Brief minister-president met reactie op interpellatie Van Bommel over gevoerd beleid inzake inval in Irak - Interpellatie Van Bommel over de inval in Irak - Hoofdinhoud
Deze brief is onder nr. 1 toegevoegd aan dossier 31367 - Interpellatie-Van Bommel over de inval in Irak.
Inhoudsopgave
Officiële titel | Interpellatie Van Bommel over de inval in Irak; Brief minister-president met reactie op interpellatie Van Bommel over gevoerd beleid inzake inval in Irak |
---|---|
Documentdatum | 27-02-2008 |
Publicatiedatum | 22-03-2009 |
Nummer | KST115684 |
Kenmerk | 31367, nr. 1 |
Van | Algemene Zaken (AZ) |
Originele document in PDF |
Tweede Kamer der Staten-Generaal
Vergaderjaar 2007–2008
31 367
Interpellatie Van Bommel over de inval in Irak
Nr. 1
BRIEF VAN DE MINISTER PRESIDENT, MINISTER VAN ALGEMENE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 27 februari 2008
Onder verwijzing naar de regeling van werkzaamheden d.d. 26 februari 2008, voldoe ik hierbij gaarne aan het verzoek om een reactie van de regering naar aanleiding van de uitzending van NOVA d.d. 14 februari 2008.
De regering heeft kennis genomen van de uitzending. De regering onthoudt zich van het geven van commentaar op anonieme uitspraken waarvan niet is vast te stellen of zij zijn gedaan en zo ja, of zij zó zijn gedaan.
Wel hecht ik eraan de volgende kanttekeningen te maken. Op het moment van de besluitvorming in maart 2003 telde het toenmalige kabinet nog 11 ministers en 14 staatssecretarissen. Het valt op dat NOVA stelt voor deze uitzending met 28 bewindspersonen te hebben gesproken. NOVA heeft dus naar ik aanneem ook met drie bewindspersonen gesproken die ten tijde van de besluitvorming geen lid meer waren van het kabinet. Verder zij vermeld dat niet altijd alle bewindspersonen in de ministerraad betrokken zijn bij de besluitvorming. Behalve de staatssecretaris van Buitenlandse Zaken zijn de staatssecretarissen immers alleen aanwezig bij de ministerraad wanneer daar een hun regarderend punt wordt besproken. Deze kanttekeningen sterken mij in de overtuiging dat het niet doenlijk is inhoudelijk in te gaan op anonieme citaten.
Tenslotte wijs ik erop dat de regering bij herhaling in het parlement intensief verantwoording heeft afgelegd over de politieke steun aan de inval in Irak en dat daarbij van de Kamer bij herhaling steun is verkregen voor de indertijd gekozen beleidslijn.
De Minister-President, Minister van Algemene Zaken, J. P. Balkenende