Verordening (EG) nr. 1889/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 2006 tot instelling van een financieringsinstrument voor de bevordering van democratie en mensenrechten in de wereld

1.

Tekst

29.12.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 386/1

 

VERORDENING (EG) nr. 1889/2006 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 20 december 2006

tot instelling van een financieringsinstrument voor de bevordering van democratie en mensenrechten in de wereld

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op de artikelen 179, lid 1, en 181A, lid 2,

Gelet op het voorstel van de Commissie,

Volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag (1),

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Er wordt een nieuw kader voorgesteld voor de planning en uitvoering van de buitenlandse hulp van de Gemeenschap om deze effectiever en transparanter te maken. Verordening (EG) nr. 1085/2006 van 17 juli 2006 (2) van de Raad heeft betrekking op de oprichting van het instrument voor communautaire pretoetredingssteun (IPA) voor (potentiële) kandidaat-lidstaten. Verordening (EG) nr. 1638/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 2006 (3) heeft betrekking op de oprichting van het Europese nabuurschaps- en partnerschapsinstrument (ENPI) voor directe steun in het kader van nabuurschapsbeleid van de EU. Verordening (EG) nr. 1889/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 2006 (4) heeft betrekking op de oprichting van het financieringsinstrument voor ontwikkelingssamenwerking. Verordening (EG) nr. 1889/2006 van de Raad (4) heeft betrekking op een financieringsinstrument voor samenwerking met de industrielanden en andere landen met hoog inkomen (ICI). Verordening (EG) nr. 1717/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 15 november 2006 (5) heeft betrekking op de oprichting van het financieringsinstrument voor stabiliteit (IFS), waarmee steun wordt verleend in (dreigende) crisissituaties en specifieke mondiale en transregionale problemen. Bij deze verordening wordt een financieringsinstrument voor de bevordering van democratie en mensenrechten in de wereld ingesteld (EIDHR), waarmee het mogelijk wordt steun te verlenen ongeacht de toestemming van de regeringen van derde landen of andere politieke autoriteiten.

 

(2)

Volgens artikel 6, lid 1, van het Verdrag betreffende de Europese Unie, is de Unie gegrondvest op de beginselen van vrijheid, democratie, eerbiediging van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, en van de rechtsstaat, welke beginselen de lidstaten gemeen hebben.

 

(3)

Het bevorderen, de uitbouw en versteviging van de democratie, de rechtsstaat en de eerbiediging van de mensenrechten en fundamentele vrijheden is een van de belangrijkste doelstellingen van het ontwikkelingsbeleid van de Gemeenschap en van de economische, financiële en technische samenwerking met derde landen (6). Een verbintenis tot het eerbiedigen, bevorderen en beschermen van de democratische beginselen en de mensenrechten is een essentieel element in de overeenkomsten die de Gemeenschap met derde landen sluit (7).

 

(4)

Het financieringsinstrument dient om de doelstellingen van de Europese consensus inzake ontwikkeling (beleidsverklaring ontwikkelingssamenwerking - DPS) te helpen verwezenlijken, die door de Raad en de vertegenwoordigers van de regering van de lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, het Europees Parlement en de Europese Commissie op 20 december 2005 (8) gezamenlijk is vastgesteld. De beleidsverklaring benadrukt dat „vooruitgang bij de bescherming van de mensenrechten, goed bestuur en democratisering fundamenteel [is] voor armoedebestrijding en duurzame ontwikkeling” en tegelijk de millennium-doelstellingen helpt bereiken.

 

(5)

De beleidsverklaring ontwikkelingsamenwerking (DPS) stelt dat de gelijkheid van man en vrouw en de verdediging van de rechten van de vrouw met fundamentele rechten van de mens te maken hebben en een kwestie van sociale rechtvaardigheid vertegenwoordigen, en van groot belang zijn om alle millennium-doelstellingen te bereiken en het actieprogramma van Caïro en het verdrag over de uitbanning van alle vormen van discriminatie van de vrouw uit te voeren; deze verordening vertoont daarom een aantal aspecten die sterk op de gelijkheid van man en vrouw gericht zijn.

 

(6)

Dit financieringsinstrument draagt bij tot de verwezenlijking van de doelstelling van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid van de Unie, als verwoord in artikel 11, lid 1 van het Verdrag betreffende de Europese Unie en in concrete vorm gegoten in de richtlijnen van de Europese Unie met betrekking tot ontwikkeling en consolidering van de democratie en de rechtsstaat en de eerbiediging van de mensenrechten en de fundamentele vrijheden.

 

(7)

De bijdrage van de Gemeenschap tot ontwikkeling en consolidering van de democratie en de rechtsstaat en de eerbiediging van de mensenrechten en de fundamentele vrijheden is verankerd in de algemene beginselen van het Internationaal Statuut van de Mensenrechten en alle daarmee samenhangende instrumenten van de Verenigde Naties en de overeenkomstige regionale hulpmiddelen voor de verdediging van de rechten van de mens.

 

(8)

Democratie en mensenrechten hangen nauw samen. De fundamentele vrijheden van meningsuiting en vereniging zijn de noodzakelijke voorwaarden voor politiek pluralisme en het democratisch proces. Daarnaast zijn democratische controle en scheiding der machten essentieel voor de instandhouding van een onafhankelijke rechterlijke macht en de rechtsstaat, die op hun beurt noodzakelijk zijn voor een doeltreffende bescherming van de mensenrechten.

 

(9)

Mensenrechten zijn als universeel aanvaarde internationale normen te beschouwen, maar democratie moet ook worden gezien als een proces dat zich van binnenuit ontwikkelt met deelname van alle geledingen van de samenleving en een reeks instellingen, meer in het bijzonder de democratische nationale parlementen, die moeten zorgen voor participatie, vertegenwoordiging, reactiebereidheid en verantwoordingsplicht. Het opbouwen en instandhouden van mensenrechten en ervoor zorgen dat de democratie goed functioneert ten dienste van de burgers is vooral in opkomende democratieën een moeilijke maar absoluut noodzakelijke taak en vormt een voortdurende uitdaging voor in de eerste plaats de bevolking van het betrokken land, wat niet betekent dat de internationale gemeenschap er zich minder bij betrokken moet voelen.

 

(10)

Om bovenstaande kwesties tijdig en op effectieve, doorzichtige en flexibele wijze te kunnen aanpakken na het verstrijken op 31 december 2006 van Verordening (EG) nr. 975/1999 van de Raad van 29 april 1999tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitvoering van acties op het gebied van de ontwikkelingssamenwerking die een bijdrage leveren tot de verwezenlijking van de algemene doelstelling van ontwikkeling en consolidatie van de democratie en de rechtsstaat, alsmede van de doelstelling van eerbiediging van de mensenrechten en de fundamentele vrijheden (9). en Verordening (EG) nr. 976/1999 van de Raad van 29 april 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitvoering van niet onder de ontwikkelingssamenwerking vallende communautaire acties die binnen het kader van het communautaire samenwerkingsbeleid een bijdrage leveren tot de algemene doelstelling van ontwikkeling en consolidatie van de democratie en de rechtsstaat, alsmede tot de doelstelling van eerbiediging van de mensenrechten en de fundamentele vrijheden in derde landen (10), die de juridische grondslag vormden voor het Europees initiatief voor democratie en mensenrechten, zijn specifieke financiële middelen en een specifiek financieringsinstrument noodzakelijk, die op zichzelf staan en daarnaast een aanvulling en uitbreiding van de verwante instrumenten van de Gemeenschap voor buitenlandse hulpverlening vormen, de partnerschapsovereenkomst tussen de landen van de Afrikaanse en Caribische groep en de groep landen van de Stille oceaan enerzijds, en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten anderzijds (11), en de humanitaire hulp.

 

(11)

De communautaire steun in het kader van deze verordening dient ter aanvulling op de verschillende andere instrumenten voor de uitvoering van het EU-beleid inzake democratie en mensenrechten, die variëren van politieke dialoog en diplomatieke demarches tot diverse instrumenten voor financiële en technische samenwerking, die zowel geografische als thematische programma’s omvatten. Ook zal het instrument een aanvulling vormen op de meer crisisgerelateerde interventies in het kader van het stabiliteitsinstrument.

 

(12)

In aanvulling op de maatregelen die worden getroffen in samenwerking met partnerlanden in het kader van de samenwerking uit hoofde van het instrument voor pretoetredingssteun, het Europese nabuurschaps- en partnerschapsinstrument, het instrument voor economische samenwerking en ontwikkelingssamenwerking, de Overeenkomst van Cotonou met de ACS-landen, het samenwerkingsinstrument voor industrielanden en andere landen en gebieden met hoge inkomens, en het stabiliteitsinstrument, verleent de Gemeenschap in het kader van deze verordening steun voor mondiale, regionale, nationale en plaatselijke mensenrechten- en democratiseringsvraagstukken, in samenwerking met het maatschappelijk middenveld, in de zin van alle vormen van sociale werkzaamheid van afzonderlijke personen of groepen die los van de staat staan en zich voor de verdediging van de rechten van de mens en de democratie inzetten.

 

(13)

Doelstellingen met betrekking tot democratie en mensenrechten moeten in toenemende mate geïntegreerd worden in alle financieringsinstrumenten voor buitenlandse hulp, maar de communautaire steun in het kader van deze verordening zal een specifieke aanvullende en bijkomende rol spelen vanwege zijn mondiale karakter en het feit dat de steun niet afhankelijk is van de toestemming van de regering en andere overheidsorganen van derde landen. Dit maakt samenwerking met het maatschappelijk middenveld mogelijk op het gebied van gevoelige thema’s met betrekking tot mensenrechten en democratie, waartoe ook behoren migranten en hun genot van de mensenrechten alsmede de rechten van asielzoekers en binnenlandse ontheemden, en biedt voldoende flexibiliteit om in te spelen op veranderende omstandigheden of om innovaties te ondersteunen. Het schept ook capaciteit op EU-niveau om specifieke internationale doelstellingen te formuleren en te ondersteunen die geen betrekking hebben op een bepaald geografisch gebied en geen verband houden met een crisis en waarvoor een internationale aanpak vereist is of waarbij sprake is van operaties zowel binnen de EU als in een aantal derde landen. Het biedt het noodzakelijke kader voor maatregelen zoals de financiering van onafhankelijke verkiezingswaarnemingsmissies van de EU waarvoor samenhang van het beleid, een uniform beheerssysteem en gezamenlijke actienormen vereist zijn.

 

(14)

Bij de ontwikkeling en consolidatie van democratie krachtens deze verordening dienen democratische parlementen en hun vermogen om democratische hervormingsprocessen te steunen en vooruit te brengen te worden betrokken. Nationale parlementen moeten derhalve worden opgenomen als instanties die krachtens deze verordening in aanmerking komen voor steun, wanneer zulks noodzakelijk is om haar doelstellingen te bereiken, tenzij de voorgestelde maatregel in het kader van een verwant communautair extern steuninstrument kan worden gefinancierd.

 

(15)

In de „Richtsnoeren voor de versterking van de operationele coördinatie tussen de Gemeenschap, vertegenwoordigd door de Commissie, en de lidstaten op het gebied van externe hulp” van 21 januari 2001 wordt benadrukt dat de buitenlandse hulp van de EU ter ondersteuning van democratiseringsprocessen en de bevordering van de mensenrechten en fundamentele vrijheden in de wereld beter moet worden gecoördineerd. De Commissie en de lidstaten dienen ervoor te zorgen dat hun steunmaatregelen op elkaar worden afgestemd, samenhangend zijn en dat overlappingen en doublures worden voorkomen. De Commissie en de lidstaten moeten streven naar nauwere coördinatie met andere donoren. Het communautair beleid op het vlak van de ontwikkelingssamenwerking moet aanvullend zijn op het beleid van de lidstaten.

 

(16)

Vanwege het belang en het toepassingsgebied van de communautaire steun voor democratie en mensenrechten moet de Commissie regelmatig informatie uitwisselen met het Europees Parlement.

 

(17)

Zo vroeg mogelijk in het programmeringsproces moet de Commissie vertegenwoordigers van het maatschappelijk middenveld raadplegen, evenals andere donors en betrokkenen, zodat zij gemakkelijker hieraan kunnen bijdragen en hun hulpactiviteiten zo goed mogelijk op elkaar kunnen worden afgestemd.

 

(18)

De Gemeenschap moet snel in kunnen spelen op onvoorziene behoeften en buitengewone omstandigheden zodat haar verbintenis tot het bevorderen van democratie en mensenrechten in landen waar zich problemen op dit gebied voordoen geloofwaardig en doeltreffend is. Daarom moet de Commissie bijzondere maatregelen kunnen nemen buiten de strategiedocumenten om. Dit steunbeheersinstrument komt overeen met de andere instrumenten voor de financiering van buitenlandse hulp.

 

(19)

De Gemeenschap moet ook flexibel en in een vroeg stadium kunnen reageren op de specifieke behoeften van mensenrechtenactivisten door middel van ad-hocmaatregelen waarvoor geen verzoeken voor het indienen van voorstellen kunnen worden ingediend. Bovendien kunnen organisaties die geen rechtspersoon zijn krachtens de vigerende nationale wetgeving ook in aanmerking komen in het kader van de voorwaarden van het Financieel Reglement.

 

(20)

Bij deze verordening worden voor de periode 2007-2013 de financiële middelen vastgesteld die voor de begrotingsautoriteit het voornaamste referentiepunt zijn in de zin van punt 37 van het op 17 mei 2006 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie gesloten Interinstitutioneel Akkoord inzake de begrotingsdiscipline en de verbetering van de begrotingsprocedure (12).

 

(21)

De financiële steun voor het Europees Interuniversitair Centrum voor mensenrechten en democratisering, dat een Europese masteropleiding in mensenrechten en democratisering aanbiedt, en het EU-UN Fellowship Programme moet worden gewaarborgd na het verstrijken eind 2006 van Besluit nr. 791/2004/EG van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een communautair actieprogramma ter bevordering van op Europees niveau actieve organisaties en ter ondersteuning van gerichte activiteiten op het gebied van onderwijs en opleiding (13), dat de juridische grondslag voor de financiering vormde.

 

(22)

Verkiezingswaarnemingsmissies van de Europese Unie dragen aanzienlijk en met succes bij tot democratische processen in derde landen (14). Bevordering van democratie omvat echter veel meer dan alleen het verkiezingsproces. De uitgaven voor verkiezingswaarnemingsmissies van de EU mogen derhalve geen onevenredig bedrag van de in het kader van deze verordening beschikbare steun in beslag nemen.

 

(23)

De voor de uitvoering van deze verordening vereiste maatregelen worden vastgesteld overeenkomstig Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden (15).

 

(24)

Overeenkomstig het evenredigheidsbeginsel is het voor de verwezenlijking van de hoofddoelstellingen van deze verordening noodzakelijk en passend om voorschriften vast te stellen voor het Europees instrument voor democratie en mensenrechten. Deze verordening gaat niet verder dan nodig is om de nagestreefde doelstellingen te verwezenlijken, overeenkomstig artikel 5 van het Verdrag,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

TITEL I

DOELSTELLINGEN EN TOEPASSINGSGEBIED

Artikel 1

Doelstellingen

  • 1. 
    Bij deze verordening wordt een Europees instrument voor democratie en mensenrechten ingesteld, op grond waarvan de Gemeenschap steun zal verlenen in het kader van het communautaire beleid inzake ontwikkelingssamenwerking en economische, financiële en technische samenwerking met derde landen, in overeenstemming met het algehele buitenlands beleid van de Europese Unie, teneinde bij te dragen aan de ontwikkeling en consolidatie van de democratie en de rechtsstaat en de eerbiediging van de mensenrechten en fundamentele vrijheden.
  • 2. 
    Dergelijke steun zal met name gericht zijn op:
 

a)

versterking van de eerbiediging en naleving van de mensenrechten en de fundamentele vrijheden, zoals vastgelegd in de Universele verklaring van de rechten van de mens en andere internationale en regionale mensenrechteninstrumenten, en bevordering en consolidatie van de democratie en democratische hervormingen in derde landen, vooral door steun aan organisaties van het maatschappelijk middenveld, hulp aan en solidariteit met mensenrechtenactivisten en slachtoffers van onderdrukking of mishandeling, en versterking van het maatschappelijk middenveld dat actief is op het gebied van de bevordering van mensenrechten en democratie;

 

b)

ondersteuning en versterking van het internationale en het regionale kader voor de bescherming, de bevordering en de bewaking van de mensenrechten, de bevordering van de democratie en van de rechtsstaat, en de versterking van een actieve rol voor het maatschappelijk middenveld binnen deze kaders;

 

c)

opbouw van vertrouwen in en een grotere betrouwbaarheid van verkiezingsprocessen, met name door verkiezingswaarnemingsmissies, en door steun voor lokale organisaties van het maatschappelijk middenveld die bij deze processen betrokken zijn.

Artikel 2

Toepassingsgebied

  • 1. 
    Gelet op de artikelen 1 en 3, heeft de communautaire steun betrekking op de volgende terreinen:
 

a)

bevordering en versterking van de participerende en vertegenwoordigende democratie, met inbegrip van de parlementaire democratie en de democratiseringsprocessen, voornamelijk via de organisaties van het maatschappelijk middenveld, o.a. bij:

 

i)

de bevordering van de vrijheid van vereniging en vergadering, onbelemmerd verkeer van personen, vrijheid van mening en van meningsuiting, met inbegrip van artistieke en culturele uitingen, onafhankelijke media, onbelemmerde toegang tot informatie, en maatregelen ter bestrijding van administratieve belemmeringen voor het uitoefenen van deze vrijheden, onder meer ter bestrijding van censuur;

 

ii)

de versterking van de rechtsstaat, de bevordering van de onafhankelijkheid van het justitiële apparaat, het aanmoedigen en evalueren van justitiële en institutionele hervormingen, en bevordering van toegang tot de rechter;

 

iii)

bevordering en versterking van het Internationale Strafhof, internationale gelegenheidstribunalen en de processen van overgangsjustitie en waarheids- en verzoeningsmechanismen;

 

iv)

de ondersteuning van hervormingen om effectieve en transparante democratische verantwoordingsplicht en effectief en transparant democratisch toezicht te bewerkstelligen, waaronder toezicht op de sectoren veiligheid en justitie, en het aanmoedigen van maatregelen tegen corruptie;

 

v)

de bevordering van politiek pluralisme en democratische politieke vertegenwoordiging, en stimulering van politieke participatie van de burgers, met name van gemarginaliseerde groepen, in democratische hervormingsprocessen op lokaal, regionaal en nationaal niveau;

 

vi)

het stimuleren van gelijke participatie van mannen en vrouwen in de maatschappij, de economie en de politiek, en ondersteuning van gelijke kansen, participatie en politieke vertegenwoordiging van vrouwen;

 

vii)

steun voor maatregelen om een vreedzame verzoening van groepsbelangen te vergemakkelijken, waaronder steun voor vertrouwenwekkende maatregelen met betrekking tot mensenrechten en democratisering.

 

b)

bevordering en bescherming van mensenrechten en fundamentele vrijheden zoals vastgelegd in de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens en andere internationale instrumenten met betrekking tot burgerrechten en politieke, economische, sociale en culturele rechten, voornamelijk via organisaties van het maatschappelijk middenveld, o.a. op de volgende terreinen:

 

i)

de afschaffing van de doodstraf, het voorkomen van marteling, mishandeling en andere wrede, onmenselijke en vernederende behandeling of bestraffing, en de rehabilitatie van de slachtoffers van marteling;

 

ii)

de ondersteuning en bescherming van en hulpverlening aan mensenrechtenactivisten, in de zin van artikel 1 van de VN-Verklaring inzake het recht en de verantwoordelijkheid van individuele personen, groepen en organen van de samenleving om algemeen erkende mensenrechten en fundamentele vrijheden te bevorderen en te beschermen;

 

iii)

de strijd tegen racisme, vreemdelingenhaat en discriminatie op welke grond dan ook, zoals geslacht, ras, kleur, etnische of sociale afkomst, genetische kenmerken, taal, godsdienst of overtuiging, politieke of andere denkbeelden, het behoren tot een nationale minderheid, vermogen, geboorte, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid;

 

iv)

de rechten van inheemse volkeren en de rechten van personen die tot minderheden en etnische groepen behoren;

 

v)

vrouwenrechten zoals neergelegd in het Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van discriminatie van vrouwen en de facultatieve protocollen daarbij, waaronder maatregelen ter bestrijding van genitale verminking van de vrouw, gedwongen huwelijken, eerwraak, vrouwenhandel en welke andere vorm van geweld tegen vrouwen dan ook;

 

vi)

de rechten van het kind, zoals neergelegd in het Verdrag inzake de rechten van het kind en de facultatieve protocollen daarbij, waaronder de strijd tegen kinderarbeid, kinderhandel en kinderprostitutie, en de rekrutering en het inzetten van kindsoldaten;

 

vii)

de rechten van personen met een handicap;

 

viii)

de bevordering van fundamentele arbeidsnormen en van maatschappelijke verantwoordelijkheid van ondernemingen;

 

ix)

onderwijs, opleiding en toezicht op het gebied van mensenrechten en democratie, en op het gebied dat wordt geregeld door lid 1, letter a), punt vii);

 

x)

ondersteuning voor lokale, regionale, nationale of internationale organisaties uit het maatschappelijk middenveld die zich inzetten voor de bescherming, versterking en verdediging van de mensenrechten en voor de maatregelen zoals bedoeld in lid 1, letter a), punt vii);

 

c)

versterking van het internationaal kader voor de bescherming van de mensenrechten, justitie, de rechtsstaat en de bevordering van de democratie met name door middel van:

 

i)

steun voor internationale en regionale instrumenten op het gebied van mensenrechten, justitie, de rechtsstaat en democratie;

 

ii)

bevordering van de samenwerking van het maatschappelijk middenveld met internationale en regionale intergouvernementele organisaties en steun voor de werkzaamheden van het maatschappelijk middenveld voor het bevorderen en controleren van de tenuitvoerlegging van internationale en regionale instrumenten op het gebied van mensenrechten, justitie, de rechtsstaat en democratie;

 

iii)

bevordering van het naleven van internationaal humanitaire recht;

 

d)

opbouw van vertrouwen in en versterking van de betrouwbaarheid en de transparantie van democratische verkiezingsprocessen, met name door:

 

i)

de inzet van verkiezingswaarnemingsmissies van de Europese Unie;

 

ii)

andere maatregelen tot monitoring van verkiezingsprocessen;

 

iii)

bij te dragen aan de ontwikkeling van verkiezingswaarnemingscapaciteit van organisaties uit het maatschappelijk middenveld op regionaal en lokaal niveau en ondersteuning van hun initiatieven om de participatie in en de follow-up van het verkiezingsproces te vergroten;

 

iv)

ondersteuning van maatregelen voor de tenuitvoerlegging van aanbevelingen van verkiezingswaarnemingsmissies van de Europese Unie, met name via organisaties van het maatschappelijk middenveld.

  • 2. 
    Bij alle in deze verordening genoemde steunmaatregelen wordt, wanneer dat zinvol is, gestreefd naar gelijke kansen voor mannen en vrouwen, de rechten van het kind en inheemse bevolkingsgroepen, de rechten van gehandicapten en naar uitgangspunten als zelfredzaamheid, participatie, non-discriminatie van kwetsbare groepen en verantwoordelijkheidsbesef en naar instandhouding van deze beginselen.
  • 3. 
    De in deze verordening bedoelde steunmaatregelen worden uitgevoerd op het grondgebied van derde landen. of moeten rechtstreeks verband houden met situaties in derde landen of met mondiale of regionale acties.

Artikel 3

Complementariteit en samenhang van de communautaire steun

  • 1. 
    De communautaire steun in het kader van deze verordening dient in overeenstemming te zijn met het kader van het communautaire beleid voor ontwikkelingssamenwerking en met het externe beleid als geheel van de Europese Unie en ter aanvulling op de steun in het kader van de daaraan gerelateerde communautaire instrumenten voor externe steunverlening en de partnerschapsovereenkomst tussen de leden van de groep van Staten in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan, enerzijds, en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, anderzijds. Uit hoofde van deze verordening wordt aanvullende communautaire steun verleend ter versterking van acties uit hoofde van de daaraan gerelateerde externe-steunverleningsinstrumenten.
  • 2. 
    De Commissie ziet erop toe dat de in het kader van deze verordening goedgekeurde maatregelen in overeenstemming zijn met het algemene beleidskader en met name met de doelstellingen van de genoemde instrumenten, evenals met andere relevante communautaire maatregelen.
  • 3. 
    Om de doeltreffendheid en samenhang van de steunmaatregelen van de Gemeenschap en die van de lidstaten te vergroten, zorgt de Commissie ervoor haar eigen activiteiten en die van de lidstaten zo goed mogelijk op elkaar af te stemmen, zowel op het niveau van de besluitvorming als op operationeel niveau. De coördinatie omvat veelvuldige en geregelde uitwisseling van relevante informatie, ook met andere donoren, tijdens de verschillende fasen van het steunverleningsproces, met name op operationeel niveau.
  • 4. 
    De Commissie informeert en wisselt regelmatig van gedachten met het Europees Parlement.
  • 5. 
    De Commissie streeft naar een regelmatige gedachtewisseling met het maatschappelijk middenveld, op alle niveaus, ook in derde landen.

TITEL II

UITVOERING

Artikel 4

Algemeen implementatiekader

De communautaire steun uit hoofde van deze verordening wordt ten uitvoer gelegd via de volgende instrumenten:

 

a)

strategiedocumenten en herzieningen daarvan wanneer nodig;

 

b)

jaarlijkse actieprogramma’s;

 

c)

bijzondere maatregelen;

 

d)

ad hoc maatregelen.

Artikel 5

Strategiedocumenten en herzieningen

  • 1. 
    De communautaire strategie voor communautaire hulp uit hoofde van deze verordening wordt beschreven in strategiedocumenten, evenals de prioriteiten van de Gemeenschap, de internationale situatie en de activiteiten van de belangrijkste partners. Zij moeten aansluiten bij de doeleinden, werkingssfeer en beginselen van de onderhavige verordening.
  • 2. 
    In de strategiedocumenten worden de gebieden vermeld die prioritair in aanmerking komen voor financiering door de Gemeenschap, de specifieke doelstellingen en de verwachte resultaten en de prestatie-indicatoren. Ook wordt een indicatieve financiële toewijzing vermeld, zowel totaal als per prioriteitsgebied; indien nodig kan hierbij een marge worden vermeld.
  • 3. 
    Strategiedocumenten en de eventuele herzieningen of uitbreidingen daarvan worden goedgekeurd overeenkomstig de in artikel 17, lid 2, beschreven procedure. De geldigheidsduur van de strategiedocumenten mag die van deze verordening niet overschrijden. Strategiedocumenten worden halverwege de looptijd herzien, of op enig ander moment indien noodzakelijk.
  • 4. 
    De Commissie en de lidstaten zullen in een vroeg stadium van het programmeringsproces met elkaar overleggen en informatie uitwisselen, evenals met andere donors en betrokkenen, waaronder vertegenwoordigers van het maatschappelijk middenveld, om ervoor te zorgen dat de samenwerkingsactiviteiten op elkaar worden afgestemd.

Artikel 6

Jaarlijkse actieprogramma’s

  • 1. 
    Onverminderd artikel 7 stelt de Commissie jaarlijkse actieprogramma’s vast, op basis van de in artikel 5 bedoelde strategiedocumenten en de herzieningen daarvan.
  • 2. 
    In de jaarlijkse actieprogramma’s worden de doelstellingen, de gebieden waarop maatregelen worden genomen, de verwachte resultaten, de beheersprocedures en het totale bedrag van de geplande financiering bepaald. Hierbij wordt rekening gehouden met de lessen die zijn getrokken uit de uitvoering van de communautaire hulp in het verleden. Zij bevatten een beschrijving van de te financieren acties, een indicatie van de voor elke actie toegewezen bedragen en een indicatief tijdschema voor de tenuitvoerlegging. De doelstellingen moeten meetbaar en tijdgebonden zijn.
  • 3. 
    Jaarlijkse actieprogramma’s en de eventuele herzieningen of uitbreidingen daarvan worden goedgekeurd overeenkomstig de in artikel 17, lid 2, beschreven procedure. Als de wijzigingen in een jaarlijks actieprogramma niet meer dan 20 % van het totale bedrag betreffen, worden deze door de Commissie goedgekeurd, die het in artikel 17, lid 1, bedoelde comité in kennis stelt.
  • 4. 
    Als het jaarlijkse actieprogramma nog niet is goedgekeurd, kan de Commissie bij wijze van uitzondering maatregelen goedkeuren op basis van de in artikel 5 bedoelde strategiedocumenten volgens dezelfde voorschriften en procedures als voor de jaarlijkse actieprogramma’s.

Artikel 7

Bijzondere maatregelen

  • 1. 
    Onverminderd artikel 5, kan de Commissie bij onvoorziene, naar behoren gemotiveerde behoeften of in buitengewone omstandigheden bijzondere maatregelen goedkeuren die niet onder de strategiedocumenten vallen.
  • 2. 
    In de bijzondere maatregelen worden de doelstellingen, de gebieden waarop maatregelen worden genomen, de verwachte resultaten, de beheersprocedures en het totale bedrag van de financiering bepaald. Zij bevatten een beschrijving van de te financieren acties, een indicatie van de voor elke actie toegewezen bedragen en het indicatieve tijdschema voor de tenuitvoerlegging ervan. Zij bevatten een definitie van het type prestatie-indicatoren dat toegepast moet worden bij de tenuitvoerlegging van de bijzondere maatregelen.
  • 3. 
    Wanneer de kosten van dergelijke maatregelen gelijk zijn aan of meer bedragen dan 3 000 000 EUR, worden de bijzondere maatregelen door de Commissie goedgekeurd volgens de in artikel 17, lid 2, beschreven procedure.
  • 4. 
    Voor bijzondere maatregelen voor minder dan 3 000 000 EUR stuurt de Commissie binnen 10 werkdagen na goedkeuring een kennisgeving aan de lidstaten en het Europees Parlement.

Artikel 8

Ondersteunende maatregelen

  • 1. 
    Uit hoofde van deze verordening kunnen uitgaven worden gefinancierd voor activiteiten met betrekking tot voorbereiding, follow-up, controle, audit en evaluatie die rechtstreeks noodzakelijk zijn voor de tenuitvoerlegging van deze verordening en de verwezenlijking van de hierin beschreven doelstellingen, zoals studies, vergaderingen, informatie, assertiviteitstraining, opleiding, publicaties, met inbegrip van scholing en onderwijs voor partners uit het maatschappelijk middenveld, computernetwerken voor informatie-uitwisseling en alle andere vormen van administratieve of technische bijstand en uitgaven die noodzakelijk zijn voor het beheer van het programma. Ook kunnen indien nodig uitgaven worden gefinancierd voor acties die het communautaire karakter van de steunmaatregelen onderstrepen en voor activiteiten waarmee het publiek in de betrokken landen wordt voorgelicht over de doelstellingen en resultaten van de steunmaatregelen.
  • 2. 
    De communautaire financiering omvat ook uitgaven voor administratieve ondersteuning door de delegaties van de Commissie die zich bezighouden met het beheer van de in het kader van deze verordening gefinancierde projecten.
  • 3. 
    De Commissie keurt de ondersteunende maatregelen die buiten de in artikel 5 bedoelde strategiedocumenten vallen goed volgens de in artikel 7, lid 3 en 4, beschreven procedure.

Artikel 9

Ad hoc maatregelen

  • 1. 
    Onverminderd artikel 5, kan de Commissie op ad hoc basis kleine subsidies toekennen aan verdedigers van de mensenrechten, bij dringende behoefte aan bescherming.
  • 2. 
    De Commissie zal het Europees Parlement en de lidstaten regelmatig op de hoogte stellen van de uitgevoerde ad hoc maatregelen.

Artikel 10

Voorwaarden

  • 1. 
    Onverminderd artikel 14 komen de volgende organen en personen, die onafhankelijk optreden en aansprakelijk zijn, in aanmerking voor financiering uit hoofde van deze verordening voor de uitvoering van de in de artikelen 6, 7 en 9 bedoelde steunmaatregelen:
 

a)

organisaties uit het maatschappelijke middenveld, zoals niet-gouvernementele organisaties en onafhankelijke politieke stichtingen zonder winstoogmerk, lokale organisaties en privaatrechtelijke organen, instituten en organisaties zonder winstoogmerk en netwerken daarvan op lokaal, nationaal, regionaal en internationaal niveau;

 

b)

publiekrechtelijke agentschappen, instellingen en organisaties zonder winstoogmerk en netwerken daarvan op lokaal, nationaal, regionaal en internationaal niveau;

 

c)

nationale, regionale en internationale parlementaire organen, wanneer dit nodig is om de doelstellingen van dit instrument te bereiken, tenzij de voorgestelde maatregel kan worden gefinancierd uit hoofde van een daaraan gerelateerd communautair instrument voor externe steunverlening;

 

d)

internationale en regionale intergouvernementele organisaties;

 

e)

natuurlijke personen, als dit noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de doelstellingen van deze verordening.

  • 2. 
    Andere dan de in lid 1 genoemde organen en personen komen, in uitzonderlijke en naar behoren gemotiveerde gevallen in aanmerking voor financiering mits dit noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de doelstellingen van deze verordening.

Artikel 11

Beheersprocedures

  • 1. 
    De uit hoofde van deze verordening gefinancierde maatregelen worden uitgevoerd overeenkomstig Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (16) en eventuele herzieningen daarvan, op basis van gecentraliseerd beheer of gezamenlijk beheer in samenwerking met internationale organisaties, overeenkomstig artikel 53, lid 1, van de genoemde verordening.
  • 2. 
    In geval van cofinanciering en in andere naar behoren gerechtvaardigde gevallen, kan de Commissie overeenkomstig artikel 54 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad besluiten overheidstaken en met name taken tot uitvoering van de begroting toe te vertrouwen aan de in artikel 54, lid 2, onder c), van de genoemde verordening bedoelde organen.

Artikel 12

Vastleggingen

  • 1. 
    Begrotingsvastleggingen geschieden op basis van besluiten die door de Commissie worden genomen overeenkomstig de artikelen 6, 7, 8 en 9.
  • 2. 
    De communautaire financiering geschiedt onder meer in een van de volgende juridische vormen:
 

a)

subsidieovereenkomsten, subsidiebesluiten of bijdrageovereenkomsten;

 

b)

overeenkomsten op grond van artikel 54 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002;

 

c)

aanbestedingscontracten;

 

d)

arbeidsovereenkomsten.

Artikel 13

Vormen van financiering

  • 1. 
    De communautaire financiering geschiedt in een van de volgende vormen:
 

a)

projecten en programma’s;

 

b)

subsidies voor de financiering van projecten die worden ingediend door internationale en regionale intergouvernementele organisaties zoals bedoeld in artikel 10, lid 1, onder d);

 

c)

geringe subsidies aan mensenrechtenactivisten als bedoeld in artikel 2, lid 1, letter b), onder ii), ter financiering van dringende beschermende maatregelen uit hoofde van artikel 9, lid 1;

 

d)

subsidies voor de exploitatiekosten van het bureau van de Hoge Commissaris voor de mensenrechten van de VN;

 

e)

subsidies voor de exploitatiekosten van het Europees Interuniversitair Centrum voor mensenrechten en democratisering (EIUC), met name voor de Europese masteropleiding in mensenrechten en democratisering en het EU-UN Fellowship Programme, die ook volledig toegankelijk moeten zijn voor ingezetenen van derde landen, alsmede andere activiteiten op het gebied van onderwijs, opleiding en onderzoek ter bevordering van democratie en mensenrechten;

 

f)

bijdragen aan internationale fondsen, zoals de fondsen die worden beheerd door internationale of regionale organisaties;

 

g)

personele en materiële middelen voor de effectieve uitvoering van verkiezingswaarnemingsmissie van de Europese Unie;

 

h)

overheidsopdrachten zoals gedefinieerd in artikel 88 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002.

  • 2. 
    Maatregelen die uit hoofde van deze verordening worden gefinancierd, kunnen worden medegefinancierd, met name door:
 

a)

de lidstaten en hun lokale overheden, met name hun overheids- of semi-overheidsinstanties;

 

b)

andere donorlanden, met name hun overheids- en semi-overheidsinstanties;

 

c)

internationale en regionale intergouvernementele organisaties;

 

d)

ondernemingen, bedrijven en andere particuliere organisaties en economische actoren, vakbonden, verenigingen van vakbonden en andere niet-overheidsactoren.

  • 3. 
    In geval van parallelle cofinanciering wordt het project of programma in meerdere, duidelijk te onderscheiden componenten opgedeeld die elk worden gefinancierd door de verschillende partners die de cofinanciering verstrekken, en wel zo dat de bestemming van de financiering altijd traceerbaar is. In geval van gemeenschappelijke cofinanciering worden de totale kosten van het project of programma verdeeld over de partners die de cofinanciering verzorgen en worden de geldmiddelen gemeenschappelijk ingebracht, dusdanig dat het niet mogelijk is de financieringsbron van een specifieke activiteit in het kader van een project of programma na te gaan.
  • 4. 
    In geval van gemeenschappelijke cofinanciering kan de Commissie voor de uitvoering van gezamenlijke acties middelen ontvangen en beheren namens de in lid 2, onder a), b) en c), bedoelde entiteiten. Dergelijke fondsen worden behandeld als bestemmingsontvangsten overeenkomstig artikel 18 van Verordening (EG) nr. 1605/2002.
  • 5. 
    In geval van cofinanciering en in andere naar behoren gerechtvaardigde gevallen kan de Commissie overheidstaken en in het bijzonder taken tot uitvoering van de begroting toevertrouwen aan de in artikel 54, lid 2, onder c), van Verordening (EG) nr. 1605/2002 genoemde entiteiten.
  • 6. 
    Communautaire steun mag niet worden aangewend voor het betalen van belastingen, heffingen en lasten in begunstigde landen.

Artikel 14

Regels voor deelname en oorsprongsregels

  • 1. 
    De procedures voor aanbestedingen en subsidies uit hoofde van deze verordening staan open voor alle natuurlijke personen die onderdaan zijn van en alle rechtspersonen die gevestigd zijn in een lidstaat van de Europese Gemeenschap, een toetredingsland, een door de Europese Gemeenschap erkende kandidaat-lidstaat of een lidstaat van de Europese Economische Ruimte.

De procedures voor aanbestedingen en subsidies uit hoofde van deze verordening staan daarnaast ook open voor alle natuurlijke personen die onderdaan zijn van en alle rechtspersonen die gevestigd zijn in een ontwikkelingsland, zoals gedefinieerd door de Commissie voor Ontwikkelingsbijstand van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO/DAC), naast de natuurlijke en rechtspersonen die krachtens deze verordening in aanmerking komen. De Commissie publiceert en actualiseert de door de OESO/DAC vastgestelde lijst van ontwikkelingslanden naargelang van de regelmatige herzieningen van de lijst, en stelt de Raad daarvan op de hoogte.

  • 2. 
    De procedures voor aanbestedingen en subsidies uit hoofde van deze verordening staan ook open voor natuurlijke personen die onderdaan zijn van en rechtspersonen die gevestigd zijn in een ander land dan bedoeld in lid 1, mits er sprake is van wederkerigheid bij de toegang tot externe bijstand. Wederkerigheid houdt in dat de lidstaten en het begunstigde land onder dezelfde voorwaarden toegang hebben.

Hiertoe wordt een specifiek besluit genomen ten aanzien van een bepaald land of een regionale groep van landen. Een dergelijk besluit wordt volgens de in artikel 17, lid 2, beschreven procedure goedgekeurd voor een periode van minimaal één jaar.

  • 3. 
    De procedures voor aanbestedingen en subsidies uit hoofde van deze verordening staan open voor internationale organisaties.
  • 4. 
    De leden 1 tot en met 3 doen geen afbreuk aan de deelname van bepaalde organisaties die op grond van hun aard of locatie in verband met de doelstellingen van de uit te voeren actie kunnen deelnemen aan de procedures voor aanbestedingen en subsidies.
  • 5. 
    Voor deskundigen gelden geen nationaliteitsvereisten. Dit doet geen afbreuk aan de kwalitatieve en financiële verplichtingen zoals beschreven in de aanbestedingsregels van de Gemeenschap.
  • 6. 
    Als de uit hoofde van deze verordening gefinancierde maatregelen op gedecentraliseerde basis worden uitgevoerd en worden overgedragen aan gespecialiseerde organen van de Gemeenschap, internationale of nationale overheidsorganen of privaatrechtelijke organen die openbare diensten verlenen, overeenkomstig artikel 54, lid 2, onder c), van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002, staan de procedures voor aanbestedingen en subsidies van de beherende entiteit open voor natuurlijke personen die onderdaan zijn van de landen die toegang hebben tot de aanbestedingen en subsidies van de Gemeenschap, overeenkomstig de in lid 1 van dit artikel beschreven beginselen, en alle andere landen die volgens de regels en procedures van de beherende entiteit in aanmerking komen, en voor in die landen gevestigde rechtspersonen.
  • 7. 
    Wanneer de communautaire financiering betrekking heeft op een activiteit die wordt uitgevoerd via een internationale organisatie staan de desbetreffende contractprocedures open voor alle natuurlijke en rechtspersonen die op grond van dit artikel in aanmerking komen, alsmede voor alle natuurlijke en rechtspersonen die in aanmerking komen op grond van de regels van de desbetreffende organisatie, waarbij erop moet worden toegezien dat er sprake is van gelijke toegang voor alle donors. Dezelfde regels gelden voor goederen, materialen en deskundigen.
  • 8. 
    Wanneer de communautaire financiering betrekking heeft op een activiteit die wordt gecofinancierd met een derde land, op basis van wederkerigheid, of met een regionale organisatie of met een lidstaat, staan de desbetreffende contractprocedures open voor alle natuurlijke en rechtspersonen die op grond van dit artikel in aanmerking komen, alsmede voor alle natuurlijke en rechtspersonen die volgens de regels van het betrokken derde land, de regionale organisatie of de lidstaat in aanmerking komen. Dezelfde regels gelden voor goederen, materialen en deskundigen.
  • 9. 
    Alle goederen en materialen die worden aangekocht in het kader van een contract dat uit hoofde van deze verordening wordt gefinancierd, moeten afkomstig zijn uit de Gemeenschap of een op grond van de leden 1 en 2 in aanmerking komend land. Voor de toepassing van deze verordening wordt de oorsprong vastgesteld op grond van de relevante communautaire wetgeving inzake oorsprongsregels op douanegebied.
  • 10. 
    De Commissie kan in naar behoren gemotiveerde gevallen de deelname toestaan van natuurlijke en rechtspersonen uit landen met traditionele economische, handels- of geografische banden met buurlanden of uit andere derde landen, evenals het gebruik van goederen en materialen van afwijkende oorsprong.
  • 11. 
    Hiervan kan worden afgeweken als bepaalde producten of diensten niet beschikbaar zijn op de markt van de betrokken landen, in uiterst spoedeisende gevallen of wanneer de uitvoering van een project, programma of maatregelen zeer moeilijk of onmogelijk zou blijken als gevolg van deze regels.
  • 12. 
    Inschrijvers aan wie opdrachten worden gegund, moeten internationaal erkende fundamentele arbeidsnormen en milieunormen eerbiedigen, zoals de fundamentele normen van de Internationale Arbeidsorganisatie, overeenkomsten inzake vrijheid van vereniging en collectieve onderhandelingen, uitschakeling van gedwongen en verplichte arbeid, uitschakeling van discriminatie bij arbeid en beroep en afschaffing van kinderarbeid.

Artikel 15

Bescherming van de financiële belangen van de Gemeenschap

  • 1. 
    Alle overeenkomsten die uit deze verordening voortvloeien, dienen bepalingen te bevatten ter bescherming van de financiële belangen van de Gemeenschap, met name ten aanzien van fraude, corruptie en andere onregelmatigheden, overeenkomstig Verordening (Euratom, EG) nr. 2988/95 van de Raad van 18 december 1995 betreffende de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen (17), Verordening (EG, Euratom) nr. 2185/96 van de Raad van 11 november 1996 betreffende de controles en verificaties ter plaatse die door de Commissie worden uitgevoerd ter bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen tegen fraudes en andere onregelmatigheden (18) en Verordening (EG, Euratom) nr. 1073/1999 van het Europees Parlement en de Raad van 25 mei 1999 betreffende onderzoeken door het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) (19).
  • 2. 
    In overeenkomsten en contracten moet expliciet worden vermeld dat de Commissie en de Rekenkamer bevoegd zijn om audits te verrichten, op basis van documenten en ter plaatse, met betrekking tot alle contractanten en subcontractanten die communautaire middelen ontvangen. Voorts moet de Commissie er uitdrukkelijk toe gemachtigd worden controles en verificaties ter plaatse uit te voeren, overeenkomstig Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96.

Artikel 16

Evaluatie

  • 1. 
    De Commissie controleert en herziet regelmatig de programma’s en beoordeelt de effectiviteit, samenhang en consistentie van de programmering, zonodig met behulp van onafhankelijke externe evaluaties, om na te gaan of de doelstellingen zijn verwezenlijkt en om aanbevelingen te formuleren zodat maatregelen in de toekomst kunnen worden verbeterd. Voorstellen van het Europees Parlement of de Raad tot onafhankelijke externe evaluaties worden naar behoren in aanmerking genomen.
  • 2. 
    De Commissie zendt haar evaluatieverslagen ter informatie toe aan het in artikel 17, lid 1, bedoelde comité en aan het Europees Parlement. De lidstaten kunnen een verzoek indienen om bepaalde evaluaties te bespreken binnen het in artikel 17, lid 1, bedoelde comité. De resultaten daarvan worden gebruikt bij de opzet van programma’s en de toewijzing van middelen.
  • 3. 
    De Commissie betrekt alle betrokkenen zoveel mogelijk bij de evaluatie van de communautaire hulp uit hoofde van deze verordening. Gezamenlijke evaluaties met de lidstaten, internationale organisaties of andere organen worden aangemoedigd.

TITEL III

SLOTBEPALINGEN

Artikel 17

Comité

  • 1. 
    De Commissie wordt bijgestaan door een Comité voor democratie en mensenrechten, hierna „het comité” genoemd.
  • 2. 
    Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 4 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 van dat besluit. De in artikel 4, lid 3, van Besluit 1999/468/EG bedoelde periode bedraagt 30 dagen.
  • 3. 
    Het comité stelt zijn reglement van orde vast.

Artikel 18

Jaarverslag

  • 1. 
    De Commissie beoordeelt de resultaten die zijn bereikt met de uitvoering van de steunmaatregelen uit hoofde van deze verordening en brengt aan het Europees Parlement en de Raad jaarlijks verslag uit over de uitvoering, de resultaten en waar mogelijk de belangrijkste conclusies en het effect van de hulp. Het verslag maakt integrerend deel uit van het jaarverslag over de uitvoering van het ontwikkelingsbeleid en de buitenlandse hulp van de Europese Gemeenschap en van het jaarverslag van de EU over de mensenrechten.
  • 2. 
    In het jaarverslag wordt informatie opgenomen over de in het afgelopen jaar gefinancierde maatregelen, de resultaten van de activiteiten op het gebied van toezicht en evaluatie, de betrokkenheid van de verschillende partners en de tenuitvoerlegging van begrotingsvastleggingen en betalingen, uitgesplitst naar mondiale, regionale en nationale maatregelen en per steungebied. Beoordeeld wordt, zoveel mogelijk aan de hand van specifieke en meetbare indicatoren, in hoeverre de doelstellingen van deze verordening zijn verwezenlijkt.

Artikel 19

Financiële middelen

De financiële middelen voor de uitvoering van deze verordening tijdens de periode 2007-2013 bedragen 1 104 000 000 EUR. Door de begrotingsautoriteit worden binnen de grenzen van het financiële kader voor 2007-2013 jaarlijkse kredieten toegestaan.

Artikel 20

Herziening

Uiterlijk op 31 december 2010 dient de Commissie bij het Europees Parlement en de Raad een verslag in waarin de tenuitvoerlegging van deze verordening gedurende de eerste drie jaar wordt beoordeeld met, zonodig, een wetsvoorstel tot wijziging van deze verordening.

Artikel 21

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing van 1 januari 2007 tot en met 31 december 2013.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 20 December 2006.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

  • J. 
    BORRELL FONTELLES

Voor de Raad

De voorzitter

  • J. 
    KORKEAOJA
 

  • (1) 
    Advies van het Europees Parlement van 12 december 2006 (nog niet in het Publicatieblad bekendgemaakt) en besluit van de Raad van 20 december 2006.
  • (6) 
    Mededeling van 8 mei 2001 van de Commissie over de rol van de Europese Unie bij de bevordering van de mensenrechten en de democratisering in derde landen.
  • (7) 
    Mededeling van de Commissie van 23 mei 1995 over de bepalingen inzake de eerbiediging van de democratische beginselen en de rechten van de mens in de overeenkomsten tussen de Gemeenschap en derde landen.
  • Mededeling van de Commissie van 11 april 2000 over verkiezingsondersteuning en verkiezingswaarneming door de EU.
 

2.

Verwante dossiers

 
 

3.

Uitgebreide versie

Van deze pagina bestaat een uitgebreide versie met de juridische context.

De uitgebreide versie is beschikbaar voor betalende gebruikers van de EU Monitor van PDC Informatie Architectuur.

4.

EU Monitor

Met de EU Monitor volgt u alle Europese dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.

De EU Monitor is ook beschikbaar in het Engels.