Grenzen wegpoetsen, kansen pakken

Met dank overgenomen van F.C.G.M. (Frans) Timmermans i, gepubliceerd op vrijdag 25 januari 2008.

In de komende jaren willen wij een echte doorbraak bereiken in de grensoverschrijdende samenwerking. Niet iedereen beseft dat zeven van de twaalf provincies grensprovincies zijn. Daarom hebben Minister Ter Horst en ik gisteren in Den Haag een convenant gesloten met de Nederlandse grensprovincies en een groot aantal gemeenten aan de grens. Het gaat er daarbij niet om vanuit Den Haag te bepalen wat er moet gebeuren, maar juist om de regio’s ten dienste te staan bij het zoeken naar oplossingen voor de talrijke praktische problemen aan de grens. Dus niet vanuit de Haagse werkelijkheid, maar door de ogen van de bewoners van de grensstreken naar de knelpunten kijken.

Zoals ik hier al vaker heb betoogd, is voor mij de arbeidsmarkt daarbij een topprioriteit. Wij doen ons land en onze burgers enorm tekort als wij er niet voor zorgen dat het makkelijker wordt in één land te werken en in een ander land te wonen. Een te groot potentieel blijft zo onbenut, knelpunten in de industrie, in de zorg onopgelost. Tegelijkertijd kunnen veel mensen zo een vast inkomen krijgen en toch in hun eigen vertrouwde streek blijven wonen.

In Europa, zeker in onze nabije omgeving, is inmiddels sprake van één grote economische ruimte, één markt, één munt. Maar daarmee zijn de grenzen niet verdwenen, op tal van vlakken, zoals ook in kaart gebracht door het rapport van de Commissie Hermans voor de Provincie Limburg. En zoals deze week nog eens werd opgemerkt in het Financieele Dagblad in een stuk over Avantis, het grensoverschrijdende bedrijventerrein tussen Heerlen en Aken, waar een bedrijf had ontdekt met bijna 300 verschillen in regelgeving tussen Nederland en Duitsland te maken te hebben. Voor alle overheden en binnen de nationale overheid voor een groot aantal ministeries is er dus nog veel werk te doen.

Tegelijkertijd is er nog een andere ‘grens’ die aandacht verdient. Door allerlei ontwikkelingen in de samenleving, waaronder de enorm gegroeide éé nmakende rol van televisie, zijn de regio’s vandaag minder op de overkant van de grens in de eigen buurt geconcentreerd en meer op het zwaartepunt binnen de eigen landsgrenzen. Ook al ligt dat zwaartepunt veel verder weg. Limburgers zijn veel meer Nederlanders geworden en minder Rijnlanders, Brabanders en Zeeuws-Vlamingen kijken minder naar andere Brabanders en Vlamingen en meer naar ‘Hollanders’. Dat is niet iets om je over te beklagen of je zorgen over te maken. Ook zeker niet iets om je tegen te verzetten. Ik schrijf het alleen maar om aan te geven dat niet alleen regelgeving een effectieve grensoverschrijdende samenwerking in de weg kan staan. Het blijft mij bijvoorbeeld verrassen hoeveel kansen het midden- en kleinbedrijf vlak over de grens vaak laat liggen, simpelweg omdat het soms niet bij mensen opkomt ook een over de grens te kijken of omdat men het makkelijker vindt elders in Nederland zaken te doen.

Het was mooi te zien, gisteren bij die bijeenkomst, dat lokale en regionale bestuurders bepaald niet achterover willen leunen en de handschoen graag oppakken. Zij weten uit de praktijk dat de economische ontwikkeling op het Europese vasteland ons ertoe aanspoort ons steeds meer ook op de west-oost as en in de driehoek Eindhoven-Aken-Leuven te concentreren. Bovendien voelen zij ook de plicht voor hun burgers de best mogelijke dienstverlening tot stand te brengen en ook daarbij moet en kan meer over de landsgrenzen heen worden gekeken. Denk maar aan zaken als ziekenhuiszorg en andere dienstverlening.

Een mooie uitdaging, zowel voor de landelijke als de andere overheden.

Meer informatie

Reageer op dit weblog via www.nederlandineuropa.nl