Weblog Moskou - Hoofdinhoud
Thijs is vier dagen in Moskou, voor een conferentie over de relatie tussen de EU en Rusland en voor gesprekken over persvrijheid. Niet elke Rus is daar blij mee, zo blijkt op de conferentie (mede georganiseerd door de Mozer-stichting)."De EU moet ophouden steeds over mensenrechten te willen praten."
Moskou, 27 oktober 2006
Met Aeroflot naar Moskou. Tussen de twee vleugels van het embleem van de Russische vliegmaatschappij staan nog altijd een hamer en een sikkel. Verder zijn er nauwelijks verwijzingen naar het Sovjet-verleden. Een oerwoud van helverlichte reclameborden verbergt de stalinistische architectuur van Moskou.
In mijn tas ligt de resolutie die het Europees parlement woensdag unaniem heeft aangenomen over de verhouding tussen Rusland en de EU, na de moord op Anna Politkovskaya. Het is een scherpe tekst: de EU moet democratie en mensenrechten meer prioriteit geven.
Maar dat willen de meeste Russische sprekers op de besloten conferentie vanmorgen absoluut niet horen. Die gaat over de relatie tussen de EU en Rusland.
Een vertegenwoordiger van de liberale partij:“Er zijn veel problemen in Rusland, maar de situatie is niet catastrofaal. Je mag nu alles hardop zeggen, en vroeger mocht je niet eens lezen wat je wilde. Goed, niet elke mening komt op televisie, maar toch is er vooruitgang.”
Een communist:“Mensenrechten zijn enkel het excuus waarmee de EU zijn eigen belangen verdedigt.” Hij bedoelt: De EU spreekt expres kwaad van Rusland bij de andere landen rondom de EU, om vervolgens contracten mee naar huis te kunnen nemen en de invloedssfeer uit te breiden. Dezelfde man is zeer content met de dictator van Belarus, Lukachenko.”Jullie hebben in de EU ook problemen met de democratie. In Tsjechië werd onlangs een communistische jongerenorganisatie verboden. Lukachenko doet tenminste iets voor zijn volk, en niet voor de oligarchen.”
Ik werp tegen dat de clan rondom de dictator schatrijk wordt, en dat democratie, mensenrechten en vrijheid pas werkelijk welvaart kunnen brengen.
Oppositieleider Alexander Milinkiewicz heeft deze week de Sacharov-prijs van het EP gekregen.
Dezelfde man, minachtend:"Ja, Gorbatsjov kreeg ook Westerse prijzen. Toch heeft hij ons land niets goeds gebracht."
Een expert in internationale betrekkingen stelt zichtbaar tevreden vast dat “de politieke elite” van Rusland niets meer wil horen over mensenrechten.
”Jullie moeten pragmatischer worden. Waarden kunnen niet langer de basis zijn van onze dialoog. We zijn welvarender geworden en dat verandert onze houding. De EU is niet langer ons ideaal. De EU is verdeeld en machteloos.”
Een ander voegt daaraan nog toe dat Rusland vooral met de grootste EU-lidstaten zal willen handelen, Frankrijk en Duitsland. Niet met Brussel of met de kleine lidstaten.
Het lijkt erop dat de Russen hier aan tafel gretig hun nationale trots terugvinden. Die had door het uiteenvallen van de Sovjetunie een onvoorstelbaar harde knauw gekregen. Nu is de staatskas overvol. Dankzij olie en gas is Europa de klant gewordenen, niet langer de donor. De trots lijkt op zijn plaats, zolang niemand hardop zegt dat Rusland alleen dankzij de onmetenlijke hoeveelheid grondstoffen rijk wordt, en niet dankzij een florerende economie. Vooral mensenrechten en democratie moeten niet aan de orde komen in dit soort gesprekken, en al helemaal niet het woord Tsjetsjenië. Krampachtigheid, verbetenheid - het is de terugslag van jaren van vernedering na de ineenstorting van de USSR, een vernedering die door het Westen onvoldoende begrepen is.
Ik leg een stapeltje exemplaren van de Politkovskaya-resolutie op de tafel bij de ingang.