschap niet meer voor de in voornoemd lid bedoelde afwijking in aanmerking.

Indien een vennootschap op de balansdatum niet meer twee van de drie in lid 1 genoemde criteria gedurende twee achtereenvolgende boekjaren overschrijdt, komt die vennootschap niet meer voor de in voornoemd lid bedoelde afwijking in aanmerking.

  • 3. 
    Voor de lidstaten die de euro niet hebben ingevoerd, is de tegenwaarde van de in lid 1 vastgestelde bedragen in de nationale munteenheid die wordt verkregen door toepassing van de wisselkoers die wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie op de inwerkingtredingsdatum van de richtlijnen waarin die bedragen worden vastgesteld.
  • 4. 
    Het in artikel 1, onder a, bedoelde balanstotaal bestaat hetzij uit de onder de posten A tot en met E onder "Activa" in artikel 9 bedoelde activa, hetzij uit de onder de posten A tot en met E van artikel 10 bedoelde activa.

Artikel 2Omzetting

  • 1. 
    De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om aan deze richtlijn te voldoen indien en wanneer zij besluiten om gebruik te maken van de mogelijkheid die wordt geboden in artikel 1 bis van Richtlijn 78/660/EEG. Zij delen de Commissie die bepalingen onverwijld mede, alsmede een transponeringstabel ter weergave van het verband tussen die bepalingen en deze richtlijn.

Wanneer de lidstaten die bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking daarvan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor die verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.

  • 2. 
    De lidstaten delen de Commissie de tekst van de belangrijkste bepalingen van intern recht mede die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.

Artikel 3Inwerkingtreding

Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie .

Artikel 4Adressaten

Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, op

Voor het Europees Parlement Voor de Raad

De Voorzitter De Voorzitter

[1] PB L 222 van 14.8.1978, blz. 11.

[2] Conclusies van het voorzitterschap van de Europese Raad te Brussel - doc. 7224/07, punt 24.

[3] Conclusies van het voorzitterschap van de Europese Raad te Brussel - doc. 7652/08, punt 9.

[4] Mededeling van de Commissie aan de Europese Raad – Een Europees economisch herstelplan, COM (2008) 800 van 26.11.2008, punt 4. Beschikbaar op de website van de Commissie: http://ec.europa.eu/commission_barroso/president/pdf/Comm_20081126.pdf

[5] Verslag over internationale standaarden voor financiële verslaglegging (IFRS) en het bestuur van de International Accounting Standards Board (IASB) (2006/2248(INI)), Europees Parlement, Commissie Economische en monetaire zaken, rapporteur: Alexander Radwan, A6-0032/2008, 5 februari 2008, blz. 10.

[6] Resolutie van het Europees Parlement van 18 december 2008 betreffende verslagleggingsvoorschriften voor kleine en middelgrote ondernemingen, met name micro-entiteiten, P6_TA(2008)0635.

[7] Verordening (EG) nr. 1606/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 19 juli 2002 betreffende de toepassing van internationale standaarden voor jaarrekeningen (PB L 243 van 11.9.2002, blz. 1).

[8] Een afzonderlijke richtlijn legt de voorschriften voor de controles van de jaarrekeningen vast (Richtlijn 2006/43/EG betreffende de wettelijke controles van jaarrekeningen en geconsolideerde jaarrekeningen, PB L 157 van 9.6.2006, blz. 87).

[9] PB L 124 van 20.5.2003, blz. 36.

[10] Deze nieuwe entiteitencategorie is afkomstig uit de Mededeling van de Commissie van juli 2007 (Mededeling van de Commissie over een vereenvoudiging van het ondernemingsklimaat op het gebied van vennootschapsrecht, financiële verslaglegging en controle van jaarrekeningen – COM(2007) 394 van 10.7.2007. Beschikbaar op de website van de Commissie: http://ec.europa.eu/internal_market/company/simplification/index_en.htm)

[11] De zevende richtlijn vennootschapsrecht hoeft niet te worden gewijzigd aangezien de huidige tekst van die richtlijn de lidstaten de mogelijkheid biedt om gezamenlijke ondernemingen die in de consolidatie moeten worden opgenomen die gezamenlijk de criteria van een middelgrote onderneming volgens de definitie van de vierde richtlijn vennootschapsrecht niet overschrijden, vrij te stellen van de verplichting om een geconsolideerde jaarrekening op te stellen (artikel 6, lid 1, van de zevende richtlijn vennootschapsrecht).

[12] Zie onder meer de door Ramboll Management verrichte studie waartoe de Commissie opdracht had gegeven – „Study on Administrative Costs of the EU Company Law Acquis”, juli 2007. Beschikbaar op de website van de Commissie: http://ec.europa.eu/internal_market/company/docs/simplification/final_report_company_law_administrative_costs_en.pdf

[13] Mededeling van de Commissie over een vereenvoudiging van het ondernemingsklimaat op het gebied van vennootschapsrecht, financiële verslaglegging en controle van jaarrekeningen – COM(2007) 394 van 10.7.2007. Beschikbaar op de website van de Commissie: http://ec.europa.eu/internal_market/company/simplification/index_en.htm)

[14] Voor nadere informatie over de Groep van onafhankelijke belanghebbenden op hoog niveau inzake administratieve lasten, zie de website van de Commissie: http://ec.europa.eu/enterprise/regulation/better_regulation/high_level_group_is_en_version.htm

[15] Verslag van de groep:

http://ec.europa.eu/internal_market/company/docs/simplification/final_report_company_law_administrative_costs_en.pdf

[16] In de effectbeoordeling worden verschillende beleidsopties genoemd die de diensten van de Commissie in overweging hebben genomen: Optie 0 houdt in dat de vierde richtlijn vennootschapsrecht niet wordt gewijzigd, optie 1 moedigt de lidstaten aan volledig gebruik te maken van de nu in de vierde richtlijn vennootschaprecht bestaande opties, optie 2 bestaat uit een verplichte uitsluiting van micro-entiteiten uit de werkingssfeer van de vierde richtlijn vennootschapsrecht, optie 3 biedt de lidstaten de mogelijkheid om micro-entiteiten van de werkingssfeer van de vierde richtlijn vennootschapsrecht uit te sluiten, optie 4 houdt een vereenvoudigde verplichte verslagleggingsregeling voor micro-entiteiten in en optie 5 voorziet in wijzigingen van de vierde richtlijn vennootschapsrecht zonder invoering van de nieuwe categorie micro-entiteiten.

De conclusie van de effectbeoordeling, na een vergelijking tussen alle bovengenoemde opties, luidt dat de invoering van een mogelijkheid voor lidstaten om micro-entiteiten van de werkingssfeer van de vierde richtlijn uit te sluiten (optie 3) tot de grootste lastvermindering leidt en ook binnen het kortst mogelijke tijdsbestek kan worden uitgevoerd, en dat het daarom het meest geschikte alternatief is om de administratieve last van de kleine ondernemingen aanzienlijk te verminderen en de voorschriften op het gebied van financiële verslaglegging af te stemmen op de werkelijke behoeften van gebruikers en opstellers.

[17] PB C 325 van 24.12.2002, blz. 35.

[18] De lidstaten kunnen op nationaal niveau uitgebreidere verplichtingen invoeren. De richtlijnen bevatten reeds talrijke opties voor kleine en middelgrote ondernemingen, doch de meeste daarvan zijn niet door de lidstaten benut.

[19] COM(2005) 97 van 16.3.2005.

[20] COM(2005) 535 van 25.10.2005.

[21] COM(2009) 17 definitief van 28.1.2009.

[22] In de agendaplanning van de Commissie heeft dit project het referentienummer 2009/MARKT/051.

[23] balanstotaal 500 000 euro, netto-omzet 1 000 000 euro en/of een gemiddeld personeelsbestand gedurende het boekjaar van tien personen.

[24] PB C […] van […], blz. […].

[25] PB C […] van […], blz. […].

[26] COM(2007) 394.

[27] PB L 222 van 14.8.1978, blz. 11.

[28] PB L 124 van 20.5.2003, blz. 36.

[29] PB C […] van […], blz. […].

 
 

3.

Uitgebreide versie

Van deze pagina bestaat een uitgebreide versie met de juridische context.

De uitgebreide versie is beschikbaar voor betalende gebruikers van de EU Monitor van PDC Informatie Architectuur.

4.

EU Monitor

Met de EU Monitor volgt u alle Europese dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.

De EU Monitor is ook beschikbaar in het Engels.