Memorie van toelichting - Voorstel van wet van het lid Van Dijken houdende wijziging van de Gemeentewet in verband met een vrijstelling van parkeerbelastingen voor houders van een gehandicaptenparkeerkaart - Hoofdinhoud
Deze memorie van toelichting i is onder nr. 3 toegevoegd aan wetsvoorstel 30879 - Initiatiefvoorstel-Van Dijken Vrijstelling van parkeerbelastingen voor houders van een gehandicaptenparkeerkaart i.
Inhoudsopgave
Officiële titel | Voorstel van wet van het lid Van Dijken houdende wijziging van de Gemeentewet in verband met een vrijstelling van parkeerbelastingen voor houders van een gehandicaptenparkeerkaart; Memorie van toelichting |
---|---|
Documentdatum | 21-11-2006 |
Publicatiedatum | 12-03-2009 |
Nummer | KST103153 |
Kenmerk | 30879, nr. 3 |
Van | Staten-Generaal (SG) |
Originele document in PDF |
Tweede Kamer der Staten-Generaal
Vergaderjaar 2006–2007
30 879
Voorstel van wet van het lid Van Dijken houdende wijziging van de Gemeentewet in verband met een vrijstelling van parkeerbelastingen voor houders van een gehandicaptenparkeerkaart
Nr. 3
MEMORIE VAN TOELICHTING
-
1.ALGEMEEN
Aanleiding
Mensen die niet in staat zijn zelfstandig 100 meter aan een stuk te voet te overbruggen komen in aanmerking voor een Europese gehandicapten-parkeerkaart. De gemeenten in Nederland voeren echter een verschillend beleid waar het gaat om het parkeren door gehandicapten. In een aantal gemeenten, waaronder bijvoorbeeld in Utrecht, Amsterdam, Groningen en Den Haag kan men met een gehandicaptenparkeerkaart overal, dus ook bij parkeerplaatsen aan de meter, zonder te betalen parkeren. In andere gemeenten moet men met een gehandicaptenparkeerkaart overal, ook op officiële invalidenparkeerplaatsen, betalen. Een tussenvariant komt voor in gemeenten waar men niet hoeft te betalen op voor gehandicapten gereserveerde plaatsen, maar wel voor het parkeren bij de parkeermeter of parkeerautomaat.
Er bestaat in sommige gemeenten ook de tussenvariant waarbij een limiet aan de tijdsduur voor het gratis parkeren met een gehandicaptenparkeer-kaart wordt gesteld.
Het verschil in beleid tussen gemeenten veroorzaakt veel onduidelijkheid en belemmeringen voor de betrokkenen.
Indien men naar een andere gemeente gaat en daar wil parkeren, moet men zich van te voren informeren over het gemeentelijk parkeerbeleid. Deze informatie is niet altijd voorhanden, bovendien is ter plekke vrijwel nooit te achterhalen welke regels er voor parkeren met een gehandicap-tenparkeerkaart gelden. Deze onduidelijkheid kan tot boetes leiden. De enige mogelijkheid om aan deze onduidelijkheid een einde te maken is om de behandeling van parkeren met een gehandicaptenparkeerkaart in de wet vast te leggen.
Betalen en de noodzaak om door middel van een parkeerschijf aan te geven wanneer men geparkeerd heeft vormen voor gebruikers van een gehandicaptenparkeerkaart ook een flinke belemmering. Als de gebruiker van de gehandicaptenparkeerkaart zelf moet betalen blijkt vaak dat de automaat niet goed bruikbaar is of onbereikbaar door ondoordachte plaatsing of gestalde fietsen. Als er slechts voor korte tijd betaald kan worden
of de parkeerschijf bijgesteld moet worden wegens een beperkte parkeer-tijd betekent dit zowel voor de houder van de parkeerkaart als voor een eventuele begeleider een probleem. Vaak zal iemand met een handicap door de beperking meer tijd nodig hebben om de gewenste dingen te doen. Als er dan een extra gang richting de parkeermeter of auto gemaakt moet worden is dit zowel voor de houder van de parkeerkaart als voor een begeleider een bijzonder onpraktische situatie en een ongewenste hindernis. Daarom is er in dit wetsvoorstel voor gekozen om gebruikers van een gehandicaptenparkeerkaart vrij te stellen van parkeerbelasting.
Voorgestelde wijziging
Gemeenten hebben de bevoegdheid om op basis van artikel 225 van de Gemeentewet parkeerbelastingen te heffen. Dit wetsvoorstel beoogt de Gemeentewet zo te wijzigen dat parkeerders met een gehandicapten-parkeerkaart de mogelijkheid krijgen om overal zonder te betalen te parkeren. Uiteraard geldt in parkeergarages en op particuliere parkeerplaatsen het voor iedereen gangbare tarief. Door in dit artikel een uitzondering te maken voor de voertuigen waarin een gehandicaptenparkeer-kaart duidelijk zichtbaar is aangebracht, worden deze parkeerders met een gehandicaptenparkeerkaart vrijgesteld van parkeerbelastingen voor het feitelijk parkeren aan de parkeermeter.
Juist voor mensen met een beperking kan het gebruik maken van eigen vervoer belangrijk zijn. Waar de beperking al genoeg flexibiliteit in het dagelijks leven wegneemt en openbaar vervoer moeizaam toegankelijk is biedt eigen vervoer een waardevol alternatief.
Door de uitzondering die dit wetsvoorstel maakt wordt een belemmering weggenomen: gehandicapten kunnen daardoor gemakkelijker deelnemen aan het maatschappelijk leven.
Financiële gevolgen
Voor gemeenten die nu reeds een algemene vrijstelling van parkeerbelastingen verlenen aan parkeerders met een gehandicaptenparkeerkaart verandert er financieel niets. Wel betekent het voorstel derving van belastinginkomsten voor gemeenten die geen of een gedeeltelijke vrijstelling van parkeerbelasting verlenen aan deze groep. Ervaringen in bijvoorbeeld Groningen en Amsterdam tonen aan dat deze inkomstenderving naar verwachting grotendeels wegvalt tegen de extra kosten die gemeenten moeten maken om parkeerautomaten bruikbaar, bereikbaar en toegankelijk voor gehandicapten te maken en te houden. Daarom dienen gemeenten de financiële gevolgen uit de eigen middelen op te vangen. Compensatie vanuit het Rijk is daarbij niet aan de orde.
-
2.ARTIKELSGEWIJS
Artikel I
In artikel 225, eerste lid, onder a, van de Gemeentewet wordt bepaald dat voor het parkeren van een voertuig bij een parkeermeter parkeerbelasting kan worden geheven. Voorgesteld wordt nu om het voertuig waarin een geldige gehandicaptenparkeerkaart is aangebracht van deze belastingheffing uit te zonderen. In de Regeling gehandicaptenparkeerkaart is omschreven dat een dergelijke kaart na een medische keuring aan de gehandicapte bestuurder of passagier wordt verstrekt. Tevens kan de kaart worden verstrekt aan een instelling die gehandicapten moet vervoeren. Hoe de parkeerkaart eruit ziet en hoe die in het voertuig moet worden aangebracht is eveneens in het bovengenoemde besluit geregeld.
Artikel II
De inwerkingtreding van deze wijziging is bepaald op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip. Hierbij zal rekening gehouden worden met het feit dat gemeenten enkele maanden de tijd nodig hebben om de verordening aan te passen, bekendheid te geven aan de wijziging en zonodig onderborden te verwijderen.
Van Dijken