Handboek voor politie- en veiligheidsautoriteiten betreffende de samenwerking bij grote evenementen met een internationale dimensie

1.

Kerngegevens

Document­datum 23-05-2007
Publicatie­datum 22-01-2013
Kenmerk 9679/07
Van Presidency
Aan Police Cooperation Working Party
Externe link originele PDF
Originele document in PDF

2.

Tekst

RAAD VAN PUBLIC Brussel, 23 mei 2007 (07.06)

DE EUROPESE UNIE (OR. en)

9679/07

LIMITE

ENFOPOL 94

NOTA van: het voorzitterschap aan: de Groep politiële samenwerking nr. vorig doc.: 5891/07 ENFOPOL 14

15226/1/06 REV 1 ENFOPOL 190 Betreft: Handboek voor politie- en veiligheidsautoriteiten betreffende de samenwerking

bij grote evenementen met een internationale dimensie

  • 1. 
    Zoals overeengekomen tijdens de vergadering van de Groep politiële samenwerking van

    14 februari 2007 heeft het voorzitterschap, bijgestaan door een beperkt aantal deskundigen, het handboek voor politie- en veiligheidsautoriteiten betreffende de samenwerking bij grote evenementen met een internationale dimensie bijgewerkt en aangepast.

  • 2. 
    Het in de bijlage bij deze nota opgenomen handboek is een "geïntegreerd" handboek (het dekt zowel openbare orde als terrorismebestrijding) voor verschillende autoriteiten. Het is

    gebaseerd op het Handboek ten behoeve van de politieautoriteiten en -diensten voor de beveiliging van internationale evenementen zoals de bijeenkomsten van de Europese Raad (12637/3/02 REV 3 ENFOPOL 123) en het Handboek voor de samenwerking tussen de lidstaten ter voorkoming van terroristische daden tijdens de Olympische Spelen en vergelijkbare sportevenementen (5744/1/04 REV 1 ENFOPOL 14). De inhoud van deze handboeken is gewijzigd en waar nodig bijgewerkt om er een praktisch, gebruiksvriendelijk, leesbaar en relevant handboek van te maken.

9679/07 das/JEL/jv 1 3. Voorgesteld wordt, dit handboek voor te leggen aan de Raad, met de toelichting dat het in de

plaats moet komen van de twee vroegere handboeken en het verzoek een aanbeveling betreffende het gebruik ervan aan te nemen. Het is ook de bedoeling dat dit handboek zowel in het Publicatieblad als op de website van de Raad bekendgemaakt wordt. De delegaties wordt daarom verzocht te verifiëren dat bijlage D alleen niet-persoonsgebonden gegevens bevat.

  • 4. 
    De Groep politiële samenwerking wordt verzocht, het handboek in de bijlage te bestuderen en goed te keuren, en overeen te komen de in punt 3 uiteengezette procedure te volgen.

__________________

BIJLAGE HANDBOEK VOOR POLITIE- EN VEILIGHEIDSAUTORITEITEN BETREFFENDE DE

SAMENWERKING BIJ GROTE EVENEMENTEN MET EEN INTERNATIONALE

DIMENSIE

I. INLEIDING

I.1 DOEL I.2 GRONDBEGINSELEN

II. INFORMATIEBEHEER

II.1 CONTACTPUNTEN II.1.1 VASTE CONTACTPUNTEN II.1.2 EVENEMENTSCONTACTPUNTEN

II.2 INFORMATIE-UITWISSELING II.3 DREIGINGSEVALUATIE EN RISICOANALYSE

III. EVENEMENTENBEHEER

III.1 VERANTWOORDELIJKHEDEN VAN DE BETROKKEN AUTORITEITEN EN DIENSTEN IN DE ORGANISERENDE LIDSTAAT

III.2 HANDHAVING VAN DE OPENBARE ORDE EN VEILIGHEID III.2.1 OPENBARE ORDE EN VEILIGHEID

III.2.2 BESTRIJDING VAN STRAFBARE FEITEN III.2.3 TERRORISTISCHE DREIGINGEN

III.3 OPERATIONELE SAMENWERKING MET ANDERE LIDSTATEN

III 3.1 GRENSOVERSCHRIJDENDE SAMENWERKING

III.3.2 OPERATIONELE ONDERSTEUNING

III.3.3 VERBINDINGSFUNCTIONARISSEN

III.3.4 WAARNEMERS

III.3.5 FINANCIËLE REGELINGEN EN UITRUSTING

III.3.6 COMMUNICATIEPLAN

III.4 MEDIASTRATEGIE

III.5 INSTRUCTIE, OPLEIDING EN OEFENING

IV. EVALUATIE

IV.1 EVENEMENTENEVALUATIE

IV.2 STRATEGISCHE EVALUATIE

I. INLEIDING

I.1 DOEL

Dit handboek is bedoeld als praktisch instrument om richtsnoeren en ideeën aan te reiken voor wetshandhavingsautoriteiten in Europa die verantwoordelijk zijn voor de beveiliging van internationale evenementen met een internationale dimensie (zoals de Olympische Spelen of andere

belangrijke sportevenementen 1 , belangrijke sociale evenementen of politieke bijeenkomsten op

hoog niveau, zoals de top van de G8). De beginselen in dit handboek moeten dan ook alleen worden toegepast wanneer dat passend en nuttig is en volledig met de nationale wetgeving strookt. Zij mogen voorts niet de afspraken doorkruisen die in bilaterale overeenkomsten of memoranda van overeenstemming zijn vastgelegd.

Dit handboek is een "levend document", dat in de loop van de tijd zal worden gewijzigd en aangepast naar gelang van de toekomstige ervaringen en de ontwikkeling van beste praktijken (zie punt IV.2 van de strategische evaluatie).

Het Handboek ten behoeve van de politieautoriteiten en -diensten voor de beveiliging van internationale evenementen zoals de bijeenkomsten van de Europese Raad (12637/3/02 REV 3 ENFOPOL 123) en het Handboek voor de samenwerking tussen de lidstaten ter voorkoming van terroristische daden tijdens de Olympische Spelen en vergelijkbare sportevenementen (5744/1/04 REV 1 ENFOPOL 14) zijn in deze versie van het handboek verwerkt. Wetshandhavingsautoriteiten die verantwoordelijk zijn voor een groot evenement met een internationale dimensie moeten zorgen voor de beveiliging van het evenement zowel vanuit het oogpunt van de openbare orde als in het kader van terrorismebestrijding. Afhankelijk van de aard van het evenement (politiek, sportief, sociaal, cultureel, e.d.) kan het ene aspect belangrijker zijn dan het andere en wellicht door andere autoriteiten moeten worden behandeld, maar beide aspecten moeten in aanmerking worden genomen.

1 Aanbevelingen voor internationale politiesamenwerking rond internationale voetbalwedstrijden

staan in een afzonderlijk handboek: Resolutie van de Raad betreffende een geactualiseerd handboek met aanbevelingen voor de internationale politiesamenwerking en maatregelen ter voorkoming en bestrijding van geweld en ongeregeldheden rond voetbalwedstrijden met een internationale dimensie waarbij ten minste één lidstaat is betrokken (PB C 322 van 29.12.2006, blz. 1).

I.2 GRONDBEGINSELEN

Bij de handhaving van de openbare orde moeten wettigheid, evenredigheid en matiging de leidende beginselen zijn en moet liefst een eerder terughoudende aanpak worden gevolgd. Telkens wanneer dat mogelijk is, dient te worden gekozen voor een deëscalerende politiële aanpak, gebaseerd op dialoog, een via onderhandelingen bepaald beheer van de openbare ruimte en partnerschap.

De wetshandhavingsautoriteiten van de lidstaten met verantwoordelijkheid voor de beveiliging van grote evenementen met een internationale dimensie, met name van politieke evenementen, moeten trachten te garanderen dat de mensenrechten, met name het recht op vrijheid van meningsuiting en vreedzame vergadering overeenkomstig het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens, volledig worden nageleefd. Verstoring door elementen met doelstellingen of acties van gewelddadige of anderszins criminele aard moet zoveel mogelijk worden voorkomen.

Hoewel de gastlidstaat primair verantwoordelijk is voor de beveiliging van het evenement, is er, gezien het internationale karakter ervan, een verantwoordelijkheid weggelegd voor de overige lidstaten en de bevoegde EU-instanties om daarbij bijstand en ondersteuning te verlenen.

II. INFORMATIEBEHEER

II.1 CONTACTPUNTEN

II.1.1 VASTE CONTACTPUNTEN

Overeenkomstig Gemeenschappelijk Optreden 97/339/JBZ (PB L 147 van 5.6.1997, blz. 1) moet iedere lidstaat ten minste één vast contactpunt aanwijzen.

De contactgegevens en andere relevante informatie over het (de) vaste contactpunt(en) worden verstrekt aan het secretariaat-generaal van de Raad (zie bijlage D voor de gegevens van het secretariaat-generaal van de Raad), dat deze aan de lidstaten doorgeeft. Wijzigingen betreffende het (de) vaste contactpunt(en) van een lidstaat worden op dezelfde wijze gemeld (zie bijlage D).

Ieder vast contactpunt dient te voldoen aan de volgende normen:

– 24 uur per dag beschikbaar zijn (voor zover noodzakelijk vóór, tijdens en na een evenement), – personeel met voldoende talenkennis van ten minste één andere EU-taal,

– een infrastructuur van permanent operationele communicatie- en informatielijnen, waaronder telefoon, fax en e-mail, in voorkomend geval met versleutelingsbeveiliging, alsmede toegang tot internet,

– voldoende vertaalcapaciteit voor informatie-uitwisseling.

II.1.2 EVENEMENTSCONTACTPUNTEN

Voor elk groot evenement met een internationale dimensie wijst elke lidstaat een of meer evenementcontactpunten aan. Naar gelang van de nationale wetgeving of structuren kunnen dat dezelfde contactpunten zijn als de vaste contactpunten. Ieder evenementscontactpunt moet voldoen aan de bovengenoemde normen.

De organiserende lidstaat verstrekt aan de vaste contactpunten van de overige lidstaten (zie bijlage D) de gegevens van het (de) evenementscontactpunt(en). Vervolgens stelt elke lidstaat de organiserende lidstaat in kennis van zijn eigen contactpunt(en) voor dat evenement.

De taken van het (de) evenementscontactpunt(en) kunnen onder meer facilitering bij de volgende activiteiten behelzen:

– het verzamelen en analyseren van informatie op nationaal niveau, alsook van andere lidstaten, derde landen, relevante EU-organen en andere informatiebronnen,

– de kwaliteitscontrole van vorm en inhoud,

– het tot stand brengen van betrouwbare en efficiënte - bij voorkeur beveiligde - communicatielijnen met de relevante sleutelactoren op nationaal en internationaal niveau,

– de informatie-uitwisseling langs bestaande beveiligde communicatielijnen,

– de informatie-uitwisseling in samenwerking met de andere lidstaten, derde landen, relevante EU-organen en andere internationale instellingen,

– de doorgifte van verwerkte informatie aan hun respectieve veiligheidsdiensten, politieautoriteiten en andere diensten, en aan de betreffende diensten en autoriteiten van de organiserende staat, alsmede aan de autoriteiten en diensten in de andere lidstaten en de relevante EU-organen, indien nodig,

– het verstrekken van dreigingsevaluaties en risicoanalyses inzake mogelijke betogers en andere

groeperingen ten behoeve van de organiserende lidstaat,

– de observatie, evaluatie en follow-up van het evenement.

II.2 INFORMATIE-UITWISSELING

Een lidstaat dient informatie die door zijn nationale autoriteit van belang wordt geacht voor de beveiliging van een evenement in een andere lidstaat, onverwijld te doen toekomen aan de nationale autoriteit van de lidstaat in kwestie. Bij het meedelen van informatie moeten de lidstaten zich bewust zijn van hun geheimhoudingsverplichtingen.

De informatie wordt over bestaande communicatiekanalen en -structuren uitgewisseld. De uitwisseling van gegevens, inclusief persoonsgegevens, geschiedt met strikte inachtneming van de

op elk geval toepasselijke nationale en internationale wetgeving en verdragen. 2

De informatie-uitwisseling wordt gefaciliteerd door de contactpunten van de betrokken lidstaten.

De verzamelde informatie wordt verwerkt en vervolgens onder de betreffende autoriteiten en diensten verspreid. Contacten tussen de veiligheidsdiensten, politieautoriteiten en -diensten in verschillende lidstaten kunnen door hun respectieve contactpunten worden gecoördineerd en georganiseerd.

Het (de) contactpunt(en) in de organiserende lidstaat faciliteert (-eren) de verzameling en de analyse van relevante informatie betreffende het evenement, alsmede de uitwisseling ervan met de andere lidstaten, derde landen en relevante EU-organen of andere internationale instellingen. De informatie kan onder meer betrekking hebben op het volgende:

– vóór het evenement verkregen informatie en inlichtingen die het verloop van het evenement of de handhaving van de openbare orde en de veiligheid in het algemeen zouden kunnen verstoren;

– personen betrokken bij terroristische organisaties, terroristische acties of andere belangrijke criminele activiteiten die indirect verband kunnen houden met terrorisme;

– het niveau van bedreiging ten aanzien van personaliteiten (staatshoofden en regeringsleiders, parlementsleden, andere vips, enz.), sportlieden, bezoekers/toeschouwers en locaties. Naast de gastlidstaat, die de primaire verantwoordelijkheid draagt, dienen alle andere lidstaten elk hun informatie over deze personen te verschaffen;

– andere informatie over doelen en belangen van EU-lidstaten of van derde landen in het organiserende land, om deze beter te kunnen beschermen;

– informatie en inlichtingen betreffende mogelijke betogers en andere groeperingen;

2 Artikel 46 van de Schengenovereenkomst (PB L 239 van 22.9.2000, blz. 19), artikel 26 van

het Verdrag van Prüm (16382/06 CRIMORG 194 ENFOPOL 216 MIGR 172).

– tijdens het evenement verkregen of gevraagde informatie over personen die worden verdacht van het plegen van een strafbaar feit, met inbegrip van hun naam, geboortedatum, woonplaats, achtergrond, omstandigheden van de arrestatie en/of een exacte beschrijving van het gepleegde strafbare feit;

– informatie over de toepasselijke wetgeving en het wetshandhavingsbeleid van de politie (aan andere lidstaten of aan derde landen);

– verslagen over incidenten en evaluatieverslagen alsmede bijdragen daaraan.

II.3 DREIGINGSEVALUATIE EN RISICOANALYSE

Vanuit beveiligingsoogpunt is het van cruciaal belang dat de dreiging (met betrekking tot terrorisme, openbare orde, georganiseerde criminaliteit, enz.) ten aanzien van het internationale evenement op passende wijze en tijdig wordt geëvalueerd. Naast de specifieke evaluatie van de dreiging in kwestie dient er ook een analyse te worden verricht van de wijze waarop veiligheidsinformatie over een specifieke situatie wordt verzameld, beoordeeld en doorgegeven.

De analyse wordt gebaseerd op inlichtingen waarover de organiserende lidstaat zelf beschikt en ook op informatie en evaluaties van andere lidstaten. Zo vroeg mogelijk vóór het internationale evenement verstrekt elk contactpunt aan (de) contactpunt(en) in de organiserende lidstaat een permanente dreigingsevaluatie, te weten betreffende personen of groepen die wellicht naar het evenement zullen afreizen en beschouwd worden als een mogelijke bedreiging voor de handhaving van de openbare orde en/of de veiligheid (zoals de hun bekende potentiële betogers en andere groeperingen). De evaluatie wordt toegezonden aan zowel de organiserende lidstaat als andere betrokken landen - dat wil zeggen landen van doorreis of naburige landen. Deze analyse kan geschieden volgens het model in bijlage B. Indien dergelijke informatie niet voorhanden is, wordt de organiserende staat daarvan in kennis gesteld. De lidstaten delen deze zo snel mogelijk op een geschikte manier aan de organiserende lidstaat mee en maken daarvoor gebruik van bestaande beveiligde communicatielijnen.

Europol kan overeenkomstig zijn mandaat en de Europol-Overeenkomst relevante informatie en analyse verstrekken, en algemene evaluaties van bedreigingen maken op basis van bijdragen van de lidstaten. Deze informatie moet in een zo vroeg mogelijk stadium beschikbaar zijn. Indien dergelijke informatie niet voorhanden is, kan de organiserende staat daarvan in kennis worden gesteld.

Op basis van de dreigingsevaluatie inzake de waarschijnlijkheid van potentiële schade en de risicoanalyse wordt bepaald welke beveiligingsmaatregelen geschikt, nodig en passend zijn.

De verantwoordelijke organiserende lidstaat dient derhalve, indien nodig met de steun van de andere lidstaten en van de bevoegde EU-instanties, uiterlijk zes maanden vóór de aanvang van het evenement een actuele evaluatie van de dreiging en een risicoanalyse uit te voeren. De informatie wordt regelmatig geactualiseerd naarmate het evenement dichterbij komt. In de laatste drie maanden voor het evenement dient er maandelijks een analyse te worden toegezonden, en tenslotte indien nodig wekelijks. De evaluaties en analyses worden doorgegeven aan de bijdragende lidstaten en instanties.

Tijdens het evenement wordt elke dag een situatierapport opgesteld. Deze rapporten worden gebaseerd op informatie van het gastland, andere lidstaten en bevoegde EU-instanties. De informatie moet zo volledig mogelijk zijn.

III. EVENEMENTENBEHEER

III.1 VERANTWOORDELIJKHEDEN VAN DE BETROKKEN AUTORITEITEN EN DIENSTEN IN DE ORGANISERENDE LIDSTAAT

De bevoegde autoriteit van de organiserende lidstaat stelt een algemeen operationeel plan op, op basis waarvan alle verdere gedetailleerde plannen worden opgesteld. Zij stelt ook een reeks plannen op waarin zowel het beleid (strategisch) en de algemene operationele situatie (operationeel) als het feitelijke niveau van de inzet op het terrein (tactisch) uiteengezet worden. Met de planning moet in een zo vroeg mogelijk stadium worden begonnen.

Voorafgaand aan een evenement dient de organiserende lidstaat ervoor te zorgen dat de rol van alle betrokken autoriteiten en diensten duidelijk omschreven is en dat hun respectieve verantwoordelijkheden aan alle betrokken partijen worden meegedeeld.

De organiserende lidstaat kan een schematisch overzicht opstellen met alle betrokken processen en sleutelactoren (organisatie van de bijeenkomst, beveiliging, handhaving van de openbare orde, justitiële diensten, sociale en preventiediensten, gezondheidsdiensten, openbaar vervoer en andere infrastructuuraspecten). Een dergelijke blauwdruk kan een nuttig instrument zijn om het planningkader aanschouwelijk te maken en erop toe te zien dat alle vereiste processen erin zijn opgenomen.

Er kan een projectcoördinatiegroep voor het evenement worden ingesteld waarin alle betrokken autoriteiten en diensten vertegenwoordigd zijn. De groep vergadert regelmatig vóór, tijdens en na het eigenlijke evenement om ervoor te zorgen dat de besluitvorming coherent en gecoördineerd verloopt. Een van de voornaamste verantwoordelijkheden van de groep moet zijn, te zorgen voor efficiënte communicatielijnen tussen alle autoriteiten en diensten.

De verantwoordelijke autoriteiten en diensten zorgen ervoor dat de nodige materiële, technische en personele middelen aanwezig zijn om de toegewezen taken met de vereiste doelmatigheid, kwaliteit en snelheid te kunnen vervullen. Een gegevensbestand met alle beschikbare middelen en de corresponderende contactpunten zou een bijzonder nuttig instrument voor organiserende lidstaten zijn.

De politieautoriteiten van de organiserende lidstaat dienen ervoor te zorgen dat met de praktische organisator van het evenement alle noodzakelijke afspraken en regelingen met betrekking tot de politieactiviteiten worden getroffen. De primaire verantwoordelijkheid voor het evenement berust bij de organisator, en afhankelijk van het evenement dient er een lijst van voorwaarden te worden opgesteld. De regelingen kunnen onder meer betrekking hebben op het volgende:

– de locaties van het evenement waar zich geen verstoringen van de openbare orde mogen voordoen

(vergaderruimten, hotels),

– toegangscontrole, eventueel met beveiliging van de directe omgeving, en de verantwoordelijkheid

voor elk van deze taken,

– door de organisator te treffen veiligheidsmaatregelen, bijvoorbeeld interne videobewaking,

– volledige en continu bijgewerkte informatie-uitwisseling over gedelegeerden en andere deelnemers

aan het evenement (naam, functie, verblijfsduur, accommodatie, vervoer, enz.),

– alle regelingen in verband met vips en hotelbeveiliging.

III.2 HANDHAVING VAN DE OPENBARE ORDE EN VEILIGHEID

III.2.1 OPENBARE ORDE EN VEILIGHEID

De bevoegde autoriteiten van de organiserende lidstaat dienen met inachtneming van de grondbeginselen van punt I.2 een duidelijk algemeen beleid te bepalen voor de politiële aanpak bij internationale evenementen. Daarbij zouden de volgende algemene beleidregels kunnen worden gevolgd:

– de politieacties worden gekenmerkt door het garanderen van de bescherming van vreedzame betogingen;

– de politie moet door middel van dialoog en een geloofwaardige staat van paraatheid het initiatief behouden en daardoor rellen of grote ordeverstoringen beperken of voorkomen,

– de politie houdt, naar eigen goeddunken en wanneer passend, een lage zichtbaarheidsgraad aan en betoont een grote mate van tolerantie ten aanzien van vreedzame bijeenkomsten en betogingen,

– arrestaties worden verricht met het oogmerk van strafrechtelijke vervolging of tijdelijke hechtenis, enz., overeenkomstig het nationaal recht,

– de politie richt haar inspanningen in het algemeen op groeperingen die plannen maken of de intentie tonen om ordeverstoringen te veroorzaken,

– samenwerking met andere lidstaten, derde landen, EU-organen en internationale instellingen op relevante gebieden, zoals grenzen, wordt bevorderd.

Lidstaten die meer dan één evenement op hun grondgebied organiseren, dienen ervoor te zorgen dat het wetshandhavingsbeleid van de politie voor de verschillende evenementen zoveel mogelijk geharmoniseerd is. Indien passend kan het beleid ook worden gecoördineerd met andere lidstaten.

De politieautoriteiten in de organiserende lidstaat dienen in een vroeg stadium in dialoog te treden met personen en groepen (met inbegrip van actiegroepen en betogers), de plaatselijke autoriteiten, de betrokken infrastructuurdiensten, de plaatselijke bevolking en andere sleutelactoren teneinde te garanderen dat bijeenkomsten en legale betogingen vreedzaam verlopen. De dialoog moet op gedeelde verantwoordelijkheid stoelen. Hij moet in een vroeg voorbereidend stadium worden aangegaan en vóór, tijdens en na een evenement als instrument worden aangewend.

De totstandbrenging van een constructief en op wederzijds respect gebaseerd netwerk zal bijdragen tot het voorkomen van mogelijke verstoringen; dit netwerk zal tevens dienst doen als bemiddelingsinstrument als het tot een confrontatie mocht komen.

Dialoogstructuren of -teams worden op nationaal niveau gecreëerd en bij de voorbereiding en de

uitvoering van hun taak wordt rekening gehouden met de verschillende culturen in de lidstaten 3 .

9679/07 das/JEL/jv 11 Er dienen communicatiekanalen tot stand gebracht te worden tussen de wetshandhavingsautoriteiten en de onderscheiden organisaties, maatschappelijke verenigingen en vertegenwoordigers van de betogers. Aan organisatoren van betogingen en alle betrokken partijen kan advies worden verstrekt over:

– praktische zaken - d.w.z. accommodatie en logistiek,

– de relevante toepasselijke wetgeving inzake demonstratie, vrijheid van meningsuiting, burgerlijke ongehoorzaamheid, enz.,

– het politiebeleid inzake wetshandhaving in aangelegenheden ten aanzien waarvan beoordelingsvrijheid geldt, alsmede instructies betreffende het gebruik van geweld door de politie,

– contactpunten bij de politie en andere betrokken autoriteiten.

Verstrekking van de bovengenoemde informatie in verschillende talen valt te overwegen (bijvoorbeeld door middel van brochures, websites). De informatie kan via de respectieve contactpunten aan buitenlandse bezoekers worden verstrekt.

III.2.2 BESTRIJDING VAN STRAFBARE FEITEN

De wetshandhavingsinstanties van de lidstaten dienen er - in overeenstemming met de toepasselijke wetgeving en het afgekondigde beleid - naar te streven dat er consequent een strafrechtelijk onderzoek wordt ingesteld naar strafbare feiten die zijn gepleegd in samenhang met gewelddadige betogingen of andere verstoringen tijdens een groot evenement.

Alle strafbaar gestelde en bewijsbare feiten moeten in beginsel - en in volledige overeenstemming met het nationale recht - leiden tot strafrechtelijke vervolging in het organiserende land of door bevoegde justitiële autoriteiten in een ander land. Indien een onmiddellijke wetshandhavingsmaatregel niet mogelijk is in de organiserende lidstaat, dienen de andere lidstaten alles in het werk te stellen om hun eigen onderdanen te identificeren en te vervolgen overeenkomstig de nationale wetgeving, de aanwezige bewijzen en de omstandigheden van elke zaak.

De organiserende lidstaat treft de nodige regelingen om ervoor te zorgen dat er voldoende middelen beschikbaar zijn voor arrestatie en voor onderzoek van strafbare feiten, en dat er voldoende ruimte beschikbaar is voor bewaring en voorlopige hechtenis. Het verdient aanbeveling een worst-casescenario met grote aantallen daders uit te werken.

De justitiële autoriteiten moeten derhalve voor een grotere werklast worden toegerust, en moeten beschikken over de benodigde capaciteit om bijvoorbeeld:

– snel te kunnen beslissen over de toepassing van voorlopige hechtenis,

– snel te kunnen beslissen over onderzoeksmaatregelen waarvoor een rechterlijke beslissing vereist is,

– een groter aantal strafzaken te kunnen behandelen,

– gehoor te kunnen geven aan verzoeken om rechtsbijstand van andere staten.

III.2.3 TERRORISTISCHE DREIGINGEN

Omdat de Europese Unie en sommige van haar lidstaten een belangrijke rol in de internationale politiek spelen, is het waarschijnlijk dat de Europese Unie en haar lidstaten het doelwit zullen zijn van internationale terroristen met politieke of religieuze motieven. Afgezien van de mogelijkheid dat internationale terroristen bij grote evenementen aanslagen tegen de Europese Unie en haar lidstaten plegen, kunnen er ook aanslagen worden beraamd door terroristische groeperingen of organisaties die in de Europese Unie of haar lidstaten gevestigd zijn.

Doelwit van zulke terroristische aanslagen zou het evenement zelf kunnen zijn, dan wel de vips, politici van de Europese Unie, nationale delegaties of het publiek dat aan het evenement deelneemt. De aanwezigheid van de internationale media is vanuit het oogpunt van de daders een belangrijk gegeven, aangezien daardoor een platform wordt geboden om de ideologie van de groep of de organisatie uit te dragen.

Informatie en inlichtingen over terroristische groeperingen en organisaties zijn van essentieel belang voor de preventie van terroristische aanslagen en moeten te allen tijde beschikbaar zijn. Daarom is het voor de organiserende lidstaat en zijn wetshandhavingsinstanties van belang dat informatie en inlichtingen in het algemeen en naar gelang van het evenement gedeeld worden. De wetshandhavingsinstanties moeten besluiten welke terroristische groeperingen en organisaties - en individuele personen - relevant kunnen zijn, en hun eigen gegevensbestand naar gelang van het evenement raadplegen. Daarnaast dienen alle andere lidstaten elk hun relevante informatie over deze personen, groeperingen en organisaties te verstrekken.

Op basis van de dreigingsevaluatie en de risicoanalyse moet worden bepaald welke beveiligingsmaatregelen geschikt, nodig en passend zijn.

III.3 OPERATIONELE SAMENWERKING MET ANDERE LIDSTATEN

III.3.1 GRENSOVERSCHRIJDENDE SAMENWERKING

Grensoverschrijdende samenwerking zal nodig zijn wanneer de organiserende lidstaat en de betrokken landen gezamenlijk een flexibel grensregime toepassen om de politieactiviteiten in de grensregio's op te voeren naar gelang van de ontwikkeling van de concrete situatie of dreiging. Indien passend dienen er gemeenschappelijke of gecoördineerde preventiepatrouilles te worden uitgevoerd.

Voor de lidstaten die de desbetreffende delen van het Schengenacquis toepassen, kan artikel 2, lid 2, van de Schengenovereenkomst (betreffende het opnieuw invoeren van grenscontroles aan de binnengrenzen) een nuttig instrument zijn om te voorkomen dat personen of groepen die een mogelijke bedreiging voor de handhaving van de openbare orde en/of de veiligheid worden geacht, naar de plaats van het evenement kunnen reizen.

Daarom moeten de noodzakelijke regelingen worden voorbereid voor een vlotte en doelmatige uitvoering van de eventuele verwijderingsmaatregelen.

III.3.2 OPERATIONELE ONDERSTEUNING

De organiserende lidstaat kan overeenkomstig de nationale wetgeving 4 verzoeken om de inzet van

politie- of inlichtingenfunctionarissen voor operationele ondersteuning uit een andere lidstaat voor een specifiek evenement. Een gedetailleerd en met redenen omkleed verzoek om operationele ondersteuning wordt ingediend in een zo vroeg mogelijk stadium. Een standaardformulier voor dit doel gaat in bijlage A.

Naar gelang van het soort gevraagde ondersteuning moet(en) de ondersteuningsfunctionaris(sen) over de vereiste kennis en ervaring beschikken die van belang zijn voor de toegewezen taken.

4 met inbegrip van artikel 26 van het Verdrag van Prüm (16382/06 CRIMORG 194 ENFOPOL

216 MIGR 172).

Elke vorm van operationele ondersteuning door buitenlandse functionarissen wordt in de operationele plannen van de bevoegde autoriteiten van de organiserende staat opgenomen. Derhalve geldt voor buitenlandse functionarissen het volgende:

– zij worden zoveel mogelijk in de operationele informatiestructuur opgenomen,

– zij worden in een van hun werktalen geïnformeerd over de operationele plannen en de beleidsplannen, met inbegrip van instructies inzake het gebruik van geweld, enz.,

– zij krijgen de gelegenheid zich vooraf vertrouwd te maken met de locatie van het evenement, de ingezette politie-eenheden, enz.,

– zij wonen alle relevante briefings bij (d.w.z. relevant voor hun taak en mits ze de taal machtig zijn),

– zij worden in voorkomend geval actief betrokken bij de politie-inzet op het terrein.

De bevoegde autoriteiten van de organiserende staat zijn verantwoordelijk voor de fysieke veiligheid van de buitenlandse functionarissen. Het is de verantwoordelijkheid van de buitenlandse functionarissen ervoor te zorgen dat hun optreden geen onnodig conflict of gevaar, dan wel ongerechtvaardigde risico's veroorzaakt.

Wanneer zij op het terrein worden ingezet, dienen buitenlandse functionarissen zich te allen tijde te richten naar en staan zij - in de regel - onder toezicht van leden van de bevoegde autoriteiten van het gastland, die naar behoren worden ingelicht over het operationele plan en in staat zijn te communiceren in een taal die de buitenlandse functionaris verstaat. De communicatielijnen tussen buitenlandse functionarissen, het (de) contactpunt(en) van het gastland, het beheer van de ingezette politie-eenheden en andere hoofdrolspelers moeten efficiënt en volledig functioneel zijn tijdens een evenement en, voor zover noodzakelijk, ook ervoor en erna.

III.3.3 VERBINDINGSFUNCTIONARISSEN 5

Op verzoek van de organiserende lidstaat kan elke lidstaat of EU- of andere bevoegde organisatie verbindingsfunctionarissen voor een evenement aanwijzen, wanneer dat relevant is. Een verzoek om verbindingsfunctionarissen moet in een zo vroeg mogelijk stadium worden ingediend, en uiterlijk zes weken voordat het evenement plaatsvindt. Een standaardformulier voor dit doel gaat in bijlage A.

Belangstellende lidstaten kunnen de organiserende lidstaat verzoeken te worden uitgenodigd een verbindingsfunctionaris te detacheren.

5 Conclusies van de Raad (JBZ) van 13 juli 2001 betreffende de veiligheid van de

bijeenkomsten van de Europese Raad en andere vergelijkbare gebeurtenissen (doc. 10916/01 JAI 82, deel II, punt 1, onder c)).

Verbindingsfunctionarissen kunnen op grond van bilaterale afspraken tussen de organiserende lidstaat en andere betrokken lidstaten worden uitgewisseld.

De aanwijzing van een verbindingsfunctionaris geschiedt uiterlijk twee weken voor een evenement, op welk tijdstip de samenwerking een aanvang neemt. De organiserende staat besluit in nauwe samenwerking met de andere lidstaten, via de respectieve contactpunten, over de aanwijzing en de taken van de verbindingsfunctionarissen.

De verbindingsfunctionaris kan, naar gelang van zijn vaardigheden, aan een contactpunt van het gastland worden toegewezen en aldaar met de communicatie met het land van herkomst worden belast, in welk geval de adequate communicatiemiddelen door de organiserende lidstaat worden verschaft.

Verbindingsfunctionarissen vervullen een adviserende en ondersteunende rol. De buitenlandse verbindingsfunctionarissen zijn ongewapend en hebben in het gastland geen officiële politiebevoegdheden

6 . Naar gelang van hun specifieke taak moeten verbindingsfunctionarissen relevante

ervaring met de handhaving van de openbare orde of met terrorismebestrijding hebben, en in het bijzonder beschikken over:

– een grondige kennis van hun nationale organisatie en autoriteiten,

– ervaring met ordehandhaving bij belangrijke evenementen,

– toegang tot alle nuttige informatie in het land van herkomst, mede over extremistische en andere relevante groeperingen, uit politiële en andere relevante bronnen,

– het vermogen om voor, tijdens en na het evenement inlichtingenwerk op nationaal niveau te organiseren, en relevante informatie te analyseren,

– een goede kennis van de door de organiserende lidstaat gekozen werktaal (-talen).

Meteen na aankomst dienen de verbindingsfunctionarissen zich te melden bij het contactpunt waaraan zij zijn toegewezen, om hun taak en mandaat duidelijk af te bakenen. De organiserende lidstaat zal dit accreditatieproces organiseren.

9679/07 das/JEL/jv 16 III.3.4 WAARNEMERS

De lidstaten kunnen met toestemming van de organiserende lidstaat waarnemers uitzenden om voor toekomstige evenementen in hun eigen land ervaring op te doen met beveiliging en handhaving van de openbare orde tijdens internationale evenementen. Desgevraagd kan de waarnemer bijdragen tot de evaluatie die wordt verricht door de organiserende lidstaat.

Aan waarnemers moet in zo ruim mogelijke mate worden toegestaan planningsvergaderingen, briefings, coördinatievergaderingen, operationele inzet en andere activiteiten bij te wonen, zodat zij optimaal profijt kunnen trekken van hun bezoek. Meteen na aankomst dienen de waarnemers zich te melden bij het contactpunt waaraan zij zijn toegewezen. De organiserende lidstaat zal dit accreditatieproces organiseren.

III.3.5 FINANCIËLE REGELINGEN EN UITRUSTING

De organiserende lidstaat draagt gewoonlijk de verblijfskosten van uitgenodigde buitenlandse functionarissen die naar zijn grondgebied komen. De reiskosten komen gewoonlijk voor rekening van de staat van herkomst.

De kosten in verband met naar de organiserende lidstaat uitgezonden waarnemers worden gedragen door de zendstaat. De organiserende lidstaat kan - indien mogelijk - de benodigde communicatiemiddelen en andere faciliteiten voor de waarnemers verschaffen.

De organiserende lidstaat kan regelingen voor ondersteuning uit andere lidstaten treffen, indien mogelijk door middel van bilaterale/multilaterale overeenkomsten betreffende tijdelijke verschaffing van uitrusting of andere hulpmiddelen.

III.3.6 COMMUNICATIEPLAN

Er dient door middel van een gedetailleerd communicatieplan voor een adequate informatiestroom tussen de politieautoriteiten en andere diensten te worden gezorgd. Alle betrokken partijen in de organiserende lidstaat moeten een gezamenlijke communicatiestrategie uitwerken om overlapping of verspreiding van onvolledige informatie te voorkomen.

Om lacunes in de kennis (bijvoorbeeld van talen) te voorkomen, dienen verbindingsfunctionarissen of ander personeel in het communicatieplan te worden opgenomen.

Ook andere diensten (bijvoorbeeld de brandweer, reddingsdiensten) dienen in het communicatieplan te worden opgenomen.

III.4 MEDIASTRATEGIE

Teneinde een accurate en tijdige berichtgeving over internationale evenementen te waarborgen, dient voor, tijdens en na een evenement een vooraf bepaalde strategie voor de betrekkingen met de media te worden gevolgd.

De media moet de grootst mogelijke mate van vrijheid worden gegund bij de berichtgeving over het evenement, zulks om het recht op vrijheid van meningsuiting overeenkomstig het Europees Verdrag voor de rechten van de mens te eerbiedigen. De mediastrategie moet gericht zijn op openheid en transparantie.

Aanbevolen wordt, één enkel contactpunt voor de media aan te wijzen om een gecoördineerde berichtgeving te waarborgen. Ruim voor aanvang van het evenement dient de organiserende lidstaat een algemene mediastrategie vast te stellen waarin onder meer het volgende geregeld is:

– aanwijzing van een contactpunt voor de media dat deze naar de relevante woordvoerders zal doorverwijzen,

– het bevoegdheidsgebied van elke woordvoerder,

– de voorlichting van het publiek over politiemaatregelen en de maatregelen die in geval van

verstoringen zullen worden genomen.

III.5 INSTRUCTIE, OPLEIDING EN OEFENING

De ontwikkeling van het Europese IOO (instructie, opleiding en oefening)-programma is gebaseerd op internationale strategische overeenkomsten en gezamenlijk ontwikkelde procedures en werkmethodes. Door deelneming aan IOO-activiteiten kunnen functionarissen, teams, organisaties en

landen zich voorbereiden op evenementen zoals die in dit handboek worden beschreven 7 .

7 De verantwoordelijkheid voor IOO-activiteiten bij grote evenementen berust bij de lidstaat

waar het evenement plaatsvindt. Dat betekent dat de lidstaten er zelf verantwoordelijk voor zijn dat de IOO-activiteiten doeltreffend beheerd worden; dit handboek biedt derhalve geen verdere bijstand of instructies ter zake.

Grote evenementen als bedoeld in dit handboek omvatten internationale en grensoverschrijdende elementen, en vereisen:

  • a. 
    informatie-uitwisseling tussen de lidstaten over het evenement: informatiebeheer; b. kennis van de organisatie van de politie in de organiserende lidstaat; c. verwerving van ervaring met grote evenementen en uitwisseling van de daarbij opgedane

    ervaring: seminars over opgedane ervaring en case studies.

Bovengenoemde punten kunnen vervolgens als input worden gebruikt om dit handboek voortdurend bij te werken en te verbeteren.

Bij de ontwikkeling, de opzet en de praktijk van IOO is een rol weggelegd voor de EPA. Indien mogelijk dienen de IOO-activiteiten te worden geïntegreerd in de bestaande EPA-processen en

-producten.

IV. EVALUATIE

IV.1 EVENEMENTENEVALUATIE

De organiserende lidstaat dient een evaluatie te ondernemen van de beveiligingsactiviteiten tijdens het evenement en andere relevante factoren. Al het personeel in sleutelfuncties moet worden verzocht bij te dragen aan de evaluatie, die dient te stoelen op de voorafgaande planning van het evenement. Bij het evaluatieproces kan de organiserende lidstaat gebruik maken van evaluaties van andere lidstaten, maar dit dient vooraf te worden overeengekomen.

De organiserende lidstaat dient zo spoedig mogelijk na afloop van het evenement een evaluatieverslag op te stellen. Indien zich incidenten, van ongeacht welke aard, hebben voorgedaan, dient het evaluatieverslag ook een incidentenverslag te omvatten.

Na afloop van het evenement dient een debriefing te worden gehouden en een schriftelijk algemeen evaluatieverslag over de relevante veiligheidsaspecten te worden opgesteld. In het verslag moet met name aandacht worden besteed aan verstoringen van de openbare orde (of het uitblijven daarvan), terroristische dreigingen en incidenten, strafbare feiten, betrokken groeperingen en opgedane ervaringen.

Het verslag en/of de opgedane ervaring dienen de basis te vormen voor het IOO-proces (zie punt III.5). De EPA moet ervoor zorgen dat de op internationaal vlak opgedane ervaring in het IOO- programma wordt toegepast. De individuele lidstaten zijn verantwoordelijk voor de toepassing ervan op nationaal niveau. Het verslag zal door de EPA aan de nationale politieacademies worden toegezonden.

Het verslag wordt via het (de) evenementscontactpunt(en) verspreid onder de relevante EU-organen en andere betrokken of anderszins belangstellende landen of organen, zodat de opgedane ervaringen of aanbevelingen ter beschikking kunnen worden gesteld van toekomstige organisatoren van een groot evenement met een internationale dimensie.

IV.2 STRATEGISCHE EVALUATIE

Om de ervaringen en beste praktijken te delen, dient telkens wanneer dat nodig is door de bevoegde groep van de Raad een vergadering van deskundigen te worden belegd.

De deelnemers dienen hoge politiefunctionarissen te zijn met ervaring in de handhaving van de openbare orde tijdens grote evenementen met een internationale dimensie. Tot de onderwerpen van zo'n vergadering van deskundigen moeten de verdere ontwikkeling en aanpassing van dit handboek in het licht van de bij recente evenementen opgedane ervaringen behoren.

__________________

BIJLAGE A

STANDAARDFORMULIER VOOR HET VERZOEK OM VERBINDINGS- FUNCTIONARISSEN OF FUNCTIONARISSEN VOOR ANDERE SOORTEN

OPERATIONELE STEUN

  • 1. 
    Gevraagde soort ondersteuning (verbindingsfunctionaris, spotter, bemiddelaar of andere)
  • 2. 
    Evenement(en)
  • 3. 
    Periode
  • 4. 
    Standplaats
  • 5. 
    Taakomschrijving (zo gedetailleerd mogelijk)
  • 6. 
    Talenkennis (werktalen van het evenement)
  • 7. 
    Andere specifieke vaardigheden (kennis van bepaalde groepen, ervaring met bemiddeling, enz.)
  • 8. 
    Taken die voor de aankomst moeten worden verricht

    – communicatie met het land van herkomst – verzameling van specifieke soorten gegevens – andere taken

  • 9. 
    Communicatiemiddelen (mobiel, internet)
  • 10. 
    Andere soorten gevraagde uitrusting
  • 11. 
    Gelieve te antwoorden uiterlijk op:

____________________

BIJLAGE B1

RISICOANALYSE INZAKE POTENTIËLE BETOGERS EN ANDERE GROEPEN

  • 1. 
    Naam van de groepering die wellicht zal betogen of het evenement anderszins zal beïnvloeden
  • 2. 
    Samenstelling, aantal leden
  • 3. 
    Onderscheidende kenmerken (kleren, logo's, vlaggen, leuzen of andere uiterlijke kenmerken)
  • 4. 
    Aard van de groepering (gewelddadig – risico van verstoringen?)
  • 5. 
    Demonstratie- en/of actiemethoden
  • 6. 
    Interne organisatie en functioneren van de groepering
    • leiding - communicatiemiddelen - andere structurele informatie
  • 7. 
    Banden met andere groeperingen (nationaal of internationaal)
  • 8. 
    Leden die eerder bij relevante incidenten waren betrokken
    • soort incident - plaats (land) - individueel of in groepsverband - veroordelingen in verband met het bovenstaande, overeenkomstig het nationaal recht
  • 9. 
    Gedrag
    • jegens politiediensten en -acties - jegens de plaatselijke bevolking - gebruik van wapens - alcohol- of druggebruik - dragen van maskers - gedragspatroon bij verschillende soorten evenementen
  • 10. 
    Banden met en gedrag ten aanzien van de media (mediastrategie, woordvoerder, enz.)
  • 11. 
    Websites en bulletin boards op het internet
  • 12. 
    Keuze van de reisroute
  • 13. 
    Vervoermiddel
  • 14. 
    Gekozen logies
  • 15. 
    Verblijfsduur
  • 16. 
    Informatie van verbindingsfunctionarissen in derde landen over mogelijke betogers of actievoerders uit die landen
  • 17. 
    Andere relevante informatie
  • 18. 
    Informatiebronnen en analyse van de juistheid en de betrouwbaarheid van de verstrekte

    informatie

____________________

BIJLAGE B2

MODELFORMULIER VOOR INFORMATIE-UITWISSELING OVER PERSONEN DIE

EEN TERRORISTISCHE BEDREIGING VORMEN 8

Informatieverstrekkend land

Evenement

Datum van het evenement

Naam Voornaam Geboortedatum Nationaliteit Paspoortnummer

e Strafblad

k k

en Gewelddadigheden

et ro s b Vervoermiddel

v en Naam organisatie/

ge Ondersteuningsnetwerk

sge Fysieke kenmerken:

soon * Lengte

P er * Lichaamsbouw

  • Kleur ogen * Littekens Opmerkingen Andere

    FOTO Vingerafdruk ______________

8 P.m.: de informatie in dit formulier is vertrouwelijk en mag nooit aan derden worden

meegedeeld zonder de toestemming van het land dat de informatie als eerste heeft verstrekt.

Er dient een passende behandelingscode te worden toegepast.

BIJLAGE B3

MODELFORMULIER VOOR INFORMATIE-UITWISSELING OVER GROEPERINGEN

DIE EEN TERRORISTISCHE BEDREIGING VORMEN 9

Informatieverstrekkend land

Evenement

Datum van het evenement

Naam van de groepering Herkomst en doel van de groepering

n g Kort verslag van eerdere

p e

ri activiteiten

oe

n s gr

ve Handelwijze

G ege

Opmerkingen

____________________

9 P.m.: de informatie in dit formulier is vertrouwelijk en mag nooit aan derden worden

meegedeeld zonder de toestemming van het land dat de informatie als eerste heeft verstrekt.

Er dient een passende behandelingscode te worden toegepast.

BIJLAGE C

REFERENTIEDOCUMENTEN

– Gemeenschappelijk Optreden 97/339/JBZ van 26 mei 1997 met betrekking tot de samenwerking op het terrein van de openbare orde en veiligheid (PB L 147 van 5.6.1997, blz. 1)

– Protocol tot opneming van het Schengenacquis in het kader van de Europese Unie (PB C 340 van 10.11.1997, blz. 93)

– Verdrag van Nice, Verklaring betreffende de plaats waar de Europese Raad bijeenkomt

(PB C 80 van 10.3.2001, blz. 85)

Besluit 2001/264/EG i van de Raad van 19 maart 2001 tot vaststelling van

beveiligingsvoorschriften van de Raad (PB L 101 van 11.4.2001, blz. 1)

– Resolutie van de Raad betreffende een geactualiseerd handboek met aanbevelingen voor de

internationale politiesamenwerking en maatregelen ter voorkoming en bestrijding van geweld en ongeregeldheden rond voetbalwedstrijden met een internationale dimensie waarbij ten minste één lidstaat is betrokken (PB C 322 van 29.12.2006, blz. 1).

– Verdrag van Prüm (doc. 16382/06 CRIMORG 194 ENFOPOL 216 MIGR 172).

– Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden, het Koninkrijk België en het

Groothertogdom Luxemburg inzake grensoverschrijdend politieel optreden van 8 juni 2004.

– Handleiding voor conflictbeheersing (doc. 7047/01 ENFOPOL 21 + COR 1 (en, el))

– Conclusies van de Raad (JBZ) van 13 juli 2001 betreffende de veiligheid van de bijeenkomsten van de Europese Raad en andere vergelijkbare gebeurtenissen (doc. 10916/01 JAI 82)

– Checklist inzake mogelijkerwijs te nemen maatregelen naar aanleiding van Europese Raden of soortgelijke evenementen (doc. 11572/01 ENFOPOL 90)

– Strategische informatie met betrekking tot Europese Raden en andere vergelijkbare gebeurtenissen - risicoanalyse (doc. 11694/01 ENFOPOL 92)

– Conclusies van de sub-groep EUCPN JAI 82 (doc. 14917/01 JAI 161)

– Veiligheid van de bijeenkomsten van de Europese Raad en andere vergelijkbare gebeurtenissen - Internationale samenwerking rond de Europese Raad van Laken (doc. 9029/02 ENFOPOL 65)

– Handboek voor de beveiliging van de Europese Raden en van andere soortgelijke evenementen (doc. 9069/02 ENFOPOL 66)

– Veiligheid van de bijeenkomsten van de Europese Raad (doc. 11836/02 ENFOPOL 116)

– De terrorismebestrijdingsstrategie van de Europese Unie (14469/3/05 JAI 423 ECOFIN 353

TRANS 234 RELEX 639 ECO 136 PESC 1010 COTER 72 COSDP 810 PROCIV 174 ENER 172 ATO 103

– Ondersteuning van Europol aan de lidstaten - grote internationale sportevenementen

(dossiernr.: 2570-50r1)

_____________________

BIJLAGE D

VASTE CONTACTPUNTEN OPENBARE ORDE (artikel 3, onder b), van Gemeenschappelijk Optreden 97/339/JBZ (PB L 147 van 5.6.1997, blz. 1))

Wijzigingen dienen te worden gezonden aan pcwp@consilium.europa.eu

Lidstaat DIENST ADRES TELEFOON FAX E-MAIL

BE Federale Politie NCP/DAO Fritz Toussaintstraat 47, 1050 32 2 642 6380 32 2 646 4940 dga-dao@skynet.be Brussel

Ministerie van Binnenlandse Zaken, Crisiscentrum 32 2 506 4711 32 2 506 4709 Hertogstraat 53, 1000 Brussel

CZ Police Presidium of the Czech Republic Strojnická 27 420 974 834 210 420 974 834 716 sirene@mvcr.cz International Police Co-operation Division P.O. Box 62/MPS

Prague 7 DK National Commissioner of the Danish Police, Polititorvet 14 45.33.148.888 45.33.322.771

Sirene 1780 Copenhagen V DE Bundeskriminalamt, ZD 11-KDD Thaerstr. 11 49.611.55.13101 49.611.55.12141 zd11@bka.bund.de

65193 Wiesbaden Bundesministerium des Innern Stabsstelle Krisenmanagement 49.30.18681.1077 49.30.18681.2926 poststelle@bmi.bund.de

Lagezentrum, Alt-Moabit 101 D, 10559 Berlin

EE Central Law Enforcement Police Ädala 4E, Tallinn, 10614 372 612 3900 372 612 3990 julgestuspolitsei@jp.pol.ee EL Min. of Public Order, YDT/3e Kanellopoulou 4 301.692.5030 301.692.2466 10177 Athens ES Dirección general de la policía, Comisaría general C/Francos Rodríguez 104 34.91.3227190 34.91.3227188 cgsc.cgeneral@policia.es de seguridad ciudadana, Centro nac. de 28039 Madrid coordinación FR Min de l'Intérieur, Dir. Générale de la Police 11 rue des Saussaies 33.1.40.07.22.84 33.1.40.07.64.99 Nationale, Cabinet « Ordre Public » 75008 Paris IE Office of Liaison and Protection Section, Dublin 8 353.1.666.2842 353.1.666.2843 An Garda Siochana

BIJLAGE D DG H 2A LIMITE NL

Lidstaat DIENST ADRES TELEFOON FAX E-MAIL

IT Ministero dell'Interno, Dipartimento della Pubblica Piazza del Viminale 1 39.06.-46521309 or 39.06.465.36117 cnims@interno.it Sicurezza, Ufficio Ordine Publico 00184 Rome 21315

CY Ministry of Justice and Public Order, Police Nicosia, 1478, Cyprus 357 2280 8573 357 2280 8605 cyipcc@cytanet.com.cy. Headquarters, European Union and

International Police Cooperation Directorate, Police Cooperation Office

LV Operative Control Bureau of Public Security Brivibas str 61, 1010 Riga 371 707 5430 371 727 6380 armand.virsis@vp.gov.lv

Department 371 707 5310 vpdd@vp.gov.lv

Central Public Order Police Department

State Police

LT Lithuanian Criminal Police Bureau Liepyno 708105, Vilnius 370 5 271 9900 +370 5 271 9924 office@ilnb.lt

International Liaison Office

LU Direction Générale de la Police G-D, Direction des 2957 Luxembourg 352.4997.2346 352.4997.2398 cin@police.etat.lu

Opérations, Centre d’Intervention National

HU International Law Enforcement Cooperation Teve utca 4-6, 1139 Budapest 36 1 443 5557 36 1 443 5815 intercom@orfk.police.hu

Centre

National Police

MT

NL Ministerie van Binnenlandse Zaken en Postbus 20011 31.70.3454.400 31.70.3614.464

Koninkrijksrelaties, Nationaal 2500 EA Den Haag

Coördinatiecentrum

AT Federal Ministry of the Interior Minoritenplatz 9, 1014 Wien 43 1 531 263 200 43 1 531 263 120 ekc@bmi.gv.at (24h)

Directorate General for Public Safety 43 1 531 263 770 (24h)

Operations and Crisis Coordination Centre (24h) 43 1 531 261 08612

(e-fax, 24h)

BIJLAGE D DG H 2A LIMITE NL

Lidstaat DIENST ADRES TELEFOON FAX E-MAIL

PL Bureau of Criminal Intelligence ul. Pulawska 148/150 48 22 6012 372 48 22 8482 691 ncbwarsaw@policja.gov.pl General Headquarters of Police 02-514 Warszawa

PT Sirene, Lote 175 Flamenga S. Antonio dos Cavaleiros 351.21.989.8800 351.21.989.0825 2670 Loures

Min. Admin. Interna, Gabinete Coord. Seg. Praça do Comercio 1194-015 Lisboa 351.09178.15098 gsc@sg.mai.gov.pt SI International Police Cooperation Sector in Štefanova 2 386 1 472 4780 386 1 2517 516 interpol.ljubljana@policija.si

Criminal Police Directorate 1000 Ljubljana SK

FI National Bureau of Investigation, Sirene POB 285 3589.8388.6910 358.9.8388.6911 sirene@krp.poliisi.fi 01301 Vantaa

SE NCID, ILO POB 12256 468.401.3700 468.651.4203 nsk@rkp.police.se 10226 Stockholm

UK

____________________

BIJLAGE D DG H 2A LIMITE NL

 
 
 
 

3.

EU Monitor

Met de EU Monitor volgt u alle Europese dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.

De EU Monitor is ook beschikbaar in het Engels.