Brief Presidium over instelling van een tijdelijke commissie in de zin van artikel 18 van het Reglement - Besluitvorming uitzendingen - Hoofdinhoud
Deze brief is onder nr. 1 toegevoegd aan dossier 26454 - Besluitvorming uitzendingen.
Inhoudsopgave
Officiële titel | Besluitvorming uitzendingen; Brief Presidium over instelling van een tijdelijke commissie in de zin van artikel 18 van het Reglement |
---|---|
Documentdatum | 24-03-1999 |
Publicatiedatum | 12-03-2009 |
Nummer | KST34209 |
Kenmerk | 26454, nr. 1 |
Van | Staten-Generaal (SG) |
Originele document in PDF |
Tweede Kamer der Staten-Generaal
Vergaderjaar 1998–1999
26 454
Besluitvorming uitzendingen
Nr. 1
BRIEF VAN HET PRESIDIUM
Aan de leden
Den Haag, 24 maart 1999
De vaste commissie voor defensie stelt in bijgaande brief (zie bijlage) voor om een tijdelijke commissie in te stellen in de zin van artikel 18 van het Reglement met de opdracht als aangegeven in de brief. Het Presidium stelt voor om aldus te besluiten, om deze tijdelijke commissie aan te duiden als de tijdelijke Commissie Besluitvorming Uitzendingen en om de termijn waarbinnen het onderzoek moet zijn afgerond te bepalen op maximaal één jaar vanaf de dag van de benoeming van de leden. Het Presidium stelt, in afwijking van de brief van de vaste commissie, voor om het aantal leden van de tijdelijke commissie te bepalen op zeven (zonder plaatsvervanger).
De Voorzitter,
J. van Nieuwenhoven
De Griffier,
W. H. de Beaufort
Den Haag, 12 maart 1999
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer
Namens de voorzitter van de vaste commissie voor Defensie bericht ik u het volgende.
Tijdens procedurevergaderingen op 18 augustus 1998 en 27 augustus 1998 heeft de vaste commissie voor Defensie besloten een werkgroep in te stellen die werd belast met de taak de commissie een voorstel voor te leggen omtrent de wijze waarop, mede in het licht van de lopende onderzoeken, in een optimale informatieverstrekking aan de Tweede Kamer over de afhandeling van Srebrenica zou kunnen worden voorzien.
De werkgroep heeft haar rapport (26 122, nr. 5) op 15 december 1998 aangeboden aan de voorzitter van de vaste commissie voor Defensie. Dit rapport gaf de vaste commissie aanleiding tot het stellen van een aantal schriftelijke vragen alvorens tot inhoudelijke bespreking ervan over te gaan. De werkgroep heeft deze vragen beantwoord bij brief d.d. 12 februari 1999 aan de voorzitter van de vaste commissie (26 122, nr. 7).
In haar vergadering van 4 maart 1999 heeft de vaste commissie het rapport en de antwoorden van de werkgroep op de door de vaste commissie gestelde schriftelijke vragen besproken. Met inachtneming van het onderstaande kan de vaste commissie zich volledig vinden in de bevindingen, conclusies en aanbevelingen van de werkgroep.
De vaste commissie stelt, onder verwijzing naar Hoofdstuk 3 van het rapport (m.n. de punten 16 tot en met 24), voor om een tijdelijke commissie in te stellen op grond van artikel 18 van het Reglement van Orde Tweede Kamer en deze commissie te belasten met:
-
1.het maken van een analyse van de politieke besluitvorming over de deelname aan en de voortgang van vredesoperaties, waarbij in ieder geval worden beschouwd de uitzendingen naar voormalig Joegoslavië;
-
2.het in dit kader organiseren van één of meer openbare hoorzittingen, waarvoor in ieder geval worden uitgenodigd bewindspersonen, Kamerleden, topambtenaren en topmilitairen die bij de besluitvorming als bedoeld onder punt 1 betrokken zijn geweest;
-
3.het in dit zelfde kader uitvoeren van een evaluatie van het toetsingskader voor deelname aan vredesoperaties;
-
4.het rapporteren over de bevindingen sub 1, 2 en 3.
De centrale vraag die hierbij naar het oordeel van de vaste commissie dient te worden beantwoord is of het proces van politieke besluitvorming als hierboven bedoeld verder kan worden verbeterd, dit met het oog op mogelijke (voortgezette) deelname van Nederland aan vredesoperaties in de toekomst.
Voor een nadere toelichting op het bovenstaande verwijst de vaste commissie kortheidshalve naar het rapport van de werkgroep en naar de antwoorden van de werkgroep op de schriftelijke vragen. Op verzoek van de tijdens de vergadering aanwezige leden van de fractie van het CDA wordt bij het voorstel nog aangetekend dat deze leden zich hier niet in kunnen vinden en dat zij overwegen bij de verdere behandeling van het voorstel ook de mogelijkheid van een parlementaire enquête aan de orde te zullen stellen.
De vaste commissie stelt voor om, indien tot instelling van een tijdelijke commissie als hierboven bedoeld wordt besloten, de termijn waarbinnen het onderzoek moet zijn afgerond te bepalen op maximaal één jaar gerekend vanaf de dag waarop de Voorzitter de leden van de commissie op basis van artikel 25 van het Reglement van Orde Tweede Kamer heeft benoemd. De vaste commissie stelt voorts voor het aantal leden van de tijdelijke commissie te stellen op vijf en geen plaatsvervangers aan te wijzen. De vaste commissie verwacht dat beperkte externe ondersteuning noodzakelijk is.
De vaste commissie acht het van belang dat de tijdelijke commissie wordt verzocht haar werkzaamheden op een zodanige wijze uit te voeren dat die werkzaamheden de voortgang van het lopende NIOD-onderzoek inzake Srebrenica niet doorkruisen. De vaste commissie bepleit dat het periodieke contact met het NIOD zoals omschreven in Hoofdstuk 3 onder punt 25 van het rapport wordt onderhouden door de voorzitter van de tijdelijke commissie.
De griffier van de vaste commissie voor Defensie, De Lange