Omvang, aard en diversiteit van EU staan democratie in de weg

Met dank overgenomen van J.G.Ch.A. (Jan) Marijnissen i, gepubliceerd op donderdag 21 mei 2009, column.

Hoewel we nog slechts tien dagen verwijderd zijn van 4 juni, de dag waarop we een nieuw Europees parlement kiezen, leeft de strijd om de kiezer allerminst onder de bevolking. Hoe komt dat nou?

Is Europa onbelangrijk? Want, we hebben niets met Europa te maken? Misverstand, we hebben veel met Europa te maken. Meer dan de helft van de Nederlandse wetgeving is gebaseerd op Europese richtlijnen. En dat percentage loopt alleen maar verder op. Veel van het in ons doorgevoerde neoliberale beleid is bedacht in Brussel. Het vermarkten van ons openbaar vervoer, onze thuiszorg, onze ziekenhuizen, onze post, onze ziektekostenverzekering, en ook onze energievoorziening komt voor uit de neoliberale visie die ook dominant is in Brussel. Europa is dus belangrijk.

Maar waarom is er dan zo weinig belangstelling voor de naderende verkiezingen? Het ziet er naar uit dat de opkomst even laag zal zijn als de vorige keer, nog geen 40%. Dat is minder dan de helft van de opkomst bij de laatste Tweede Kamerverkiezingen.

Ik denk dat de verklaring gezocht moet worden in het feit dat ondanks die grote invloed Brussel voor veel mensen ‘Europa’ fysiek én psychologisch gewoon te ver weg is. Solidariteit en het gevoel van lotsverbondenheid zijn omgekeerd evenredig met ‘afstand’ verbonden. Ze nemen af naar mate de afstand groter wordt. Vraag mensen wie ze zijn, en je begrijpt onmiddellijk welke identiteit ze zich (willen) toedichten. ‘Ik ben Tilbuger, Brabander, Nederlander.’ ‘Ik ben een Fries, een Nederlander.’ ‘Ik ben een Amsterdammer’. Vrijwel niemand zal zeggen ‘Ik ben een Europeaan.’ Dat hoor je slechts uit de mond van de vrijwel alleen op het buitenland georiënteerde elite binnen bedrijfsleven, politiek en maatschappij.

Dit is de verklaring voor de lage opkomst: de geringe democratische legitimiteit van het Europese project. Vrijwel iedereen in Europa, en ook in Nederland, is vóór samenwerking in Europa. Praten met elkaar is beter dan elkaar bevechten op het slagveld, zoals zo vaak is gebeurd in de Europese geschiedenis. Maar laat de Europese Unie zich bij haar machtsuitoefening beperken tot datgene wat alleen op Europees vlak goed geregeld kan worden. Door haar omvang en diversiteit zal de EU nog lange tijd een gemankeerde democratie zijn en blijven, met een lage belangstelling onder de kiezer en - bij gevolg - een lage opkomst bij verkiezingen.