Brief staatssecretaris over een debat over de "witte" illegalen regeling n.a.v. discussie rondom verblijfsvergunning van familie Gümüs - "Witte" illegalen regeling - Hoofdinhoud
Deze brief is onder nr. 1 toegevoegd aan dossier 25453 - "Witte" illegalen regeling; interpellatie-De Wit i.
Inhoudsopgave
Officiële titel | "Witte" illegalen regeling; Brief staatssecretaris over een debat over de "witte" illegalen regeling n.a.v. discussie rondom verblijfsvergunning van familie Gümüs |
---|---|
Documentdatum | 17-06-1997 |
Publicatiedatum | 12-03-2009 |
Nummer | KST22768 |
Kenmerk | 25453, nr. 1 |
Van | Justitie |
Originele document in PDF |
Tweede Kamer der Staten-Generaal
Vergaderjaar 1996–1997
25 453
«Witte» illegalen regelingen
Nr. 1
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal ’s-Gravenhage, 17 juni 1997
Graag zou ik Uw Kamer het volgende voorleggen.
Er is veel publiciteit ontstaan rondom het niet kunnen verstrekken van een verblijfsvergunning aan de familie Gümüs van Turkse herkomst en verblijvende te Amsterdam.
De familie Gümüs heeft in oktober 1994 een aanvraag tot verblijf ingediend o.g.v. de zogenaamde «witte» illegalen regeling. Deze regeling maakt het mogelijk voor toelating in ons land in aanmerking te komen indien de vreemdeling op het moment van aanvrage voldoet aan de voorwaarde dat men minimaal 6 jaar ononderbroken inkomen uit arbeid heeft verkregen, waarvoor premies en belastingen zijn betaald.
Uw Kamer zal zich herinneren dat begin 1995 uitvoerig werd gesproken over zogenaamde «witte» illegalen regeling.
In dit geval voldeed betrokkene met zijn gezin geen 6 maar 2 jaar en 10 maanden aan het vereiste inkomen uit arbeid en het betalen van premies, doch in alle jaren (1992, 1993 en 1994) voldeed de heer Gümüs ook niet aan het minimum vereiste van 200 verzekerde dagen per jaar (1992: 130 verzekerde dagen, 1993: 116 dagen, 1994: 135 dagen).
Het «witte» arbeidsverleden van de heer Gümüs bood derhalve volstrekt onvoldoende basis voor inwilliging van zijn aanvraag.
Na afwijzing van de aanvrage, uiteindelijk bevestigd door een uitspraak van de rechter in oktober 1995 werden nog diverse procedures aangespannen o.m. op grond van toelating als zelfstandige, maar in januari jl. bevestigde de rechtbank ook die afwijzing.
Op grond van de bestaande regelingen zie ik geen enkele mogelijkheid alsnog te komen tot inwilliging van de aanvragen, ook al stel ik met respect vast dat de familie Gümüs in de laatste jaren zich grote inzet heeft getroost om in ons land een bestaan op te bouwen. Over deze familie is, mede door de steun uit hun omgeving veel bekend geworden, maar er kan geen enkele twijfel aan bestaan dat er nog een groot aantal personen in vergelijkbare omstandigheden in ons land verblijft. Op grond van de met Uw Kamer overeengekomen regeling zie ik dan ook geen ruimte alsnog tot inwilliging van het verblijf over te gaan.
Niettemin bereiken mij zeer veel signalen van onvrede met de beslissing.
Hoewel ik het niet wenselijk acht over individuele aanvragen een publieke discussie te hebben, wil ik ook geenszins over een zaak waarover al zoveel publiciteit is geweest, een openbaar debat uit de weg gaan.
Een debat met Uw Kamer zou dan wel over de zogenaamde «witte» illegalen regeling als zodanig moeten gaan en/of de mate waarin daarop uitzonderingen via vast te stellen criteria mogelijk zijn.
Tot een dergelijk debat met Uw Kamer ben ik uiteraard bereid, al herhaal ik – dit ter voorkoming van onterechte verwachtingen – dat ik geen ruimte aanwezig acht tot het maken van die uitzonderingen in situaties die zo evident afwijken van de gestelde criteria als in het geval van de familie Gümüs.
Mocht het debat echter tot een andere conclusie leiden dan kan dat uiteraard consequenties voor de familie Gümüs hebben. Met het oog daarop heb ik de uiterste vertrekdatum thans op 10 september 1997 gesteld.
Een debat, zo Uw Kamer dit wenst te voeren, kan derhalve na het reces plaatsvinden.
Met vriendelijke groet,
De Staatssecretaris van Justitie, E. M. A. Schmitz