“Maar het mooiste aan Brabant...”

Met dank overgenomen van F.C.G.M. (Frans) Timmermans i, gepubliceerd op donderdag 10 januari 2008.

Die Guus Meeuwis heeft toch gelijk: er is alle aanleiding om van die Brabanders te houden. En als u denkt dat u dit vaker van mij zult horen: ik schrijf het maar één keer, want dat is eigenlijk al meer dan je van een Limburger mag verwachten…

Gisteren bracht ik namelijk een bezoek aan Brabant en een stukje Gelderland dat toch ook aan Brabant doet denken: Nijmegen. ’s Ochtends was ik te gast bij het Pierson college in Den Bosch. Daar hebben wij aandacht besteed aan het nieuwe themapakket ‘Europa in beweging’ dat door het Cito is ontwikkeld voor de onderbouw van het voortgezet onderwijs. Een bijzonder pakket, omdat het er in slaagt het onderwerp Europa op natuurlijke wijze te vervlechten in de reguliere vakkenpakketten. Dat bleek ook tijdens de lessen Frans, biologie/lichamelijke opvoeding en economie. De open houding en de nieuwsgierigheid van leerlingen en docenten is voor mij een bron van inspiratie en een prachtig vaccin tegen het Haagse cynisme dat ik zo regelmatig tegenkom. Toen ik in 3 havo vroeg of er leerlingen waren die belangstelling zouden hebben om eens een tijdje in het buitenland naar school te gaan of stage te lopen, stak ongeveer de helft van de klas de vinger op. Die nieuwsgierigheid voor andere landen en culturen, die open houding zijn niet alleen nodig om andere Europeanen te leren kennen, maar ook om ons zelfvertrouwen weer te ontdekken. Want, zoals Rogier Elshout van de Nationale Jeugdraad eens tegen mij zei: “pas in het buitenland ben ik Nederland echt gaan waarderen”. Hoe het ook zij, het Pierson college lijkt mij een hele fijne school om op te zitten of om bij te werken, de sfeer is er werkelijk prima, de faciliteiten zijn er uitstekend en zowel leerlingen als docenten maken een zeer gemotiveerde indruk. Met name Judith en Julienne, mijn twee voortreffelijke gastvrouwen uit 2 havo/vwo, ben ik dankbaar voor de warme ontvangst (en ook strenge begeleiding: zij zorgden ervoor dat ik niet te lang bleef hangen en op tijd weer in het volgende klaslokaal aankwam). “Daar krij-de goei zin van”, zouden ze in Brabant zeggen.

Rond het middaguur hebben wij in Den Bosch overleg gevoerd met Commissaris van de Koningin Hanja Maij en delegaties van het Interprovinciaal Overleg en de Vereniging Nederlandse Gemeenten over de toekomst van de Europese structuurfondsen. Opvallend is dat zowel de provincies als de grote steden zeer veel waarde hechten aan de activiteiten die met deze structuurfondsen in gang worden gezet. Zeker, zij vinden de Haagse en Brusselse bureaucratie lastig en soms ook overdreven, maar per saldo zijn zij uitermate te spreken over de impact van de projecten die zij kunnen verwezenlijken met gelden uit het sociale fonds en met name de fondsen voor de regionale ontwikkeling en internationale samenwerking. Goed om de voordelen en bezwaren in het achterhoofd te houden als wij in Brussel spreken over de toekomst van die structuurfondsen.

De afstand tussen Den Bosch en Nijmegen is zowel fysiek als mentaal klein. Wat wij in het Brabantse provinciehuis in algemene zin bespraken, kon met wethouder Paul Depla en zijn mensen heel concreet worden besproken. Samen met Paul brachten wij een bezoek aan het gebouw de Eendracht, dat niet alleen de accommodatie is van de amateurtak van NEC, maar dat ook onderdak biedt aan andere belangrijke maatschappelijke functies, waarbij ik met name onder de indruk was van het project van het ROC gericht op jongeren die alle andere scholen zonder succes achter hebben gelaten, maar hier met succes aan hun toekomst werken. De Eendracht was er niet gekomen zonder Europa, zo vertelde Paul ons. Daarbij was de omvang van die steun niet eens het belangrijkste, maar vooral het feit dat door die Europese bijdrage alle andere partijen bij elkaar kwamen, partijen die anders nooit tot die samenwerking zouden zijn gekomen. Het was trouwens ook heel nuttig om met de directeur en andere vertegenwoordigers van NEC te praten over de plannen die wij met de Fransen hebben opgelijnd om sport een meer prominente positie te geven in Europa. Jacco Swart houdt er goed de moed in, ondanks de wel erg teleurstellende positie van NEC op de ranglijst. Leuk ook om met hem en andere NEC supporters herinneringen op te halen aan die fantastische wedstrijd in de oude Goffert tegen Barcelona. Ik woonde toen op kamers aan de Wezenlaan, dus pal naast de Goffert en heb met een aantal vrienden een geweldige avond gehad op de tribune.

Deze dag werd wederom in Brabant en echt in stijl afgesloten. In de Socië teit in Grave mocht ik ’s avonds een discussie over Europa voeren met een zaal met meer dan 120 geïnteresseerde mensen. Jan Timmermans, een volle neef van mijn vader, had deze avond georganiseerd en hoewel ik pas laat had kunnen toezeggen, was de zaal stampvol. Ook hier was cynisme volstrekt afwezig: mensen hadden veel vragen, waren soms kritisch, soms niet, maar waren allemaal buitengewoon belangstellend. Europa leeft, ook zonder referendum en zeker ook (of moet ik met nadruk schrijven: VOORAL) buiten Den Haag.

Het was voor mij een dag om in te lijsten en nooit meer te vergeten.