Een champions league voor burgerschap

Met dank overgenomen van F.C.G.M. (Frans) Timmermans i, gepubliceerd op donderdag 21 februari 2008.

Braks (l), Timmermans (m) en Hendriks (r)

Foto: Bram Saeys

Maandagmiddag in Eindhoven ben ik te gast bij Brainport. Voor de tweede keer in korte tijd. Ik neem er samen met burgemeester en vroegere mentor Gerrit Braks een boek in ontvangst over de plannen van deze voor de toekomst van onze economie zo cruciale regio. En wordt door Philips en de gemeente Eindhoven uitvoerig bijgepraat over de (Europese) uitdagingen waarvoor zij staan.

Na afloop praten wij nog een tijdje na met burgemeester Braks en de inspirerende ondernemers Harry Hendriks van Philips en Peter Swinkels van Bavaria. Twee mannen die niet alleen grote passie voor hun bedrijf laten zien, maar ook een grote maatschappelijke betrokkenheid. Wie vreest dat ondernemers alleen maar aan hun bonussen denken en zich niet betrokken voelen bij wat er allemaal mis gaat in de Nederlandse samenleving, moet eens met deze heren gaan praten. Burgerschap schrijven zij met een hoofdletter en dat geeft deze burger moed. Hun plannen overstijgen het onmiddellijke bedrijfsbelang en tonen aan dat zij in staat zijn een langetermijnvisie te koppelen aan concrete stappen voor morgen en overmorgen. Het zou goed zijn als deze stemmen eens wat duidelijker en harder zouden doorklinken in ons zo verwarde land. Zij hebben donders goed in de gaten dat wij voor een stevige klus staan en dat ons nog zware dobbers wachten, maar zij delen een sterk optimisme over onze toekomst. Mits wij niet achterover gaan leunen of ons gaan verschansen achter de waterlinie.

Deze moral boost kon ik wel gebruiken na een week met een paar dompers. Het begon maandagavond toen ik op een feestje was beland waar ik duidelijk niet thuis hoorde. Heel spectaculair, heel veel blije mensen die schik hebben in het eigen maatschappelijke succes. Luidruchtig tegen elkaar opbieden bij een veiling van leuke dingen voor de hoi poloi geeft kennelijk een heerlijk gevoel. Mag ik niet over zeuren, want de opbrengst is voor het goede doel. Helemaal niets mis mee als je ervan houdt, leuk ook voor die mensen om zo te kunnen genieten van al dat succes. Sterker nog: maatschappelijk succes stimuleert andere mensen ook hun stinkende best te doen iets te bereiken. Wie zich inspant om het beste uit zichzelf te halen, verdient waardering, want daar worden wij als samenleving collectief beter van. Alleen: aan mij zijn dergelijke demonstraties van succes gewoon niet besteed. Ieder z’n meug, zullen we maar zeggen.

Gelukkig zat ik aan tafel met ondernemers van de oude stempel uit de staalindustrie: no nonsense en gewoon met mij over de zaak praten en over de klimaatmaatregelen die in Europa in het verschiet liggen. Voor hen niets dan lof en misschien waren er die avond wel meer die zo in het leven staan. Daarom is het misschien niet helemaal fair dat die avond voor mij symbool stond voor één van onze grootste maatschappelijke problemen: de kloof tussen de top die leeft alsof de champagnefles geen bodem heeft en iedereen vanaf de middenklasse die al dan niet gefundeerd vreest door de bodem van het bestaan te zakken. Er is geen collectief beleefd gevoel van burgerschap meer en dat spoort aan tot ‘ieder voor zich en God voor ons allen’.

De tweede domper was het bericht uit Duitsland over de belastingtillende captains of industry. Een stuitend voorbeeld van morele ontsporing: inkomens binnenhalen die nooit in een mensenleven uit te geven zijn en dan nog de belasting tillen. Bij toeval wordt het ontdekt als de inlichtingendienst speurt naar financiële transacties van potentiële terroristen. Wie weet hoe groot deze olievlek wordt. Wat moeten al die Duitse werknemers hiervan denken, die aangespoord worden toch vooral netjes hun belasting te betalen, zeer matige looneisen te stellen en niet te mopperen als de captains of industry besluiten hun baan naar India te verplaatsen? Ook hier is verantwoordelijk burgerschap kennelijk door de geldstroom weggespoeld.

In heel Europa is behoefte aan herijking van de publieke moraal. Zeker, er is al veel gezegd over omgangsvormen, fatsoen en respect. Maar meestal heeft dat veel weg van het overspuiten van een roestige auto zonder deze eerst goed te schuren en in de primer te zetten. Het ziet er even heel mooi uit, maar binnen de kortste keren komt de roest er weer doorheen. Zelfs als alle politici in koor roepen dat er meer fatsoen en respect moet zijn, zullen de mensen hun schouders er voor ophalen, zolang zij niet zonder reden denken dat wat voor de één geldt, kennelijk niet zo hoeft voor de ander. Het enige gevolg van het morele appèl uit politieke hoek is dat politici zelf voortdurend gewogen en te licht worden bevonden. Soms omdat zij dat zijn, soms ook omdat er een absurde afrekencultuur is ontstaan.

De politiek moet het goede voorbeeld geven, uiteraard. Zowel wat het gedrag van politici zelf betreft als hun bestuurlijk en wetgevend handelen. Dat is overigens niet simpelweg wetten en regels voorstellen die tot doel hebben bepaalde gedragingen te verbieden. Het is zo goedkoop in het debat over burgerschap en publieke moraal alleen maar te roepen om strengere wetten. Niet alleen helpt het geen zier, het is ook een teken van machteloosheid. Het gaat om vertrouwenwekkend leiderschap dat bereid is over de volgende peiling van De Hond heen te kijken. Politici krijgen mensen pas weer in beweging, als wij eerst zelf in beweging komen. Zonder weerbare politici, geen weerbare burgers. Daarbij is moed en passie nodig.

Maar burgerschap is veel te belangrijk om alleen aan politici over te laten. Ondernemers en andere mensen die een maatschappelijke voorbeeldfunctie vervullen moeten zich ook meer bewust zijn van de kans die zij hebben om van Nederland een beter land te maken. Op dit vlak zie ik een kentering. Niet alleen dankzij mensen als Harry Hendriks en Peter Swinkels. Ook Dinand Woesthoff, Giel Beelen, Floortje Dessing, Erik van Muiswinkel, Clarence Seedorf, Johan Cruijff en Richard Krajicek behoren tot een groeiende groep betrokken mensen die het maatschappelijk leiderschap tonen waar zo dringend behoefte aan is. Namen van mensen waar ik het niet altijd mee eens ben, maar die wel hun nek uitsteken voor een betere samenleving.